S P O R T
|
NIEUWSSELECTIE S c h a k e l s |
De laatste klimmer met souplesse
Door onze redacteur JAAP BLOEMBERGEN
Grote donkere krullen boven een klein verfijnd lichaam. De bruine ogen twinkelen als Lucien van Impe vertelt over zijn fascinatie voor de Tour de France. Hij reed de ronde vijftien keer op de fiets en zeven keer met de wagen. Hij droomt nog wekelijks van een etappe uit het verleden. Hij krijgt tranen in de ogen als hij wordt herinnerd aan de grootste teleurstelling in zijn carrière. Toen hij als virtueel leider Alpe d'Huez beklom en door een volgauto in de berm werd gereden. De televisiebeelden van de wanhopig zwaaiende Belg staan op het netvlies van elke wielerliefhebber. Van Impe is nooit als eerste aangekomen in Alpe d'Huez. Maar de liefde voor de 21 haarspeldbochten zal nooit verdwijnen. Vanmiddag zit hij aan de buis gekluisterd, als hij op typisch Vlaamse wijze commentaar geeft. Hij geniet van zijn nieuwe rol in de karavaan, maar het liefst zou hij de cols op de fiets beklimmen. De sensatie van de pure klimmer zal hij nooit vergeten. ,,Alpe d'Huez was mijn col. De bochten zijn gemaakt voor een klimmer. Ik was extra nerveus als ik daar moest klimmen. Ik wilde per se winnen, maar het was meestal een Hollander die me daar vooraf ging. In 1977 werd ik omvergereden door een wagen. Ik zat volledig in de put. Ik wilde naar huis. Ik was kwaad op iedereen, vooral op mezelf. Ik was vergeten goed te eten en voelde dat ik onderweg de klop van de hamer zou krijgen. Als je dat voelt is het al te laat. ,,De andere cols in de Alpen lagen mij minder goed dan de Pyreneeën. Daar is het meestal veel warmer en minder winderig. De cols zijn korter maar steiler, meer geschikt voor de echte klimmer. De bochten liggen heel scherp in de Pyreneeën. Dat hebben we kunnen zien met de ontsnapping van Ullrich. Ik heb direct gezien dat hij de binnenkant van de bocht nam. Alleen de echte klimmers kunnen dat. Ik voelde wat hij toen voelde. ,,Veel renners zeggen dat je de buitenbocht moet nemen, maar als je echt goed bent, moet je de kortste weg naar boven nemen. Als ik alleen was, nam ik vaak de middenkant. Dan sneed ik de bocht en lanceerde ik mezelf. Als ik moest demarreren nam ik altijd de binnenkant. Dan keek ik door mijn armen of er iemand kwam. Dan liet ik hem terug op het wiel komen en ging ik in de volgende bocht weer aan de binnenkant bij hem weg. Dat kun je als klimmer drie of keer op een col. Ullrich heeft dat ook laten zien. ,,Wat een prachtig gezicht zoals hij in Andorra naar boven reed: met de handjes op het stuur en heel regelmatig trappen. De laatste twee kilometer begon hij een klein beetje te wiegen. Maar dat is de grootste kampioenen overkomen. Deze jongen moet de ronde meer dan één keer kunnen winnen. Ik hoop dat hij niet gaat zweven zoals Didi Thurau. Van hem hebben ze iets te veel verwacht. Maar van Ullrich mogen we iets verwachten. ,,Veel mensen zijn bang voor een nieuwe patron, een nieuwe kannibaal. Ik zeg u dat de ronde een veel mooiere vorm krijgt door een coureur als Ullrich. De klimmers staan nu weer met beide benen op de aarde. Pantani en Virenque geloofden dat ze de ronde konden winnen, maar dat lukt hen in geen honderd jaar. Met Ullrich als patron gaan de klimmers zich weer richten op hun taak: sensatie maken in de cols. ,,Iedere grote coureur krijgt problemen in de eerste bergetappe. Je moet in de laatste vlakke rit een tandje kleiner gaan rijden, meer op souplesse. Dan kun je in de bergen de overgang van de grote naar