Straatsburg: vetten mogen in chocolade
Door onze correspondent
BRUSSEL, 23 OKT. Het Europees Parlement heeft gedeeltelijk ingestemd
met een voorstel van de Europese Commissie om toe te staan dat in
chocolade 5 procent van de cacaoboter wordt vervangen door andere
plantaardige vetten.
Het parlement vindt dat dit voor 'gewone' chocolade mag gelden, maar
niet voor luxe cholade als bonbons. Bovendien moeten de vervangende
vetstoffen in gewone chocolade tropische vetten zijn. Het voorstel was
zeer omstreden en het was tot het laatste moment onzeker hoe het
parlement zou stemmen.
Over de Europese chocoladewetgeving wordt al zo'n twintig jaar
gesproken. Verzet tegen vervangende vetten kwam niet alleen van (pure)
chocolaproducerende landen als Nederland, Frankrijk en België maar
ook uit cacaoproducerende landen als Ivoorkust die vrezen dat als gevolg
van de nieuwe richtlijn hun cacao-export met duizenden tonnen zal dalen.
Nu het parlement gestemd heeft, gaat het voorstel naar de raad van
ministers. Daarna komt het eventueel gewijzigde voorstel weer in het
parlement voor een zogeheten tweede lezing.
De uitkomst van de stemming vandaag in het Europees Parlement was tot op
het laatste moment onzeker omdat met name de grootste, socialistische
fractie zeer verdeeld was. Het debat over de richtlijn gisteren verliep
emotioneel. Uiteindelijk werd besloten onderscheid te maken tussen
'huishoud'- en luxe chocolade. ,,Een Salomonsoordeel'', aldus Hanja
Maij-Weggen (CDA), rapporteur voor de commissie
ontwikkelingssamenwerking.
Momenteel zijn er in de EU zeven landen die de cacao-samenstelling met 5
procent vervangende vetten al toelaten, waaronder
Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken. Het waren vooral
parlementsleden uit deze landen die voor het commissievoorstel waren.
Verzet kwam onder meer van Nederlandse Europarlementariërs.
Nederland, een van de grootste exporteurs van cacaoboter, staat nu geen
vervangende vetstoffen in chocola toe. De economische schade voor
Amsterdam als cacaohaven en voor cacaoproducerende landen in Afrika is
niet te becijferen, waarschuwde Maartje van Putten (PvdA) gisteren. Ook
Maij-Weggen vindt dat er eigenlijk geen alternatieve vetten in chocolade
horen. ,,Maar het huidige besluit was het maximaal haalbare, ook omdat
er bij tweede lezing een absolute meerderhied moet zijn.''
Over de Europese chocolade-wetgeving wordt gesproken sinds
Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken toetreden tot de Europese
Unie in 1973 en aandrongen op het toestaan van vervangende vetten in de
hele Unie. De drie landen werd bij toetreding toegestaan chocolade met
maximaal 5 procent alternatieve vetten te produceren, maar ze mogen dit
niet exporteren naar andere EU-landen. De commissie wil deze regels nu
veranderen omdat ze niet passen bij een interne markt.
Nederland heeft zich op het standpunt gesteld dat 0 procent 'cacaoboter
vreemde' vetten in chocolade ideaal zou zijn. Maar Den Haag instemmen
met een compromis waarbij het percentage zo laag mogelijk is en dat in
alle EU-landen geldt.
|