O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Centrifugale krachten
De Britse economie draait op volle toeren. De belangrijkste kritiek in de pers op de begroting van minister van Financiën Gordon Brown is dat deze te weinig doet om de bruisende consumptie met belastingverhoging af te remmen. Deze New Labour-begroting bevat voor het paarse kabinet in Nederland trouwens interessante details: de aftrek van hypotheekrente (in Groot-Brittannië toch al beperkt) wordt verder verlaagd, evenals de vennootschapsbelasting. Vanaf 1999 zal de begroting een overschot vertonen, wat in Groot-Brittannië sinds 1945 nog maar twee keer eerder is voorgekomen. DE BANK OF ENGLAND, die direct na de verkiezingsoverwinning van Tony Blair de bevoegdheid heeft gekregen om een onafhankelijk rentebeleid te voeren, zal de economie nu moeten behoeden voor oververhitting. Dat betekent naar verwachting een stevige renteverhoging. Vooruitlopend daarop is het Britse pond verder in koers gestegen. Buiten het Europese wisselkoersstelsel is het pond nu een van de hardste munten van Europa. Op het continent lijkt Nederland nog het meest op Groot-Brittannië wat conjunctuur en begroting betreft. Frankrijk en Duitsland worstelen zich met begrotingstekorten, een stagnerende economie en hoge werkloosheid naar de startlijn van de Economische en Monetaire Unie. Frankrijk zoekt een uitweg in begrotingstekorten en in politieke sturing van de economie. Dat vergroot slechts de argwaan in Duitsland. De Duitsers weten in ieder geval wat ze niet moeten doen: experimenteren met keynesiaanse stimulering. De laatste keer dat Duitsland zich - onder Amerikaanse druk - bereid verklaarde om als economische locomotief te fungeren, was in 1978 en dat heeft toen desastreuze gevolgen gehad. Het Duitse inflatietrauma, ingegeven door twee keer ruïnering van het spaargeld door hyperinflatie in deze eeuw, botst met de Franse traditie van economische planification, met als historisch resultaat de naoorlogse periode van bloei. Beide staan weer dwars op de Britse voorkeur voor economische flexibiliteit, de erfenis van het thatcherisme, die New Labour heeft overgenomen. Duitsland hecht aan het Europese stabiliteitspact voor begrotingsdiscipline en aan een gedecentraliseerd werkgelegenheidsbeleid in de Economische en Monetaire Unie, Frankrijk aan een ruim begrotingsbeleid en centralisatie, Groot-Brittannië aan voortgaande flexibiliteit en marktwerking. DE CENTRIFUGALE krachten in Europa zijn hiermee gegeven. Groot-Brittannië stond altijd al afwachtend langs een zelfgetrokken lijn, maar Frankrijk en Duitsland bewogen zich de afgelopen jaren min of meer in dezelfde richting met de EMU als politiek én economisch doel. Het is de vraag of de aantrekkelijkheid van dat doel voldoende sterk blijft om beide landen met elkaar verbonden te houden. Want alleen op basis van brede politieke overeenstemming over de economische uitgangspunten en doelstellingen kan een gemeenschappelijke munt het gewenste duurzame succes worden. Paradoxaal genoeg voldoet Groot-Brittannië onder Labour aan de toelatingscriteria voor de monetaire unie, terwijl Duitsland en Frankrijk de zelfopgelegde criteria niet halen.
|
NRC Webpagina's
4 JULI 1997
|
Bovenkant pagina |