U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

Technologie
Overbodig kunnen

Door WIM KÖHLER
Door de opkomst van Internet explodeerde de omzet van modems, de kastjes die de computer met de telefoonlijn en de wereld verbinden. Met snellere modems kunnen bij gelijkblijvende wachttijden meer afbeeldingen via Internet worden verzonden. De handigste manier om afbeeldingen in een computer te laden is ze te scannen.

De scanners die die klus klaren zijn de laatste maanden niet aan te slepen. Hun prijs is gekelderd. Goede scanners zijn sinds dit jaar voor minder dan duizend gulden te koop. De betere middenklassers die een jaar geleden nog 4.000 gulden kostten, staan nu voor minder dan 2.000 gulden in de winkel. Scanners worden met een kabel aan de computer verbonden. Bijgeleverde software wordt op de computer geïnstalleerd. De scanner wordt vanaf de computer met muis en toetsenbord bediend. Vlakbedscanners, lijkend op de bovenkant van een fotokopieermachine met klep en glasplaat, hebben de handscanners en doorvoerscanners naar de onderkant van de markt verdrongen. Een handscanner was een soort verfroller met elektronica die over een te digitaliseren foto moest worden gerold. Liefst met constante snelheid en rechtuit, want anders ontstonden rare vertekeningen. Een doorvoerscanner was een gemotoriseerde handscanner. Het motortje zorgde voor een min of meer constante scansnelheid. Van binnen zijn vlakbedscanners vrijwel leeg. Onder de glasplaat zit een stevig frame met geleiderails. Daarlangs schuift bij het scannen met kleine stapjes een combinatie van lamp, spiegels, lens en beeldopnamechip. De lamp schijnt op het te scannen origineel.

De spiegel stuurt het teruggekaatste licht naar een lens. Die bundelt het licht op de chip. De chip bevat een rij met duizenden beeldpuntdetectoren. De hele constructie, maar vooral de opnamechip, bepaalt de nauwkeurigheid van de scanner. Die wordt uitgedrukt in beeldpunten per inch. Scanners beneden de 1.000 gulden beelden meestal 300 punten per inch (dots per inch, of dpi) af, voor 1.000 gulden meer verdubbelt het oplossend vermogen tot 600 dpi. Ter vergelijking: scherp offsetdrukwerk bevat 2.500 punten per inch, slechte offset 1.200 punten per inch. Een goede hedendaagse laser- of inktjetprinter drukt 600 punten per inch, maar een beeldscherm moet het doen met 90 punten per inch.

Let er bij aankoop van een scanner op of het opgegeven aantal beeldpunten echt door de chip wordt gelezen. Veel verkopers waarderen de prestaties op door ook de beeldpunten mee te tellen die achteraf door de meegeleverde software kunnen worden toegevoegd. Deze rekentruc levert vloeiend verlopende kleuren en onscherpe plaatjes.

De meeste scanners kunnen maximaal een A4-tje verwerken. Het A4-formaat is ongeveer 8 inch breed. Een chip die 8 inch met 600 dpi kan opnemen, bevat een rij van bijna 5.000 beeldpuntdetectoren. In feite zijn het er 15.000, want iedere beeldpuntdetector bestaat uit drie detectoren. Een is gevoelig voor rood, de tweede voor groen en de derde voor de blauwe component in het licht. De nauwkeurigheid in de andere richting wordt bepaald door de beweging van de opname-eenheid onder de glasplaat.Computers houden de groter wordende nauwkeurigheid van de scanners niet bij. Ze kunnen de mooiste beelden van betaalbare scanners nauwelijks verwerken. Een rekenvoorbeeld: een foto of tekening van A4-formaat (8 bij 11 inch), gescand met de maximale precisie van 600 punten per inch bestaat uit 31.680.000 punten. Voor een kleurenbestand wordt ieder beeldpunt in drie kleuren opgeslagen. Dat levert 95.040.000 beeldpunten. Behalve kleur zijn ook de lichtintensiteiten van belang. Een goede scanner meet de lichtwaarden in minimaal 256 (2 ) stapjes. Acht bit diep, heet dat in grafisch-digitaal-Nederlands. Van een hoge resolutie kleurenplaat van A4-formaat maakt een scanner dus een bestand van (895=) 760 miljoen bits. Een bestand van 760 Mb is een olifant binnen het kippenhok van de moderne gezinscomputer, meestal uitgerust met een werkgeheugen van 16 Mb en een harde schijf van 1.000 of 2.000 Mb. Als de harde schijf al voldoende ruimte heeft om zo'n bestand op te slaan, volgt een nieuwe deceptie. Afbeelden op de monitor met die nauwkeurigheid is onmogelijk. Een beeldscherm van A4-formaat gebruikt op zijn hoogst 1.000 bij 700 beeldpunten. In drie kleuren met ieder 256 intensiteiten volstaat een bestand van 17 Mb om zo'n scherm briljant te vullen. Een scanner die 100 punten per inch opneemt is ruim voldoende om zo'n beeldscherm te vullen. Voor internetgebruik is zelfs 50 dpi en het gebruik van veel minder kleurintensiteitsstapjes aan te raden. Plaatjes voor Internet moeten niet groter zijn dan een paar honderdduizend bytes, omdat anders het binnenhalen van die afbeeldingen over de telefoonlijn veel tijd in beslag neemt. Wat computers en beeldschermen niet kunnen, kunnen moderne laser- en inktjetprinters wel. De laatste printen voor een nieuwprijs van minder dan 1.000 gulden afbeeldingen met 600 dpi. Een scanner staat of valt met goede besturingssoftware, waarmee niet alleen kleurbalans, contrast en belichting instelbaar is, maar waarop bijvoorbeeld ook goed kan worden ingesteld welk deel van het scanvlak moet worden gescand. Want selectie vooraf verkleint de datastroom binnen de PC. De veel te nauwkeurige vlakbedscanner is dus een investering voor de toekomst. Voor iedere amateurfotograaf is het de ingang van de digitale doka. Met handige fotobewerk- en tekenprogramma's kunnen plaatjes worden veranderd en gecombineerd. Dat kan met voor professionele software (Adobe Photoshop, Fractal Painter), maar ook met inmiddels voor gezinsgebruik geoptimaliseerde software, zoals Adobe Photo de Luxe en andere internetprentbriefkaartensoftware.

NRC Webpagina's
28 MAART 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)