U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

De tirannie van bereikbaarheid

JO BARDOEL
Misschien heeft u het al eens meegemaakt. Net bent u met een gezelschap in een restaurant neergestreken voor een genoeglijk samenzijn of het eerste mobiele telefoontje meldt zich. Even later communiceert een deel van het gezelschap niet meer onderling maar met de buitenwereld, en overvleugelen individuele zakengesprekken de gezamenlijke social talk.

Het voorval illustreert een ontwikkeling die gaande is: de vrije tijd, zoals we die nu kennen, erodeert in snel tempo en behoort weldra tot het verleden. Onze vrije tijd berust op een overzichtelijke scheiding naar plaats en tijd tussen werken en niet-werken, en het is juist dit onderscheid dat nu door nieuwe communicatiemiddelen in rap tempo wordt ondergraven. De tirannie van de bereikbaarheid die nu al moderne managers treft, is slechts een voorbode van wat ons allemaal te wachten staat.

Gelukkig bedreigt de nieuwe communicatietechnologie niet alleen bestaande verhoudingen, maar creëert zij ook nieuwe mogelijkheden. Zeker is dat een andere organisatie van tijd - werktijd en vrije tijd - onvermijdelijk is.

Vrije tijd is historisch gezien nog maar een recent verschijnsel, en alleen daarom moeten we oppassen om te snel te treuren om alweer een verloren verworvenheid. In de traditionele samenleving, op het platteland, was vrije tijd geen vaste, geplande tijd, maar toevallig vrijvallende tijd die ontstond door omstandigheden die het werken onmogelijk maakten, zoals slecht weer of de buurman die voorbijkwam voor een praatje. De eenheid van werken en wonen maakte het onnodig en onmogelijk om werktijd en vrije tijd strikt te scheiden. Dat gold niet alleen voor boeren, maar ook voor middenstanders en vrije- beroepsbeoefenaars.

Vrije tijd is dus vooral een product van modernisering en industrialisering en de daarmee gepaard gaande fysieke scheiding van werken en wonen. Zij nam pas massale vormen aan toen in de na-oorlogse periode het geplande nietsdoen dankzij arbeidstijdverkorting - onder invloed van verdere rationalisering - sterk toenam.

In de jaren zestig werd over deze nieuwe, collectief genoten 'vrije tijd' vaak in problematische termen gesproken. Er werden ware beschavingsoffensieven ingezet om een verantwoorde - culturele of educatieve - invulling te bevorderen. Om maar twee initiatieven te noemen op een terrein dat ik ken, de omroep: de oprichting van de Televisie Academie ( TELEAC ) en de start van VARA 's 'Matinee op de vrije Zaterdag'.

Achteraf kunnen we constateren dat alle sombere verwachtingen niet zijn uitgekomen. De nieuwe vrije tijd werd betrekkelijk moeiteloos gevuld, zonder de gevreesde problemen, maar ook minder hooggestemd dan wel gehoopt werd. De omstandigheid dat - nog sneller dan de hoeveelheid vrije tijd - ook de koopkracht van mensen steeg, leidde ertoe dat de markt alternatieven te over bood om de vrije tijd op aangename wijze stuk te slaan.

Automobiel en televisietoestel werden de belangrijkste vehikels van het vermaak buitenshuis en binnenshuis. Dat de moderne vrije tijd vooral in het teken stond van 'ontspanning', en minder van cultuur en educatie, illustreert dat deze tijd allesbehalve 'vrij' is, maar eerst en vooral een compensatie vormt voor een steeds 'vollere' arbeidstijd.

De nieuwe media betekenen in menig opzicht een breuk met de intussen vertrouwd geworden vrije tijd. In de eerste plaats vervalt, als gezegd, de fysieke scheiding tussen werktijd en vrije tijd dankzij nieuwe, afstand en tijd overbruggende technologie.

Bovendien overheersen in de nieuwe netwerkdiensten, in tegenstelling tot de oude (massa)media die grotendeels ingelijfd werden in het vermeende rijk van de vrijheid, professionele en functionele toepassingen. Laptop, mobiele telefoon en fax zorgen ervoor dat ook in de vroegere vrije tijd het werk altijd onder handbereik is. De eenheid van werken en wonen, die sinds de boerderij teloorging, wordt hersteld, met alle gevolgen vandien.

Voorlopig lijkt deze grensvervaging van arbeid en vrije tijd vooral ten koste van de laatstgenoemde te gaan. Verschijnselen als telewerken en verdere flexibilisering van de arbeid, inclusief een permanente bereikbaarheid en stand by-positie voor werknemers, leggen een nieuwe druk op het privéleven.

Duidelijk is dat, nu de techniek bestaande onderscheiden teniet doet, nieuwe sociale afspraken nodig zijn om de domeinen van arbeid en vrije tijd opnieuw in balans te brengen. Daarbij kan de techniek, die mede de oorzaak is van de problemen, mede oplossingen aanreiken.

Technologie is een tweesnijdend zwaard, en zo ook hier. Technische hulpmiddelen kunnen ingezet worden om onszelf meer bereikbaar te maken, zoals nu gebeurt, maar evenzeer - en steeds meer mensen ontdekken die mogelijkheden - om ons minder bereikbaar te maken. Het antwoordapparaat is daarvan wellicht het beste voorbeeld; ook als we thuis zijn, kunnen we aldus onze telefonische aanzoeken schiften. We zien verder dat, naast geprangde zakenlieden, mensen de mobiele telefoon gebruiken om hun huishouden beter te organiseren.

Meer in het algemeen draagt de nieuwe technologie ertoe bij dat we onze communicatie - ongeacht beperkingen van afstand en tijd - beter kunnen controleren en ons leven beter kunnen organiseren. Sociologen duiden dat wel aan als 'emancipatie van de tweede graad'; dankzij nieuwe technologie kunnen we, na de natuurlijke omgeving, ook onze sociale omgeving steeds meer naar onze hand zetten.

Uiteindelijk zijn nieuwe sociale arrangementen nodig om de toenemende technische mogelijkheden in maatschappelijk aanvaardbare banen te leiden. Er moeten nieuwe grenzen getrokken worden. Zo zouden we kunnen beginnen met onze vrienden duidelijk te maken dat niet alleen een krant lezen in gezelschap ongepast is, maar ook aannemen van zo'n modern telefoontje.

Dr. J.L.H. Bardoel is verbonden aan de vakgroep Communicatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam.

NRC Webpagina's
29 JULI 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)