R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
O O G I N O O G :
Onbedoelde humor en bewuste humor
FRITS ABRAHAMS
,,Hij komt eraan, Philip.'' We mochten het live allemaal meemaken. Het hangen in de lucht, het landen op de grond, het openen van de vliegtuigdeur, het afdalen van de trap ('een bredere trap dan wij gewend zijn, Philip'), de overstap in de helikopter, het wieken van de helikopter ('het lawaai wordt hier steeds oorverdovender'), het opstijgen van de helikopter, het uit het zicht verdwijnen van de helikopter. Intrigerend was de aanwezigheid van het persbusje op de achtergrond ('niet te dichtbij'), vanwaar het schrijvende journaille exclusieve notities mocht maken over het hangen in de lucht, het landen op de grond etcetera. Het bezoek van president Clinton aan Nederland was eigenlijk al geslaagd nog voor het was begonnen. Nederland reageerde als een uitgelaten kinderklas die voor het eerst Sinterklaas in levenden lijve mocht aanschouwen. Wat kan er nog misgaan als er zó naar je wordt uitgekeken? Paula Jones? Ach, dat is een soort Ronaldo - die moet je gewoon met een aardig netto-bedragje tevreden stellen. Onbedoelde humor is vaak leuker dan bewuste humor. Dat maakte de rest van de avond duidelijk. Bij de VARA zijn ze nu al goddank tot deel 7 gevorderd van Poggibonsi, een programma van de cabaretier Bert Visscher, een heel drukke jongen die voortdurend leuk probeert te doen, zonder het echt te zijn. Daarna mochten de jongens van VPRO's Jiskefet het overnemen. Ze zijn nu alweer een poosje bezig met hun persiflage op de vermaarde Duitse krimi-serie Derrick. De eerste keer heb ik daar erg om moeten lachen, want het is allemaal zo raak getypeerd en uitvergroot: de trage dialogen, de overdreven nadenkendheid van Tappert, de statische scènes, de knullige muzikale pingeltjes. Het enorme succes van al die Duitse krimi's heeft voor mij altijd iets raadselachtigs gehad. Ik heb er nooit veel naar gekeken, want ik vond het slaapverwekkende televisie: in alle opzichten zóveel slechter, want amateuristischer dan Britse en Amerikaanse series als Prime suspect, Hill Street Blues, Murder One en New York Police. Jiskefet trof dus in mij aanvankelijk een dankbare afnemer van zijn persiflage, maar ik moet eraan toevoegen dat ik het na twee keer wel gezien had. Wat heeft het nog voor zin om door te gaan als je een bepaald genre tot in alle details hebt geridiculiseerd? Gisteren betrapte ik me erop dat ik de persiflage bijna even vervelend begon te vinden als het origineel. Jiskefet heeft sowieso de neiging bepaalde vondsten en ideeën tot de laatste druppel uit te melken. Soms waren die zó grappig - zoals in de series over het kantoorleven en het studentenleven - dat de rituele herhaling ervan juist extra hilarisch werkte, maar die ervaring had ik dit seizoen niet met de drie scheepsheren van de Bruyne Ster en nu de Derrick-parodie. Koch, Romeyn en Prins staan altijd borg voor een paar leuke momenten, maar dat is niet voldoende voor een half uur televisie. Afgelopen zondag zagen we Herman Koch voor het eerst als klagende patiënt in een ziekenhuis. De eerste aflevering van 'een nieuwe medische rubriek'? Opnieuw een aardig idee - een parodie op dat nooit aflatende medische gebabbel op de tv -, maar het was nu al moeilijk om er een half uur mee te vullen. Ik wil niet stoken in een goed huwelijk, maar het valt me op dat Koch dit seizoen steeds meer op de voorgrond treedt. Hij is ook een voortreffelijk komisch acteur, ik hoop alleen dat het niet ten koste gaat van de inbreng van Romeyn en Prins. De heren zijn aan elkaar gewaagd en halen de hoogste toppen van duivels plezier als zij gedrieën de goede toon vinden. Dat is momenteel vooral het geval met de drie ouwebettende Groningse dames van het cultureel centrum 'De Moefflon'. Guusje (Romeyn) die klaagt over 'doorlekken' en haar collega (Koch) die lijzig reageert met: ,,Guusje, als wij elke keer als jouw poes begint op te spelen de vergadering moeten opschorten, dan zaten wij hier met Sint Juttemis nóg bij punt 5a.'' Mijn prognose: deze dames gaan de kantoorheren van Debiteuren/Crediteuren naar de kroon steken.
