K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
In: Nederlands Filmmuseum, Amsterdam. De dood van een verstokte cinefiel
Door JOYCE ROODNAT
Aan de rand van dat kringetje bevond zich oud-filmacademieleerling Cyrus Frisch. Niet zo'n fanatieke filmgek als de anderen, wel de buurman van Saaltink en net terug van boodschappen doen toen Saaltink in zijn portaal in elkaar zakte om nooit meer op te staan. Frisch deed iets wat Saaltink ongetwijfeld prachtig zou hebben gevonden: hij pakte zijn videocamera en begon te filmen. Alles. Het gesjor met dat grote lichaam, klem achter de smalle voordeur. De van schrik vertrokken kop van de monteur voor wie Saaltink de deur was komen opendoen: ,,Dat moet mij nou weer overkomen''. De politie. De ambulance. De buren. Tot zover was de film van Frisch slechts geschikt voor vertoning voor vrienden en bekenden van de overledene. Maar hij ging verder. Hij filmde in het armetierige woninkje van Saaltink, waar de adepten opruimen, herinneringen ophalen, dwepen, en zich meester maken van de spulletjes: ,,Hé, te gek. Singles van Doris Day!'' Frisch praat met een oud-collega en een familielid en barst bij de kist even uit in emotioneel vertoon dat meer met hysterie te maken heeft dan met verdriet. Gaandeweg ontbloeit een videoportret van een lieve, morsige mensensoort die in de jaren vijftig ontstond, in de jaren zeventig zijn hoogtepunt bereikte en nu voorgoed aan het verdwijnen is: de verstokte cinefiel. Frisch volgt Hans Saaltink tot in het crematorium, in de oven. Een loos shock-effect, kenmerkend voor reality-tv en waardeloos voor deze film. In die oven is niets te zien dan as en vlammen. Saaltink is weg. Maar dit kleine document blijft.
|
NRC Webpagina's
28 MEI 1997
|
Bovenkant pagina |