O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Nog een jaar
Het is niet meer permanent plezier tussen de ministers van het kabinet-Kok - nu men op elkaar is ingespeeld vallen ook ieders hebbelijkheden op - maar van vermoeidheidsverschijnselen is nog geen sprake. De niet eens zo heel lang geleden voor onmogelijk gehouden coalitie weet zich - flink geholpen door de economische wind in de rug - nog steeds goed te handhaven. Dat geldt zowel voor het interne politieke verkeer als de uitstraling naar buiten. De contacten met de maatschappelijke actoren verlopen onverminderd soepel. Het poldermodel was het buitenland al opgevallen. Paars is het volgende exportprodukt, als tenminste op The Economist mag worden afgegaan. Onlangs stelde dit weekblad de politieke samenwerking in het kabinet-Kok tussen sociaal-democraten en liberalen ten voorbeeld. TOCH HEEFT AL dat succes een keerzijde voor de partijen die zich over een jaar aan de kiezer presenteren. De heersende politieke windstilte maakt het gevoel van urgentie van de komende verkiezingen - anders dan dat ze wettelijk zijn voorgeschreven - niet bijster groot. Om dat gevoel toch op te wekken dreigen de belanghebbende politici zich over te geven aan de nodige schijngevechten. Zo onstaat er de paradoxale situatie dat in een tijd die wordt gekenmerkt door een brede consensus, louter ten behoeve van het broodnodige profiel diverse kunstmatige tegenstellingen worden geschapen. Aangezien het regeerprogramma van het huidige kabinet nagenoeg is afgewerkt hebben partijen bovendien alle tijd om zich daaraan over te geven. Maar bij de kiezer heeft dit een averechts effect. Deze wordt slechts overvallen door geeuwen. Leerzaam kunnen wat dit betreft de recente ervaringen in Groot-Brittannië zijn. Naarmate de campagne voortschreed en de toon hoger werd, haakten er meer kiezers af. De Britse televisie-journaals werden zelden zo slecht bekeken als tijdens de laatste weken van de verkiezingscampagne. Eenzelfde tendens doet zich momenteel in Frankrijk voor. Al deze signalen wijzen erop dat de campagne beter maar zo kort mogelijk kan worden gehouden. Maar een dergelijke vaststelling verhoudt zich moeilijk tot het overlevingsinstinct van de politicus. HOEWEL ER NOG twaalf maanden zijn te gaan, lijken de contouren van de komende verkiezingsstrijd al geruime tijd vast te liggen. Zonder dat daarvoor staatsrechtelijke hervormingen zijn ingevoerd, tekent zich een tweestrijd om het premierschap af. Het wordt Kok versus Bolkestein. Waarbij het woord versus met de nodige argwaan moet worden bekeken, want beiden maken immers deel uit van de redelijk harmonische coalitie. Verder is er nog de wetenschap dat het na de strijd Kok óf Bolkestein in een volgende coalitie waarschijnlijk weer Kok én Bolkestein wordt. Als de verkiezingen inderdaad uitmonden in een duel Kok-Bolkestein kunnen de slachtoffers ook alvast worden genoteerd: het CDA en D66. De peilingen bevestigen dit. Terwijl PvdA en VVD in hun nek-aan-nekrace gestaag zetels winnen, zakt zowel het CDA als D66 weg. De grote handicap van het CDA is dat oppositievoeren tegen het kabinetsbeleid voor deze partij een welhaast onmogelijke opgave is. De onophoudelijke roep om een aansprekende leider die de partij bijna direct na het aantreden van het paarse kabinet heeft achtervolgd, is hiervan een uiting. Een goede acteur moest klaarblijkelijk het gebrek aan tekst compenseren. D66 betaalt in feite de prijs van het slagen van paars. Zonder de Democraten zouden PvdA en VVD niet bij elkaar zijn gebracht, maar nu het huwelijk standhoudt, is de koppelaarster overbodig geworden. Met een strijd tussen Kok en Bolkestein om wie de grootste wordt krijgt de kiezer eindelijk de altijd door D66 gevraagde sleutel voor de macht in handen. Maar de kiezer weet tegelijk dat wanneer dit de afweging is, een stem op D66 er in feite niet toe doet. ALLES WIJST op een voorspelbare en saaie campagne die dreigt te worden gedomineerd door 'pratende hoofden' in plaats van door standpunten. Maar met nog een jaar tot aan de verkiezingen hebben de partijen volop de gelegenheid om dit weinig opwekkende verwachtingspatroon bij te stellen. Het dient te gaan om programma's waarin heldere keuzes zijn gemaakt. De maatvoering is voor een fase later. Nu de ideologie op de achtergrond is geraakt hoeft deze niet te worden vervangen door imagologie. Wie de kiezer serieus wenst te nemen, voert ook een serieuze campagne.
|
NRC Webpagina's
23 MEI 1997
|
Bovenkant pagina |