U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    M E D I A  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

De media hebben meer uit te leggen


De krant is de laatste jaren van de bergtop van het eigen gelijk afgedaald. Journalistieke ethiek is niet iets hoger dan de moraal van gewone mensen. De media lijken tegenwoordig vaker voor de rechter te moeten verschijnen. Amerikaanse toestanden zijn nog niet aan de orde, meent Henri Beunders, maar de media hebben wel meer uit te leggen.

Vroeger was de krant een meneer, en de tv god zelf. Een meneer maakt nooit fouten en god is alwetend. Die tijd is voorbij. De tv wordt brutaler, de krant banger: voor de consument die inspraak eist in zijn produkt. En voor de rechter die vaker en strenger vonnist bij aanklachten: het primaat van de vrijheid van meningsuiting is gebroken.

'Moordenaars', schreeuwde de Britse krant Daily Mail kort geleden van de voorpagina. Daaronder de foto's van vijf jongeren, verdacht van moord maar vrijgesproken. 'If we are wrong, let them sue us'. De krant weet dat die jongens daar geen geld voor hebben. Zo'n publicitaire lynchpartij is in Nederland ondenkbaar. Net zo min als de hardheid waarmee daar boulevardbladen soms gestraft worden, zoals onlangs de Sunday Mirror. De rechter beval 274.000 pond te betalen aan Elton John, 'om de krant te straffen voor het publiceren van een onwaar verhaal', namelijk dat de popster een of ander idioot dieet volgde. Dit soort 'straffende boetes' (punitive damages) komen in Nederland niet voor, alleen vergoedingen voor geleden schade. De door Marcel van Dam 25 jaar geleden getoonde in scene gezette explosie van een Exota-flesje kost de Vara nu zeven miljoen gulden als vergoeding voor de bedrijfsschade. Op basis van de Franse gedachte dat immateriële schade toch niet met geld is goed te maken, zijn hoge bedragen aan smartegeld uitzondering. Maar sinds Het Parool de cineast Van Gasteren in 1991 een ton smartegeld moest betalen omdat de krant hem zonder afdoende bewijs en reden had beschuldigd van roofmoord in de oorlog, wordt er vaker met geld goedgemaakt. De beschuldiging van corruptie aan het adres van een wethouder van Bergen op Zoom kostte Nieuwe Revu 125.000 gulden, geroddel over Rob de Nijs en ega Story 50 mille. En afgelopen week kreeg de Utrechtse sexuoloog Sandfort 30.000 gulden als 'voorschot' op de uiteindelijke schadevergoeding omdat Penthouse hem een 'kinderverkrachter' had genoemd. De boete van 500.000 gulden bij niet rectificeren loog er ook niet om.

Het tij lijkt zich tegen de media te keren. De EO (verborgen camera in abortuskliniek) en SBS6 (reality-tv) kregen te maken met een uitzendverbod; deze krant moest een gedeeltelijke rectificatie plaatsen. Vorige week zaterdag kwamen burgers zelf in actie: na de disco- schietpartij in Heerhugowaard dwongen omstanders een cameraman van het tv-programma 06-11 Weekend zijn videoband af te staan omdat hij 'andermans ellende' filmde. Is de moderne mediamens mondiger geworden? Is Nederland op weg is naar 'Britse toestanden' en een procescultuur la Amerika? Het eerste wel, het laatste niet. De (niet uitputtende) jurisprudentie die het blad Mediaforum over media-rechtzaken publiceert leert dat sinds 1993 het aantal kort gedingen tegen media tamelijk stabiel is gebleven: tussen de 20 en 30 per jaar. De verandering is dat het aantal kort gedingen tegen kranten constant blijft of zelfs afneemt: 1 2 per jaar, waarvan de kranten er nu eens een winnen, dan weer eens een verliezen. De dagbladen kunnen dus met opgeheven hoofd de balans opmaken over de afgelopen jaren. De indruk dat het aantal rechtzaken tegen de media toeneemt, moet worden toegeschreven aan het feit dat het vaker gaat om spectaculairder ogende tv-uitzendingen en aanklachten van bekende Nederlanders tegen de roddelbladen. In 1993 werd slechts drie keer een omroep voor de rechter gedaagd, in 1995 twaalf keer. Uitzendverboden, rectificatie en smartegelden werden bijna steevast toegekend op grond van schending van de 'persoonlijke levenssfeer'.

