U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    K U N S T  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

De Sterren

Christopher Walken


In een serie profielen van gezichtsbepalende filmsterren deze week Christopher Walken, de archetypische misdadiger zonder een glimpje goedheid die nu de hoofdrol speelt in The Funeral van Abel Ferrara.

Door PIETER STEINZ

Toen twee jaar geleden de 'Special Hollywood Issue' van het tijdschrift Vanity Fair verscheen, werd Christopher Walken samen met Dennis Hopper geportretteerd onder het kopje De Slechteriken. Een overbodige aanduiding, want Walkens gezicht - streepmond, toegeknepen linkeroog, beschaduwde kaken - liet er geen misverstand over bestaan. Hier zat de man die een carrière had gebouwd op de rollen die de Hoffmans en de Cruises van deze wereld niet konden of wilden spelen. Hier zat de acteur die op de set van zijn zoveelste misdaadfilm tegen de man van de belichting had gezegd: 'I don't need to be made to look evil. I can do that on my own.'

Dat Christopher Walken (Queens, New York, 13 maart 1943) in de wieg was gelegd voor het spelen van misdadigers en dolgedraaide gekken, bleek al uit zijn eerste opvallende bijrol, in Annie Hall van Woody Allen (1977). Als Annies psychotische broer Duane jaagt hij met destructieve snelwegfantasieën niet alleen zijn zwager in spe de stuipen op het lijf, maar ook de kijker, die zich voor een kort moment bij een geheel andere film waant. Een jaar later speelde Walken in The Deer Hunter, Michael Cimino's drie uur durende Vietnamfilm, de rol van een Amerikaanse krijgsgevangene die eindigt als een drugsverslaafde Russische-roulettespeler in Saigon. Zijn angstaanjagend intense spel - en vooral de bijna dialoogloze scène met zijn voormalige dienstmaat (Robert De Niro) die hem van de zelfgezochte ondergang probeert te redden - leverde hem een Oscar op voor de beste bijrol.

De archetypische rol van de op het toneel en bij de televisie geschoolde Walken is de harde misdadiger in wiens ziel nauwelijks een glimpje goedheid doorschemert. Hij was een huurlingenleider in Dogs of War (John Irvin, 1980), een gangsterbaas die zijn eigen zoon executeert in At Close Range (James Foley, 1985), een ultragewelddadige warlord van de stadsjungle in King of New York van Abel Ferrara (1990). Zijn recentste rol, als filosofische pater familias van een mafiaclan in Abel Ferrara's The Funeral, maakt duidelijk waarom hij de ideale Bad Guy is: zelfs wanneer hij kalm handelt of filosofeert, zindert de meedogenloosheid onderhuids.

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de kil-ogige Walken in ironische schurkenrollen - de allesvernietigende tegenstander van James Bond in A View to a Kill, de excentrieke Max Shreck in Batman Returns - eigenlijk niet op zijn plaats is. Er valt letterlijk niet met hem te spotten, al zal de enkeling die dit jaar Basquiat zag daar anders over denken. In deze kunstenaarsbiografie van Julian Schnabel speelde Walken een televisie-interviewer, die zwetend tegenover een weinig spraakzame schilder zowaar medelijden genereerde - bij wijze van uitzondering op de regel.

Er zijn acteurs van wie je het jammer vindt dat ze alleen maar slechteriken spelen, omdat je het idee hebt dat ze hun talent eenzijdig gebruiken. Bij Walken denk je dat nooit. Niet alleen omdat hij met zijn roofdierachtige gratie gestalte heeft gegeven aan enkele van de gedenkwaardigste psychopaten uit de filmgeschiedenis; maar ook omdat je beseft dat schurken zonder dubbele bodem in het Tarantino-tijdperk dun gezaaid zijn. Hollywood moet zuinig op hem zijn.

NRC Webpagina's
2 JULI 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)