T V V O O R A F : De macht van een architect
BERNARD HULSMAN
De documentaire, samengesteld door Bregtje van der Haak, geeft in grote lijnen een beeld van het werk van Johnson, de nestor van de Amerikaanse architectuur. Niet alleen Philip Johnson zelf komt aan het woord, maar ook beroemde architecten als Peter Eisenman, Robert Stern, Rem Koolhaas en Phyllis Lambert, dochter van een ondernemer die er in 1955 voor zorgde dat Johnson samen met Mies van der Rohe de opdracht voor het Seagram Building in New York kreeg. Veel van Johnsons leven komt aan de orde: zijn rijke afkomst, zijn belangstelling voor het Europese Nieuwe Bouwen, de baanbrekende tenstoonstelling die hij als conservator van het Museum of Modern Art in New York hierover in 1932 maakte, zijn sympathieën voor het nationaal socialisme en natuurlijk zijn gave om op precies de juiste momenten drastisch van stijl te verwisselen. Bekend werd hij als keiharde modernist, maar in de jaren tachtig zorgde hij met zijn AT&T-gebouw in New York, een reusachtige Chippendale-kast, voor de definitieve doorbraak van het postmodernisme in de architectuur. Inmiddels heeft de nog altijd flexibele en actieve Johnson deze stijl alweer ingewisseld voor scheve en organische vormen, een soort samensmelting van deconstructivisme en neo-barok, respectievelijk de op een na laatste en laatste mode in de internationale architectuur. Erg diep gaat de documentaire niet in op het werk en leven van Johnson.isenman noemt hem zelfs onverbloemd de 'machtigste architect sinds Bernini'. De documentaire geeft een glimp van Johnsons werkwijze. Zo zien we hem gezellig babbelen met ongetwijfeld rijke en machtige mannen en vrouwen, die zijn landgoed New Canaan bezoeken. En de historicus Martin Filler merkt op dat hij jonge architecten niet alleen gebruikte door hun ideeën over te nemen, maar er ook voor zorgde dat ze belangrijke opdrachten kregen en zo als een soort mafiabaas een schare trouwe volgelingen schiep. Maar de belangrijkste oorzaak van zijn succes, zo zegt Peter Eisenman, is dat Johnson een groot gevoel voor zelfpromotie heeft en precies begrijpt hoe de media werken. ,,Boeken zijn belangrijker dan gebouwen'', zegt Eisenman. ,,We zouden niet zoveel belangstelling voor Palladio hebben als hij niet vier boeken had geschreven.'' Wie dit na Johnson het best heeft begrepen, is Rem Koolhaas, zegt Eisenman ook nog: ,,Zijn boek SMLXL is belangrijker dan alles wat hij nu heeft gebouwd.'' En zo wordt de documentaire over Philip Johnson ook een beetje een portret van Nederlands beroemdste architect, overigens de enige commentator die gelooft dat Johnsons macht een mythe is.
Philip Johnson - Two Of A Kind. Ned. 3, 23.20-0.13u.
F I L M V O O R A F : Pure Luck
DANA LINSSEN
Pure Luck (1991) is de Amerikaanse remake van La chèvre (1981) een komedie van de Franse regisseur Francis Véber. Véber werd door produktiemaatschappij Universal zelfs ingehuurd als uitvoerend producent, maar het mocht niet baten. Het verhaaltje over een norse detective (Danny Glover) en een notoire pechvogel (Martin Short) die de klunzige dochter van een grootindustrieel moeten opsporen, bleef redelijk intact. Het is echter onbegrijpelijk hoe de Amerikaanse scenaristen Herschel Weingrod en Timothy Harris (eerder verantwoordelijk voor Twins en My Stepmother is an Alien) na een veelbelovend begin elke grap in sloomheid hebben weten te smoren. Of zou het aan de casting van Short en Glover liggen? In het origineel werden hun rollen gespeeld door Pierre Richard en Gerard Depardieu, die op de meest ongerijmde situaties met onderkoelde normaliteit reageerden, wat danig op de lachlust werkte. Het naturelle spel van Short en Glover daarentegen levert alleen maar onbenullige bekkentrekkerij op. En dat terwijl het uitgangspunt om de traditonele taakverdeling van een komisch duo eens om te draaien, zo aardig was. Niet de sul ontvangt de klappen, maar zijn bedachtzame partner. ,,Ik geloof in logica, hard werken en gezond verstand'', fulmineert Glover terwijl zijn maatje-tegen-wil-en-dank wegzakt in drijfzand. Het drijfzand van Glovers redeneringen wellicht. ,,Help'', probeert Short nog. ,,Er is geen drijfzand in Mexico'', is het barse antwoord. Een mooiere metafoor voor de strijd tussen logica en intuïtie was niet denkbaar, nu is het alleen maar een grap die, inderdaad, als los zand tussen je vingers wegloopt. En waarom blijf je toch de hele film hopen dat Short en Glover als door een wonder veranderen in Gene Wilder en Richard Pryor? Het is maar te hopen dat de Silver Streak Expresse snel weer wordt herhaald.
Pure Luck (Nadia Tass, 1991, VS). BBC1, 1.25-2.50u.
|
NRC Webpagina's
28 MEI 1997
|
Bovenkant pagina |