ZUID-AFRIKA
NIEUWS
ACHTERGRONDEN
OPINIE
|
Winnie en graaf Spencer
Elsbeth Etty
In een hotelkamer met vanuit het ene raam
uitzicht op de Tafelberg en vanuit het andere op het stadhuis van
Kaapstad waar ik president Mandela naar binnen zie gaan om een hoge
onderscheiding van de stad te ontvangen, ben ik onwillekeurig geneigd
tot relativering van de onbenullige discussie in Nederland over goed en
fout in en na de Koude Oorlog. Hier heeft alles en iedereen zijn
onschuld verloren, lijkt het. Voor zover iemand, buiten de bescherming
van het Robbeneiland, ooit onschuld bezeten heeft.
Berichtgeving over wat hier gaande is, laat ik graag over aan de
correspondent van deze krant in Johannesburg, ik woon alleen maar een
door Zuid-Afrikaanse journalisten en journalistenopleidingen
georganiseerde conferentie over journalistieke ethiek bij. Ze hadden
geen beter tijdstip kunnen verzinnen. Deze week ten slotte verscheen
Winnie Mandela in Johannesburg voor de Waarheids- en
Verzoeningscommissie.
Wie zich nooit bij Mandela en zijn ex-echtgenote betrokken heeft
gevoeld, wie iedereen die zich in heden of verleden al dan niet terecht
solidair heeft verklaard met bevrijdingsbewegingen, vergelijkt met
NSB'ers, zal het volstrekt koud laten waar de Zuid-Afrikaanse 'moeder
van de natie' al niet van beschuldigd wordt. Zo iemand zal slechts zijn
of haar gelijk bevestigd willen zien en geen pogingen ondernemen de zeer
waarschijnlijk door Winnie Mandela begane misdaden te begrijpen,laat
staan te verdedigen. Tot dat laatste voel ik ook geen enkele behoefte,
maar ik was wel nieuwsgierig naar de vraag hoe de Zuid-Afrikaanse
kranten de kwestie-Winnie Mandela behandelen.
Tot mijn verbazing openden twee grote, Engelstalige kranten van
Kaapstad, Cape Argus en Cape Times, woensdag met de perikelen rond de
echtscheiding van prinses Diana's broer Earl Spencer, terwijl voor
Winnie een bescheiden tweede plaats was ingeruimd. De Afrikaner krant
Die Burger - die wegens haar onvoorwaardelijke trouw aan de apartheid
onder een minder verzoeningsgezinde regering dan die van Mandela een
verschijningsverbod zou hebben gekregen - opende met een enorme
kleurenfoto van 'die Suid-Afrikaanse krieketspan' (het nationale
cricket-team). Daarnaast was er, over drie kolom, ruimte voor het
bericht 'Polisieman het verhouding met Winnie gehad', waarin onder
andere te lezen viel dat Winnies 'oë bloedrooi was' (haar ogen
waren rood) en dat ze grappen had gemaakt met haar 'regspan' (haar
advocaten).
Interessante commentaren, felle ingezonden brieven, analyses waarin
intelligente beschouwers zich buigen over de vraag hoe de ontsporingen
en de waan van Winnie Mandela, en de haat die ze over zich heeft
afgeroepen, kunnen worden geduid, ontbraken in zowel de Afrikaner als in
de Engelstalige bladen.
Ook de televisie, voorheen volledig gecontroleerd door het blanke
apartheidsbewind, brengt het nieuws over de Winnie Mandela-hoorzittingen
afstandelijk. Er worden straatinterviews uitgezonden, waaruit blijkt dat
de meeste blanken haar het liefst onmiddellijk achter de tralies zouden
hebben, terwijl onder zwarten en kleurlingen verdeeld wordt gedacht.
Veel zwarten zijn van Winnies schuld overtuigd, maar willen
tegelijkertijd niet vergeten wat zij voor het land betekend heeft. ,,Ze
blijft onze moeder'', zei een zwarte vrouw. Anderen noemen de misdaden
van Winnie en haar 'footballteam' een tragedie, die typerend is voor de
tragedie waaronder heel Zuid-Afrika heeft geleden. Weer anderen, zoals
een zwarte journalist van The Star, geïnterviewd in het
televisiejournaal, weigeren een oordeel te vellen voordat Winnie zelf
gesproken heeft.
Wat mij, na de bizarre discussies in Nederland over Tommel en het
comité Vrouwen van Ravensbruck, hier opvalt, is het ontbreken van
zelfgenoegzame scherpslijperij en misselijk gehuichel. Misschien komt
dat omdat de mensen die zich in Zuid-Afrika moeten verantwoorden voor
opvattingen of daden uit het (recente) verleden, in een hel hebben
vertoefd. Het is volstrekt logisch dat voormalige steunpilaren van de
apartheid als Die Burger zich koest houden als het om Winnie Mandela
gaat, terwijl de Engelstalige kranten hier zich neutraal proberen op te
stellen om de schijn te vermijden dat ze partijdig zijn.
Met name de zwarte pers staat onder druk van de regering die steun
verwacht voor haar beleid en het is opmerkelijk en bemoedigend hoe
kritisch sommige zwarte journalisten zich tegenover het ANC en Nelson
Mandela opstellen. Bezoekt Mandela de weduwe van Verwoerd, dan krijgt
hij de vraag naar zijn hoofd of hij de weduwen in Soweto weleens bezocht
heeft. En denk maar niet dat Mandela Soeharto kan ontvangen zonder dat
hem in een aantal kranten de schending van de rechten van de mens op
Oost-Timor onder de neus wordt gewreven.
Een columnist van de Cape Times verweet Mandela onlangs dat hij 'de
lieveling van de blanken en van het buitenland is', maar dat hij niets
doet aan de armoede van de zwarte Zuid-Afrikanen. Terecht of onterecht,
zulke aantijgingen zijn pogingen de onafhankelijkheid van de pers te
onderstrepen en dat is hoopvol.
Het mag absurd lijken dat, in de week dat Winnie Mandela voor de
Waarheidscommissie verschijnt, de Engelstalige kranten in Kaapstad
openen met de twaalf minnaressen van Earl Spencer, maar nog veel
absurder is dat Spencer die kranten voor de rechter heeft gedaagd omdat
ze daar volgens de Zuid-Afrikaanse wetgeving (uit de apartheidstijd en
op dit punt nog ongewijzigd) niet over mogen schrijven. De openingen,
commentaren, opiniestukken en ingezonden brieven gaan deze week in
Kaapstad over Spencer omdat ze betrekking hebben op de persvrijheid.
Tegen de tijd dat de waarheid over Winnie Mandela boven water komt,
willen deze bladen daar onafhankelijk over kunnen berichten. Soms lijkt
het alleen maar of mensen debatten uit de weg gaan of de waarheid niet
onder ogen willen zien en stellen ze, in werkelijkheid, alleen maar
andere prioriteiten.
|
NRC Webpagina's
december 1997
|