NIEUWSSELECTIE
KORTE
BERICHTEN
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
|
Nederland steekt weinig in onderzoek
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 14 OKT. Het Nederlandse bedrijfsleven investeert naar
verhouding weinig geld in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe
producten. Bijna nergens ter wereld zijn ook nog zo weinig ouderen aan
het werk.
Dit blijkt uit de vandaag gepubliceerde concurrentietoets, waarin
Nederland wordt vergeleken met de Verenigde Staten, Japan, Duitsland,
het Verenigd Koninkrijk, België en Denemarken. ,,Nederland heeft de
afgelopen jaren zwakke punten verbeterd, maar de prestaties zijn
gemiddeld. Ons land maakt nog onvoldoende gebruik van de mogelijkheden
voor meer welvaart en werkgelegenheid'', zegt minister Wijers van
Economische Zaken, het departement dat de toets heeft laten maken.
Het Nederlandse 'poldermodel' is na jaren van lofprijzingen in de
internationale pers de laatste maanden ter discussie gesteld als een
schijnsucces. Wijers reageerde daarop vorige week met een publicatie in
deze krant, waarin hij uiteenzette dat noch de overdreven lof noch de
recente bagatellisering gerechtvaardigd is. Nederland heeft de laatste
vijftien jaar met succes de overheidsfinanciën gesaneerd en de
winstgevendheid van het bedrijfsleven hersteld, maar worstelt nog altijd
met een achterblijvende welvaart en een grote groep werklozen.
De concurrentietoets bevestigt dit beeld, dat overigens in de eerste
toets in 1995 ook al opdoemde. Nederland geeft minder geld uit aan
kennis en innovatie dan andere landen en dan met name de VS (7 tegen 10
procent van het bruto binnenlands product). De uitgaven in de publieke
sector (met name universiteiten) voor wat Research & Development (R&D)
heet liggen op hetzelfde peil als in de VS, maar het bedrijfsleven maakt
te weinig gebruik van de publieke infrastructuur. De R&D-uitgaven in het
bedrijfsleven zelf zijn laag evenals de omzet die wordt gehaald met
innovatieve producten.
,,Het Nederlandse bedrijfsleven concurreert nog te veel op lage kosten
en te weinig op de ontwikkeling van nieuwe producten. Het
vernieuwingsvermogen van met name de kleinere ondernemingen is gering'',
vindt Wijers. Het is volgens EZ ook een veeg teken dat de werkloosheid
onder academici in Nederland het hoogst is van alle onderzochte landen.
Nederlandse ondernemingen geven ook veel minder uit aan scholing van hun
werknemers dan in Duitsland of het Verenigd Koninkrijk.
,,Wat me blijft opvallen is hoe weinig het Nederlandse bedrijfsleven
investeert in werknemers boven de 35 jaar'', zegt Wijers. Het is een van
de oorzaken dat van de Nederlandse beroepsbevolking tussen vijftig en
vijfenzestig jaar nog maar een derde werkt. Naast een vergroting van de
vernieuwingskracht van het Nederlandse bedrijfsleven, is het aan het
werk houden van werknemers die nu tussen de 30 en de 45 jaar oud zijn
een speerpunt van Wijers. Scholing moet niet alleen de aanwezige kennis
in het bedrijf vernieuwen, maar ook ouderen langer productief houden.
Dat laatste is ook van belang, omdat ook in Nederland de kosten van de
vergrijzing hard zullen toeslaan, net als in Japan en de VS. Nederland
staat er overigens wat de vergrijzing betreft veel beter voor dan
bijvoorbeeld de VS of Duitsland.
Kleine, startende ondernemingen hebben in Nederland moeite om voldoende
kapitaal te krijgen. Hoewel Nederland bulkt van het kapitaal, is de
'onderkant' van de kapitaalmarkt slecht ontwikkeld. Anders dan in
bijvoorbeeld de VS is er sprake van een zogeheten
'informatie-asymmetrie', ofwel: de beginnende en doorgroeiende bedrijven
weten veel meer dan de potentiële geldschieters. Dat komt door de
geringe ervaring van financiers bij de beroordeling van
investeringsplannen en ondoorzichtige zeggenschapsstructuren. In andere
landen is de rol van 'informal investors' groter, de voorlichting beter,
de samenwerking met onderwijsinstellingen beter ontwikkeld en de
zeggenschap van kapitaalverschaffers groter.
Volgens het onderzoek zijn forse 'welvaartswinsten' mogelijk in de vorm
van prijsdalingen in de detail- en groothandel (4 procent), het
wegtransport (5 procent), de luchtvaartmarkt (9 procent) en de telecom
(18 procent). Wijers heeft daarbij zijn hoop gevestigd op de
mededingingswetgeving, die op 1 januari 1998 van kracht wordt.
|
NRC Webpagina's
14 OKTOBER 1997
|