de kleine versnelling maken. Ik was ook zo. De echte klimmers doen dat allemaal, ook al zeggen ze misschien dat het niet zo is. Ullrich reed naar Pau minstens twee tanden kleiner. Hij rijdt met de hersenen. ,,Ullrich is een geboren rondecoureur. Hij doet me terugdenken aan de hele groten in de wereld. In de tijdrit gaat hij groter duwen, sjepappen noemen wij dat in Vlaanderen. Hij gaat mooi naar boven draaien, zonder van zijn zadel te gaan. Hij zit misschien iets te rechtop met tijdrijden, maar laat hem alstublieft zo rijden. Hij heeft de ideale zit voor een klimmer. ,,De echte klimmers gaan nog altijd met dezelfde plateaus (tandwielen, red.) naar boven als in mijn tijd. Ik maak voor de start altijd een praatje met de renners en dan kijk ik altijd naar de versnelling. Dat noem ik beroepsmisvorming. Als ik vroeger Alpe d'Huez opreed met 42-23, dan is dat bijna hetzelfde als 39-21 waar ze nu mee rijden. Dat komt normaal gezien overeen met mijn plateau. ,,Ullrich gaat altijd een paar treedjes lichter rijden als hij de bergen nadert. De andere renners willen alleen maar records breken, maar voor records moet je naar de piste en niet naar de Tour. Iedereen die te groot rijdt, rijdt zijn lichaam kapot, is veel rapper versleten. Hinault, Fignon, Roche: noem ze allemaal maar op. Ullrich zal niet rap versleten zijn. We gaan nog zeker tien jaar last van hem krijgen. ,,Net als Pantani en Virenque was ik geen echte ronderenner. Ik kon de ronde ook niet winnen toen Merckx erbij was. Iedereen verwachtte dat, maar ik had nooit die uitspraken. Ik verloor vier of vijf minuten in de tijdritten. Ik werd zot gedraaid op het vlakke. In de cols hadden ze van mij altijd schrik. Ze waren content als ik weg was. Dan konden ze in hun eigen tempo naar boven rijden. Anders ging ik ze allemaal pijn doen. Ik kon altijd iemand de ronde doen verliezen. ,,Ik ben altijd in te zwakke ploegen geweest. Ik weet zelf niet waarom ik nooit in een grote ploeg heb gereden. Er wordt van alles over gefluisterd, dat ik te veel vroeg bijvoorbeeld. Maar wat ik vroeg ik dan? Ik vroeg nooit iets. Ik had het liefst in een ploeg van Peter Post gereden. Als ik daar tien jaar voor gereden had, zou ik niet kunnen zeggen hoe vaak ik de ronde had gewonnen. In elk geval meer dan één keer. Dan zou mijn carrière nog meer glans hebben gekregen. ,,De Tour is een monument, dat torenhoog boven alle andere koersen staat. De Tour heeft veel te danken aan Jean-Marie Leblanc. Die heeft zoveel respect voor de renners en de journalisten, omdat hijzelf gekoerst en geschreven heeft. Hij ziet koers, hij voelt koers. U heeft alleen uw wagen over het parcours gereden. Dan kunt u niet voelen wat de renner voelt. Daarom moet elke organisator op de fiets hebben gezeten. M'n hoed af voor deze directeur. Hij mag nu binnenkomen en begint met ons een praatje te maken. Goddet en Lévitan hadden altijd maar één antwoord op alle vragen. 'Non, ce n'est pas possible. Autre question s'il vous plaît.' ,,De Tour is een grote familie die iedereen moet kunnen bijwonen. Ik vind het plezant om acht uur in een hok naar de koers te kijken. In de bergen kan ik toch iets vertellen wat u niet weet. Dat horen de mensen thuis ook graag. Ik ken de cols blindelings. Ik heb er ook gereden en geleden. Ik vind het prachtig om voor BRT en VTM te werken. Waarom zou dat niet kunnen? Het werk is ook heel anders. Voor VTM geef ik geen commentaar, maar ben ik chauffeur. Zondag gaat mijn valies terug in de andere wagen. ,,Als ik het nieuwe parcours