K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
In 16 theaters. David Lynch laat een ter dood veroordeelde zomaar in een ander veranderen Een broeierige droom die van iemand anders blijft
Door BIANCA STIGTER
Dromen van anderen zouden misschien wel interessant zijn als je ze kon zien, in plaats van alleen maar horen navertellen. Het duiveltje van de logica, dat nu eenmaal in elk gesprek gehoord wil worden, houdt dan wellicht even zijn mond. In het huis van saxofonist Fred Madison (Bill Pullman) en zijn vrouw Renee (Patricia Arquette), waar het eerste deel van David Lynch' nieuwe film Lost Highway zich afspeelt, is alles helder en kaal en schoon, ze zijn zelf ook helder en schoon, maar toch is het er eng. Elke zin, elk gebaar, elke camerabeweging, elk geluid doet de spanning stijgen zonder dat je weet waarom. Als Renee met haar lange zwarte haar en absurd hoge zwarte hakken 's ochtends de krant van de stoep pakt, vindt ze een videoband waarop hun huis gefilmd staat. Nog enger en helemaal griezelig wordt het als Fred Renee in bed een droom vertelt die hun werkelijkheid kopieert: hij droomt dat hij met Renee in bed ligt maar Renee Renee niet is. Als de droom is uitverteld, ís Renee Renee ook even niet meer. Op een gegeven moment schijnt/blijkt - het verschil doet er al niet meer toe - Fred Renee vermoord te hebben. Hij wordt ter dood veroordeeld en terwijl hij in de cel op de voltrekking van zijn vonnis wacht, laat Lynch, na een hint met wat hoofdpijn, zomaar iets spectaculairs gebeuren: Fred verandert in een ander. Deze ander is Pete Dayton (Balthazar Getty), een automonteur die bij god niet weet hoe hij in de cel van de saxofonist terecht is gekomen. Niemand weet dat, en hij wordt al snel vrijgelaten. En alsof het de normaalste zaak van de wereld is, wordt Pete nu de hoofdpersoon van de film. Een tijdje lijkt het erop dat Fred en Pete niets met elkaar te maken hebben, maar dan sijpelen elementen uit de eerste helft van de film de tweede binnen. Tijd en ruimte, oorzaak en gevolg, al die vertrouwde bakens worden in Lost Highway smaakvol gekleurd en stijlvol gekadreerd uit het lood geslagen. David Lynch, die wegens zijn klassieker Blue Velvet (1986) al eens tot populistische surrealist is uitgeroepen, hanteert in Lost Highway een procédé dat je letterlijk surrealistisch zou kunnen noemen. Naar de films van de surrealisten kon je kijken alsof het dromen waren, de film van Lynch is een droom. Lynch heeft beseft dat het niet meer nodig is om van een verhaal, dat geen begin, midden en einde heeft, een film te maken over een verhaal dat geen begin, midden en einde heeft. Daar zijn er al genoeg van. Lynch slaat zich er niet voor op de borst. Het merkwaardige gevolg daarvan is, helaas, dat Lost Highway geen angel heeft. Waar films als Le fantôme de la liberté van Buñuel en L'Année dernière à Marienbad van Resnais een vileine of vrolijke aanslag op de verwachtingen van de kijker pleegden, verwacht de kijker van Lost Highway na een half uur niets meer. Als alles kan, verbaast niets. Na de gedaanteverwisseling ebt de spanning weg, en gelaten zit je de droom uit. Het helpt niet dat Lynch de dagresten waar de meeste dromen op gebaseerd zijn, heeft vervangen door filmresten. Lost Highway zit, vooral in de tweede helft, vol met film noir, het filmgenre waar Lynch na Blue Velvet, Wild At Heart en de 'soap noir' Twin Peaks nog steeds het meest van houdt. Er zijn gangsters, er is een femme fatale, misschien zelfs twee, het broeit dat het een aard heeft. Maar Lost Highway blijft de droom van iemand anders: saai, ook al kun je hem zien.
|
NRC Webpagina's
28 MEI 1997
|
Bovenkant pagina |