NIEUWSSELECTIE
KORTE
BERICHTEN
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
|
CPB bepleit meer plichten voor werkloze
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 2 SEPT. Meer verplichtingen voor werklozen, lastenverlichting
voor laagbetaalden en ongeschoolden en arbeid voor de gemeenschap kunnen
de omvang van de langdurige werkloosheid verkleinen.
Dit schrijft het Centraal
Planbureau (CPB), een onafhankelijk instituut voor de economische
analyse van overheidsbeleid, in een vanmorgen verschenen rapport.
Een veel actiever arbeidsmarktbeleid voor mensen die moeilijk aan werk
komen maakt deel uit van een pakket 'beleidsopties' voor verdere
hervorming van de Nederlandse economie. Ondanks het huidige economische
succes is ,,Nederland er nog niet'' volgens het CPB. Om de uitdaging van
vergrijzing, individualisering, internationalisering en nieuwe
technologieën aan te kunnen moet Nederland onder meer
pensioenregelingen, marktwerking, uitvoering van de sociale zekerheid en
het toezicht op het bedrijfsleven verbeteren.
Het verplichte deel van de pensioenen kan worden teruggebracht ten
gunste van meer individuele oudedagsvoorzieningen, terwijl de
eindloonregeling kan worden vervangen door het (goedkopere) middelloon.
De pensioenleeftijd kan omhoog in het spoor van de stijging van de
levensverwachting om meer ouderen aan het werk te houden. Om de kosten
in de gezondsheidszorg omlaag te brengen suggereert het CPB voor
particulier verzekerden te experimenteren met meer concurrentie onder de
aanbieders van medische zorg.
Het afschaffen van het coöptatiestelsel waarbij commissarissen van
bedrijven zichzelf benoemen kan de controle op de leiding van de
ondernemingen verscherpen. Om de concurrentie op de Nederlandse markt te
bevorderen oppert het Planbureau instelling van een netwerk van regulators naar Brits voorbeeld, die onder een
onafhankelijke kartelautoriteit vallen. Een Monopoliecommissie naar
Duits voorbeeld kan in de elektricteitssector de productie en de
distributie in de gaten houden.
Het Duitse voorbeeld staat niet toevallig in het rapport 'Challenging
neighbours', waarin Nederland en Duitsland met elkaar worden vergeleken.
Het CPB heeft vier jaar gewerkt aan de studie over de economische
instituties in Nederland en Duitsland.
In Duitsland is de hervorming van de economie later op gang gekomen dan
in Nederland, waar de eerste aanzet al begin jaren tachtig werd gegeven.
,,Duitsland heeft de beide oliecrises veel beter doorstaan. Pas na de
hereniging zijn zwakke punten van de Duitse economie duidelijk aan het
daglicht getreden'', schrijft het CPB. De groei van economie en banen is
in Duitsland lager dan in Nederland, maar doordat West-Duitsland sinds
1990 elk jaar 5 procent van het nationale inkomen heeft overgedragen aan
Oost-Duitsland zijn ,,de Duitse economische prestaties zijn negatief
vertekend.''
De zwakste plek in de Duitse economie vindt het CPB de ,,rigide
sociaal-economische verhoudingen'', zoals het systeem van CAO-overleg.
Het CPB suggereert de deelstaten in de economische politiek een grotere
rol te geven, ,,omdat consensus gemakkelijker te bereiken is op een
lager niveau''. Duitsers zouden ook meer moeten doen aan loonmatiging,
zoals in Nederland is gebeurd. Nederlanders kunnen een voorbeeld nemen aan het Duitse leerlingwezen.
|
NRC Webpagina's
2 SEPTEMBER 1997
|