R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE
S e l e c t i e
Televisie
|
O O G I N O O G :
Veel tranen en kabouters
FRITS ABRAHAMS
Zondagmiddag begon bij de NPS, meteen na Buitenhof, de 7-delige serie De grote componisten. Zeer aan te bevelen voor de leken onder ons: mensen die wel van klassieke muziek houden, maar zich nooit buitensporig in de geschiedenis ervan hebben verdiept. Elke aflevering is gewijd aan één grote componist, over wie musici en historici hun oordeel geven. Een musicus vertelde hoe hij bij het horen van Bachs Erbarme dich steeds weer in snikken uitbarstte. Hij kon het niet helemaal verklaren, er is zoveel mooie, ontroerende muziek, en toch was het vooral bij Erbarme dich dat zijn gemoed overstroomde. 's Avonds moest ik aan die man terugdenken, want hij vertelde over zijn ervaring uitgerekend op de dag waarop een van de beroemdste huilscènes uit de filmgeschiedenis op de televisie te zien was: die van de hoofdrolspeelster uit de Taiwanese film Vive l'amour. Zij gaat na twee uur verfilmde eenzaamheid op een tribune zitten en huilt, huilt, huilt zeven minuten lang. Toch zijn het niet alleen haar tranen die die scène zo beklemmend maken. Het is de aanwezigheid van die andere man, drie trappen onder haar, die de toeschouwer naar de keel grijpt. We hadden hem maar even in beeld gekregen. Hij zat een krantje te lezen, toen de hoofdrolspeelster enkele meters van hem vandaan plaatsnam. En hij deed kennelijk niets terwijl het Grote Verdriet vlak boven hem losbrak. Tsai Ming-liang had tevoren in een interview met de VPRO toegegeven dat Antonioni een van zijn grote voorbeelden is. ,,Bij Antonioni bewonder ik de esthetiek van de afstand. Door de afstand zie je de dingen duidelijker.'' Wat mij betreft had die invloed van de grote meester wel iets minder merkbaar mogen zijn, want Vive l'amour leek in zijn trage uitgesponnenheid soms meer op een karikatuur van Antonioni's werk. Opeens vroeg ik me af: als Ming-liang zo ontvankelijk is voor invloeden, zou hij dan ook die huilscène kunnen hebben afgekeken? Ik moet toegeven dat mijn nationale trots bij deze vraag een rol speelt, want onze 'filmgeschiedenis' kent één van de bijzonderste huilscènes ooit op celluloid vastgelegd. De Groningse beeldend kunstenaar Bas Jan Ader - in 1975 in een bootje op de Atlantische Oceaan omgekomen - heeft in 1970 onder de titel I'm too sad to tell you een filmje van een minuut of tien gemaakt waarop we hem geluidloos zien huilen. Het is het enige wat we te zien krijgen: zijn gezicht en zijn tranen. Er wordt ons verder niets uitgelegd, maar als toeschouwer moet je toegeven: het werkt. Zou Ming-liang dat filmpje toevallig gezien hebben? Chronologisch zou het kunnen kloppen: in 1993 wijdde museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam een tentoonstelling aan Ader, en Vive l'amour dateert van 1994. Genoeg gehuild. Was er dit weekeinde ook nog wat leuks te zien, even afgezien van de hilarische, zeer herkenbare 'thermostaatsketch' van Van Kooten en De Bie? In de categorie 'onbedoeld leuk' scoorde VPRO's Lopende Zaken - sowieso een rubriek om goed in de gaten te houden - zeer hoog. Men liet een telefonisch debat zien tussen Europarlementariër Piet Dankert en de Franse senator Michel Charasse over het voorzitterschap van de Europese Centrale Bank. ,,Wij hebben een goede kandidaat'', zei Dankert, ,,waarom komen jullie nou opeens met een ander?'' Gelukkig verzekerde Charasse ons dat Frankrijk 'niet het eigen belang nastreeft'. Hij wilde ook niet beweren dat hun kandidaat een beter gewicht in de schaal legt, het is gewoon 'een ánder gewicht'. Dankert bleef zó vriendelijk en lacherig tegen Charasse dat Duisenberg weinig heil van dit gesprek moet verwachten. Verder bracht Lopende Zaken een portret van Kees Zoeteman, topambtenaar van VROM, die gelooft in kabouters. ,,Als je een steen kapot slaat, kan een helderziende er honderden uit zien komen.'' De vraag luidde: kun je met iemand die er zulke rare ideeën op nahoudt, wel zaken doen? Jazeker, vond oud-minister Winsemius. En inderdaad: in een land waar onze top-managers in therapie gaan bij Emile Ratelband, moeten we niet op een kabouter meer of minder kijken.
|
NRC Webpagina's
17 NOVEMBER 1997
|
Bovenkant pagina |