U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    R A D I O  &   T E L E V I S I E  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORTE BERICHTEN  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  
S e l e c t i e


Televisie

Films op tv

Radio

O O G   I N   O O G :
Een getto in Nederland

DOOR FRITS ABRAHAMS
Hoogvliet wordt de laatste tijd in de media steeds vaker afgeschilderd als een Rotterdamse probleemwijk. Daar zijn niet alle bewoners het mee eens. Een mevrouw wees er onlangs in een ingezonden brief in de Volkskrant met gepaste trots op dat Hoogvliet een ingelijfde deelgemeente van Rotterdam is. ,,Wie van Hoogvliet naar Rotterdam-Zuid wil, moet een afstand van twaalf kilometer afleggen en twee niet-Rotterdamse dorpen (Poortugaal en Rhoon) passeren om er te komen. Ik ben een geboren en getogen Hoogvlietse en ik zal nooit een Rotterdamse worden.''

Waarvan akte. Maar maakt het de problemen van Hoogvliet minder schrijnend? Ik vrees van niet. De NCRV zond de afgelopen weken in Dokument een drieluik uit, Eindpunt Hoogvliet, dat zeer indringend de problemen van dit soort Nederlandse wijken (pardon, deelgemeenten) belichtte. Voorspelbaar? Dat viel reuze mee. Regisseur Gerard d'Olivat bleek geen sensatiezoeker, maar een sociologisch georiënteerde observator die vooral de bewoners zélf aan het woord liet. Vooraf waarschuwde hij met de tekst: ,,Met dit programma beogen de makers geen compleet beeld van Hoogvliet te geven.''

d'Olivat concentreerde zich vooral op 'de oliebuurt' van Hoogvliet, een wijk waarin de Antillianen domineren. Wat hij daarvan liet zien, was zorgwekkend. Veel mensen kampten met hoge huurschulden, ze waren afgesloten van water en licht en ze hadden het beheer van hun wijk stilzwijgend overgelaten aan jonge, talentvolle gangsters, van wie er een openlijk snoefde: ,,In iedere straat is wel iemand de baas, ik ben het hier. Als ik het zou zeggen, schieten ze nog op de politie ook. Alle dealers hebben wapens. We zouden de politie aankunnen, we zouden ze uit de buurt kunnen houden.''

Kun je zo'n buurt al naar Amerikaans voorbeeld een getto noemen? Daar zijn we in Nederland huiverig voor, maar documentaires als die van d'Olivat laten bijna geen andere conclusie toe. Dat is ook de grote verdienste ervan: ze laten overtuigend zien welke veranderingen er in de grote stedelijke gebieden gaande zijn. Een straathoekwerker zei zonder omwegen: ,,Het gaat hier zó snel achteruit, binnen vijf jaar is het een getto.''

Kenmerkend voor de Amerikaanse getto's zijn de kinderen die aan hun lot worden overgelaten. Zó erg is het in Nederland nog niet, maar de gesprekken met Antilliaanse tienermoeders uit 'de oliebuurt' stemden weinig hoopvol. Meisjes van veertien en zestien jaar praatten over het krijgen van kinderen alsof het over de aanschaf van een huisdier ging. ,,Ik wou 'm niet echt, maar ik ben met de pil gestopt. Ik had er geen erg in, en toen heb ik 'm maar gehouden.''

Een mentaliteit die ze niet van een vreemde hebben, zo bleek d'Olivat toen hij samen met hen hun vaders op Curaçao opzocht. De vaders begroetten hun kinderen die ze jaren niet hadden gezien, hartelijk, maar onthecht. ,,Ik heb veel kinderen, ik weet niet hoeveel'', zei een van hen trots.

