R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
T V V O O R A F :
Wijdlopig portret vol willekeur
PIETER KOTTMAN
Ionesco's toneelstukken bezitten grote kwaliteiten, zeker gezien de tijd waarin hij ze schreef. In de jaren vijftig en zestig was zijn bezwering van de werkelijkheid nieuw en uniek. Ionesco bedacht metaforische plots, die hij ad absurdum uitwerkte, meestal resulterend in de onontkoombare slotsom dat het leven zinloos is, soms ook met een politieke strekking, zoals in Le Rhinocéros waarin hij toont hoe de mens geneigd is zich aan de heersende ideologie aan te passen. Maar zijn commentaren op het leven en zelfs zijn eigen werk stemmen altijd wat ongemakkelijk. Voor iemand die in alle toonaarden beweerde dat ,,alles wat ik te zeggen heb, is dat ik niets te zeggen heb'', zei hij wel erg veel. Zijn twijfel en onwetendheid inzake het bestaan mat hij net iets te breed uit, in net iets te pasklare formuleringen. Hele boeken (Un homme en question, Entre la vie et le rve) praatte de man die zei ,,Ik weet niet wie ik ben'', vol over zichzelf. Enerzijds bevestigt die omhaal van woorden zijn twijfels, anderzijds ontstaat ontegenzeggelijk de indruk dat hij ermee koketteert en poseert. Zijn almaar beleden angst voor de dood maar ook voor het leven grensde aan de rituele klaagzang. Het programma Ionesco: Stille woorden, sprekende kleuren van regisseur Thierry Zénon dat het Humanistisch Verbond om onnavolgbare redenen vanavond uitzendt is in die zin een ideaal portret van de schrijver. De laatste tien jaar van zijn leven legde hij zich, 'moe van het geklater der woorden' toe op schilderen. Schilderen doet hij weliswaar, maar woorden klateren er niet minder om. De schrijver voorziet zijn kinderlijke schilderijen van uitvoerig commentaar, hoewel hij met een wat gemakkelijk omgekeerde parafrase tegelijkertijd beweert: ,,Hoe meer ik zeg, hoe minder ik praat.'' Hij is niet te beroerd om over zijn geschilderde figuren te beweren dat ze ronddolen ,,in een ruimte zonder ruimte, in een tijd zonder tijd'', maar zijn tekeningen zou hij liever geen titel in woorden geven. Omdat taal zo ontoereikend is, zou de titel eigenlijk ook weer een tekening moeten zijn. Aardig is wel wat Ionesco zegt over het verschil tussen taal en beeld. Het laatste is veel directer, zintuiglijker en preciezer. Niettemin brengt hij afbeeldingen van koningen en stoelen wel weer in verband met zijn toneelstukken Le roi se meurt en Les Chaises, ambivalentie blijft de toon bepalen, net als zijn observaties over de dood. ,,Ik wil genezen van de dood,'' ,,Ik ben verlamd door de dood'', ,,Alles zou te verdragen zijn als we niet doodgingen,'' zijn nieuwe variaties op het oude thema. Niet alleen het tijdstip van uitzending is willekeurig (geboorte- noch sterfdag kunnen de aanleiding zijn) maar Zénons portret zelf ook. Bijna onverdraaglijk lang is een door de schrijver zelf zeer nadrukkelijk voorgelezen verhaal voor kinderen ,,van minder dan drie jaar oud''. In plaats van 'neushoorn' worden alle personages 'Jacqueline' in het verhaal dat een vader aan zijn kind vertelt. De moraal is dat de werkelijkheid niet ervaren wordt zoals zij is, maar zoals er beweerd wordt dat zij is. Die simpele conclusie staat niet in verhouding met het aantal woorden dat eraan vooraf gaat. Ionesco: Stille woorden, sprekende kleuren. Ned.1, 23.01-23.43u.
|
NRC Webpagina's
11 JUNI 1997
|
Bovenkant pagina |