De omslag ten gunste van de privacy kan men ergens in de tweede helft van de jaren '80 plaatsen. Sindsdien bestaat niet langer het automatische primaat van de vrijheid van meningsuiting. De rechter richt zich meer naar de zogeheten Straatburgse Toets van het Europese Gerechtshof. Die zegt dat er geen rangorde is in grondrechten. Vrijheid van meningsuiting is op zichzelf geen rechtvaardiging voor inbreuk op andere grondrechten. Terwijl de Hoge Raad begin jaren '80 nog als maatstaf gaf voor de rechtmatigheid van bepaalde persuitingen dat de journalist 'redelijkerwijs' overtuigd moest zijn van de juistheid van zijn beweringen, oordeelde dit college jaren later - op basis van onder andere het arrest Van Gasteren-Het Parool - dat in dit soort gevallen de andere grondrechten, zoals de eer en goede naam, en de privacy belangrijker kunnen zijn. Dat de rechters de media een minder gepriviligeerde positie toebedelen, is ongetwijfeld ook een gevolg van de ontwikkeling in die jaren dat een aantal media die eigenlijk tot de amusementsindustrie moeten worden gerekend (van Panorama tot Privé en veel van de reality-tv-programma's) zich onder de vlag van de serieuze media begonnen te scharen en te pas en te onpas een beroep deden op de vrijheid van meningsuiting. Die hebben met hun onthullingen, die veelal niets te maken hadden met misstanden in de samenleving, de markt bedorven.

Zo is er bij de Amsterdamse rechtbank, waar veel mediazaken spelen, een duidelijk verandering te zien tussen het tijdperk Borgerhof Mulder in de jaren '70, het tijdperk-Asscher in de jaren '80 en het tijdperk-Gisolf nu. De eerste gaf ook bladen als Nieuwe Revu het voordeel van de twijfel als het se rieuze onderwerpen betrof. Zijn opvolger Asscher was wat ongenuanceerder vóór de media (waar hij via zijn columns en artikelen zelf ook deel van uitmaakte). De huidige president Gisolf kondigde bij zijn aantreden aan een einde te zullen maken aan de bevoorrechte positie van de pers. Het argument: de toegeeflijkheid van de Amsterdamse rechtbank heeft de media gemakzuchtig gemaakt. Zo werd in 1995 voor het eerst een 'publicitair straatverbod' (inzake De Vilder) opgelegd. De sensatie-media kunnen dus niet langer ongestraft op de vleugels van de vrijheid van meningsuiting doen wat ze willen. Terecht. De vrijheid van meningsuiting is, in de woorden van mr. H.W. van Run, 'altijd beperkt'.

Neemt het totale aantal daadwerkelijke rechtzaken dus niet noemenswaardig toe, wel het aantal dreigingen ermee. Volgens sommige hoofdredacteuren gaat er tegenwoordig bijna geen dag voorbij of er valt wel een brief of fax van een advocaat op de mat. Zeker is ook dat burgers die zich slachtoffer voelen vaker een klacht indienen bij het interne, sanctieloze 'tuchtcollege' van de media, de Raad voor de Journalistiek. In 1995 kwamen er 48 klachten binnen, een verdubbeling van het jaar ervoor, vorig jaar ongeveer hetzelfde aantal en de afgelopen twee maanden doen vermoeden dat het er dit jaar weer meer zullen zijn. Kranten zijn de audiovisuele media een flinke stap voor als het gaat om het erkennen van fouten, vergissingen en slordigheden, en om het rechtzetten ervan. Journaals en actualiteitenrubrieken doen dat zelden of nooit. In tegenstelling tot Amerikaanse nieuwsrubrieken als 60 Minutes kennen zij geen rubriek ingezonden brieven en correcties. Een recent voorbeeld. Nadat Marcel van Dam in het tv-programma Het Lagerhuis Pim Fortuyn voor leugenaar had uitgemaakt, kwam hij daar, halfhartig, op terug. In zijn column in de Volkskrant, niet in Het Lagerhuis. De meeste kranten hebben inmiddels rubrieken als 'correcties en aanvullingen' of 'abuis'. Ze gaan er ook meer en meer toe over om uitspraken van de Raad voor de Journalistiek te publiceren. Zelfs de Telegraaf, die tot voor kort alleen de rechter serieus nam. Als een redacteur nu vindt dat hij ten onrechte wordt aangeklaagd, mag hij zich verweren voor de Raad, en drukt de krant het oordeel ook af. Enkele kranten hebben een 'ombudsman', al dan niet vermomd als 'redacteur ingezonden brieven', aangesteld of overwegen dat te doen. Zo zijn de mogelijkheden tot onderhandelen met de klagers toegenomen, en kunnen de meeste fax-dreigingen met een kort geding betrekkelijk stilzwijgend en binnen de krant onschadelijk worden gemaakt.