in oktober mag bekijken, begint het al te kriebelen. Vroeger bladerde ik alle koersboeken door en schreef ik ook alles op. Zelfs als ik een col veertig keer had beklommen, reed ik hem vlak voor de Tour nog een keertje over. Ik wilde het gevoel terugkrijgen. Elke berg voelt anders. Ik schreef altijd op met welke versnelling ik naar boven reed en hoe het weer was en hoe ik me voelde. Tien jaar later had ik daar nog profijt van. Ik wist perfect met welke versnelling ik moest rijden. ,,De voorbereiding is natuurlijk veel professioneler geworden. Vroeger speelden we zelf doktertje. Onze soigneur had er ook niet voor gestudeerd. Wij konden ijzer vragen bij de apotheker als we voelden dat we ijzer tekort kwamen. Nu wordt een renner twee keer per week onderzocht. De computer rekent uit hoe hij zijn grenzen kan verleggen. Wij deden dat op ons gevoel. Wij moesten gokken, denken en hopen dat we op tijd in vorm waren. Wij waren twintig jaar vooruit, daar ben ik zeker van. ,,Ik ben ontdekt door mijn vader. Ik fietste al toen ik nog een zuigertje in mijn mond had. Het probleem van tegenwoordig is het verkeer. Vroeger was het niet gevaarlijk op de weg. Wij gingen allemaal op de fiets naar school. Wij deden dat graag. Maar nu wordt een kind omver gereden. Nu wordt hij met de wagen naar school gebracht. Dan verleert hij het fietsen. ,,Noemt u mij een sport waar u als achtjarige niet aan een competitie mee mag doen. Voetbal, tennis, volleybal: als kleine peuter kun je een wedstrijd spelen. Mijn zoon heeft mij voor zot verklaard, toen ik nog fietste. Hij heeft het nooit gewild. Waarom acht jaar wachten terwijl je lekker tennis kan gaan spelen? De regels zouden moeten worden versoepeld. Je kunt een kind van acht jaar een helling of een brug laten oprijden en je ziet of hij aanleg heeft. Dan wordt er eerder geselecteerd en komen de resultaten vanzelf. ,,België is nog altijd een wielerland. Waarom moeten we dan tegen de Italianen opkijken? Die hebben gans het leven in mijn vuilbak gekeken om te zien wat ik deed om een koers te winnen. Ze kwamen in ons valies zoeken of we toch niks pakten dat zij niet hadden. Nu zouden wij zonodig naar Italië moeten gaan om te kijken hoe een koers in elkaar steekt. Terwijl we toch genoeg namen in huis hebben. Merckx, Godefroot, De Vlaeminck, Van Impe: waarom wordt er geen gebruik gemaakt van onze kennis? Omdat de commissies zelf de macht in handen willen hebben. Allemaal politiek. ,,Voor gans België is de hoop weggevallen op een goede Tour. Tom Steels is over zijn toeren gegaan in de eerste ronde. Hij is een rustig type, maar als hij begint te koken, kookt hij snel over. Ik heb zelf meegemaakt wat het is om als kopman op de kamer van de ploegleider te worden geroepen. Het begint te prikkelen in de ploeg als de zege uitblijft. Ik heb de pijn gevoeld toen Steels met die bidon begon te smijten. Ik ken hem al vanaf zijn vijftiende. Neemt u van mij aan dat hij nog groter wordt dan Museeuw. ,,Alle ogen zijn nu gericht op Frank Vandenbroucke. Waar moeten wij Belgen anders over schrijven? We vergeten dat hij nog geen enkele grote ronde heeft uitgereden. Hij had nog geen ondervinding in de Tour. Hij is een jongen die alles wil winnen. Hij ging in elke koers in de reserve pompen, om te bewijzen dat hij klaar is. Dan kon hij op tafel bonken dat hij meewilde naar de ronde. Ik heb hem gewaarschuwd voor te veel inspanningen. Veeg uw voeten aan iedereen, leer van de groten in de koers!''
|
NRC Webpagina's
19 JULI 1997
|
Bovenkant pagina |