O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Nut of noodzaak
Aldus mocht, in de traditie van het model van repressieve tolerantie, de gedoogformule van de Amerikaans-Duitse filosoof Herbert Marcuse uit de jaren zestig, de milieubeweging aanschuiven bij de discussie over een onderwerp waar zij fel afwijzend tegenover staat. Uitbreiding van de luchtvaart staat immers haaks op de beginselen van ecologische duurzaamheid. HOE MEN startbanen ook draait, normen aanscherpt of vliegvelden verplaatst: de luchtvaart heeft negatieve effecten die bij een groeiend luchtverkeer zelfs onder de gunstigste omstandigheden van duurdere kerosine en schonere, stillere straalmotoren alleen maar sterker worden. Nog afgezien van het aantal vluchten, trekken vliegvelden economische bedrijvigheid op de grond aan. Dat leidt tot congestie, beslag op ruimte, energieverbruik, uitstoot van vervuilende gassen en andere aanslagen op het milieu. Voor de luchtvaartlobby zijn dit hinderlijke, maar onvermijdelijke neveneffecten die nu eenmaal horen bij het mantra van economische groei en de schepping van werk. Hieruit vloeit de stelling voort dat economische groei noodzakelijk is om het geld op te brengen waarmee de negatieve milieu-effecten zo goed mogelijk kunnen worden bestreden. De infrastructuur van een vliegveld met zijn aan- en afvoerroutes en gebouwen legt weliswaar beslag op de schaarse fysieke ruimte - Schiphol is qua oppervlakte nu al groter dan de Amsterdamse binnenstad - maar in de permanente concurrentieslag met andere luchthavens betekent stilstaan volgens de voorstanders van uitbreiding onherroepelijk achteruitgang. En daarvan wil geen bestuurder worden beticht. Bovendien: de wereldhandel groeit en met de toenemende welvaart zullen mensen vaker een vliegreis boeken. Waarom zou Nederland, met zijn historische distributiefunctie, die kansen aan zich voorbij laten gaan? EEN 'NUT EN NOODZAAK'-discussie is niet in staat om een keuze tussen deze twee standpunten te maken en evenmin om één van de twee partijen te verzoenen met een onwelgevallige uitkomst. Daarvoor zijn de economische belangen van de luchthavenlobby te groot en de beginselen van de milieubeweging te sterk. Daar komt nog bij dat toekomstverkenningen over ruimtelijke ordening en mega-investeringen in infrastructuur altijd gehinderd worden door grote onzekerheden. Technologische doorbraken of drastische verschuivingen in de wereldeconomie kunnen verregaande gevolgen hebben. Het kabinet van zijn kant heeft zichzelf ten doel gesteld om in oktober een besluit te nemen over de toekomst van de luchtvaart in Nederland. Nu de discussie in een impasse is geëindigd, pleiten de milieu-organisaties voor meer tijd en extra studies. Dat lijkt meer een tactiek van vertraging met de hoop dat uitstel tot afstel zal leiden, dan een pleidooi om meer argumenten te kunnen verzamelen waarop een besluit kan worden gebaseerd. Ontdaan van alle emoties en technische afwegingen komt het immers neer op de vraag: wil Nederland in de toekomst meer luchtvaart of niet en, afhankelijk van het antwoord, hoeveel geld heeft Nederland hiervoor over. Dit is een afgebakend politiek vraagstuk dat in het kabinet en het parlement kan worden opgelost.
Zie ook de discussie over een tweede national luchthaven in
Tegenspraak.
|
NRC Webpagina's
3 JULI 1997
|
Bovenkant pagina |