Er zijn meer redenen waarom de kranten soepeler en volwassener zijn geworden bij het rechtzetten van dingen. Vroeger moest een gedupeerde wel een hele hoop bellen, schrijven en zeuren wilde de krant rectificeren. Op een beleefd verzoek daartoe werd niet zelden gereageerd met: 'Ja, maar dat gaat zo maar niet. Daar moeten we toch héél zorgvuldig naar kijken'. Als de reactie daarop luidde: 'Maar dat bericht pláátsen ging anders nogal gemakkelijk', dan was het of 'Goeiemiddag' of de bekende riedel over artikel 7 van de Grondwet over de vrijheid van meningsuiting. De krant was een meneer, en een meneer maakt nooit fouten. De krant is de laatste jaren van de bergtop van het eigen gelijk afgedaald, of zo men wil van de top van de zuil, en is de lezer tegemoet getreden. Misschien speelde de postmodernistische opvatting een rol dat er toch geen waarheid bestaat, en misschien de afname van schaamte in het algemeen om fouten te erkennen. Belangrijker ontwikkelingen zijn de ontzuiling en de commercialisering geweest. Door de ontzuiling is de lezer geen eeuwig 'lid' meer van de krant - taken for granted door de redactie. Het groeiende aantal 'zwevende lezers' (en de ontlezing) en de eis van grotere winstpercentages noopten de kranten ertoe meer rekening te houden met hun wensen en opvattingen.

Waar de kranten vroeger precies wisten wat de lezers moesten weten, begonnen onzeker geworden hoofdredacties de lezers nu te vragen wat ze wilden weten. Het rubriekje ingezonden brieven (waar je die querulanten kwijt kon die anders maar bleven bellen) werd een halve of hele pagina uitlaatklep voor opgewonden maar soms zeer goed geformuleerde opinies. Sommige hoofdredacteuren (Algemeen Dagblad en Haagsche Courant bijvoorbeeld) stelden een telefonisch spreekuur in voor de lezers (en schrokken zich vervolgens rot van wat die lezers wilden).

Sommige ontideologiseerde kranten gingen er zo, niet zelden onder het mom van 'professionalisering', in de praktijk toe over hun krant als 'produkt', als consumptie-artikel aan te bieden, met meer service voor en meer inspraak van de lezer. Een vertegenwoordiger van de lezers op de redactie in de vorm van een redacteur/ombudsman is hiervan het logische consequentie. Is dit een goede ontwikkeling? Nee. Praktisch niet omdat die 'ombudsman' op de redactie niet populair zal zijn, en al snel de uitspraak 'Never bite the hand that feeds you' aan den lijve zal ondervinden. Inhoudelijk niet, omdat het risico bestaat dat de krant speelbal wordt van een grillig lezerspubliek. 'U, lezers, bent voor de doodstraf? Ok, wij ook'. Het blijft beter zelf een ideologie te hebben en er lezers bij te zoeken dan andersom.

Dat risico is groter dan 'Amerikaanse toestanden' op juridisch vlak, met juristen op de redactie en torenhoge claims voortdurend als dreiging boven het hoofd. De kans daarop is niet groot. Jury-rechtspraak bestaat hier niet, punitive damages evenmin, en het smartegeld-principe wint ook nauwelijks terrein. Uit te sluiten valt die ontwikkeling niet. Sommige eisers willen wel degelijk 'Amerikaanse toestanden', dat wil zeggen geld, en de afdeling 'louche advocaten' zal er evenmin vies van zijn. Zoals het er nu uitziet, zullen de rechters deze ontwikkeling wel tegenhouden, al is de tendens onmiskenbaar dat de media minder worden ontzien.

Kan de Raad voor de Journalistiek helpen zo'n procescultuur te voorkomen? Misschien zou het gezag toenemen als er ook eens een gewone burger in die Raad werd benoemd. Journalistieke ethiek is in de meeste gevallen niet iets hoger dan de moraal van gewone mensen. Beter voor de uitstraling en onafhankelijkheid van de Raad zou het zijn als terechte klagers, zeker onvermogende, juridische bijstand zou worden verleend op weg naar de rechtbank. Juristen en ombudsmannen op de redactie? Geen goed idee. De scheiding der machten - krant, rechtbank, mediamens - moet gehandhaafd blijven.

Dr. H.J.G. Beunders is hoogleraar toegepaste maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

NRC Webpagina's
3 MAART 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)