In de sterke laatste aflevering van zijn film toog d'Olivat ook naar Baltimore, een stad die qua omvang vergelijkbaar is met Rotterdam. De drugsproblematiek bleek er veel ernstiger: van de 700.000 inwoners zijn er 50.000 aan drugs verslaafd. De politie maakte een vertwijfelde indruk. ,,Dag in dag uit dezelfde ellende, het sloopt je'', zei een Amerikaanse agent. Interessante boodschap voor Onno Ruding die zich zondag in Buitenhof nog zo tegen het Nederlandse gedoogbeleid keerde: de Amerikaanse politie is er ook niet meer vies van. ,,Wij gedogen ook al meer'', zei een Amerikaanse agent, ,,ik zie geen reden om softdrugs niet te decriminaliseren.'' En over de harddrugs: ,,Vroeger pleegde je met tien bolletjes coke in bezit een misdaad, nu pas met 31.'' De Rotterdamse politiemensen spraken elkaar tegen. De ene agent vond het vechten tegen de bierkaai, de andere wilde alle junks de wijk uitdrijven.

Waarheen? Misschien wel naar een andere wijk.

T V   V O O R A F :


Simek losgelaten op junkiedominee

DOOR COEN VAN ZWOL
Het is makkelijk om een hekel te hebben aan Martin Simek. Wanneer hij met priemende ogen zijn voorhoofd bijna tegen dat van zijn slachtoffer drukt om maar tot diens allerdiepste wezen door te dringen. Wanneer hij met brede handgebaren en zoekende blik vijf minuten over een vraag doet die feitelijk neerkomt op: ,,Vertel eens wat meer over uw overspel?'' Wanneer hij zich richting camera wendt om zijn warrige oordelen te geven. ,,Maar stel je voor dat wai allemaal een beetje een loel zijn...''

Simek is volstrekt naturel, zo vrees ik. Klef en chaotisch, geneigd tot prediking en ongewenste intimiteiten. Soms kijk je met plaatsvervangende gêne naar zijn gepeuter naar de ware aard van, of naar de mens achter. Niet iemand om mee in een lift opgesloten te raken. Toch is Simek ook een van de beste interviewers van Nederland. Hij lijkt weinig voor te bereiden en op zijn intuïtie te drijven. Dat maakt zijn interviews onvoorspelbaar, en dus goed. Niets is zo gaapverwekkend als een voorgekookt vraaggesprek.

Vanavond is Simek in zijn nieuwe reeks programma's Kleur Bekennen weer prima op dreef met dominee Visser. Als zoveel zielsherders en welzijnswerkers weet deze junkiedominee zichzelf goed te verschuilen achter quasi-openhartigheid. Waar de dominee in gezwam dreigt te verzanden, zet Simek echter resoluut de koevoet in het gesprek. 'Onderlinge herkenningspunten' die tot 'vruchtbare discussies leiden'? ,,Waar heb jai het over, Visser? Jai hebt toch gain vruchtbare discussies? Hou toch op, wat een onzin.'' De dominee laat zich gemakkelijk op de sofa leggen. Zijn afkeer van gezag wordt veroorzaakt door angst voor uniformen in zijn kinderjaren en is ook een restant van de jaren zestig, zo leren we. Ondanks zijn liefde voor hopeloze zaken is hij doodsbang voor een Don Quichotte te worden versleten. Eens rolde hij met zijn tweede zoon vechtend over de grond na ruzie over een pak karnemelk. Berustend constateert Visser dat sommige medewerkers van zijn Pauluskerk hem beter kennen dan zijn kinderen hem kennen, dat hij evenmin als zijn vader erin slaagt tot hen door te dringen. ,,Ik steek die rivier nooit over. Soms sta ik halverwege in het water, verder kom ik niet.'' Een mooi interview, al weet ik niet of Simek met zijn methode de zap-generatie bij de les houdt. Ik had in elk geval de neiging een ander kanaal te zoeken tijdens een van zijn minutenlang betogen. Het ging geloof ik over een picknick onder de Sacre Coeur met zijn broer, twintig jaar geleden, waarbij Simek een aardige Pool tegenkwam met een verlopen paspoort. Hoe het afliep, ben ik vergeten. Ook de dominee keek tijdens zijn betoog wat glazig uit zijn ogen. Simeks gewroet om de ziel van de geïnterviewde bloot te leggen, leidt heel vaak tot het gewenste resultaat. Je leert iemand echt kennen, zo lijkt het. Helaas leer je bij wijze van bonus ook Simek kennen.

Kleur bekennen, Ned.3, 21.00-21.52u.

NRC Webpagina's
13 NOVEMBER 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)