U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    O P I N I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

H O O F D A R T I K E L :
Niet, wel, niet


VERWARRING ALOM. De rechtsstaat Nederland doet een internationaal bevel uitgaan om Desi Bouterse, verdacht van drugssmokkel en het witwassen van met drugshandel verdiend geld, aan te houden. De mogendheid Nederland besluit vervolgens van een verzoek om arrestatie af te zien op een moment dat aanhouding mogelijk was geweest. Dat laatste besluit is genomen door één minister vanaf zijn vakantie-adres. De politiek zegt in koor dat de verantwoordelijke ministers wat hebben uit te leggen. In de loop van vandaag werd daartoe de eerste aanzet verwacht.

Twee kanttekeningen kunnen op dit moment worden gemaakt, een principiële en een bestuurlijke. Het gaat in deze zaak in aanleg om twee belangen die strijdig met elkaar kunnen zijn: het handhaven van het recht en het handhaven van goede betrekkingen met andere landen. Het beginsel dat het recht zijn loop moet hebben, geldt zeker voor het handhaven van de wet binnen de rijksgrenzen. Daarbuiten kan dat beginsel in botsing komen met belangen die met internationale verhoudingen hebben te maken. Die laatste kunnen zelfs de doorslag geven. Dat wordt algemeen erkend. En als dat niet zo was zou de minister van Buitenlandse Zaken ook geen partij zijn geweest in de besluitvorming rondom het betrokken aanhoudingsbevel.

HET ZIET ER op dit moment naar uit dat de verantwoordelijke bewindslieden hebben gekozen voor rechtshandhaving. De internationale belangen die door het arrestatiebevel geschaad zouden kunnen worden - en dat was niet uitgesloten - zijn kennelijk niet zo zwaarwegend geacht dat het uitvaardigen van het arrestatiebevel nog langer uitgesteld moest worden. Bovendien werd het justitiële onderzoek als afgerond beschouwd. De minister van Buitenlandse Zaken zou wel hebben opgeworpen dat daarvoor in aanmerking komende mogendheden tevoren moesten worden gepolst of zij bereid waren hun medewerking te verlenen. Een verstandige wens, ingegeven door de overweging dat het koninkrijk in deze politiek gevoelige kwestie gezichtsverlies moest worden bespaard.

Een bestuurlijke vraag is nu waarom de minister op het laatste moment koude voeten heeft gekregen. Was hij toch niet overtuigd van de medewerking van de autoriteiten van het land waar Bouterse, niet geheel onverwachts, opdook? En als hij niet overtuigd was, op grond waarvan dan wel? Waren er op zijn departement na het doen uitgaan van het aanhoudingsbevel inlichtingen binnengekomen die twijfel rechtvaardigden? En zo ja, was die twijfel met de betrokken ambtgenoten besproken? Kortom, kwam het besluit om op het beslissende moment niet om aanhouding te verzoeken voort uit meer dan een opwelling?

NRC Webpagina's
22 AUGUSTUS 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)