ZUID-AFRIKA
NIEUWS
ACHTERGRONDEN
OPINIE
|
Waarheidscommissie ontmaskert Zuid-Afrikaans doodseskader
Z-squad: 'De klus is geklaard, Palme is dood'
Lolke van der Heide
Was de Zuid- Afrikaanse regering betrokken
bij de moord op de Zweedse premier Olaf Palme? En hoe medeplichtig is
Frankrijk aan de dood van de vertegen- woordiger van het ANC in Parijs,
Dulcie September? Uit vertrouwelijke documenten van de Zuid-Afrikaanse
Waarheids- en Verzoeningscommissie blijkt dat het doodseskader Z-squad
Incorporated in de jaren tachtig Europese anti-apartheidsactivisten
liquideerde.
Twee gerechtelijke onderzoekers, uit Zuid-Afrika en Zweden, zijn deze
week in Parijs begonnen met een speurtocht naar nieuwe aanwijzingen voor
Zuid-Afrikaanse betrokkenheid bij de moorden, in 1986 en 1988, op de
Zweedse premier Olaf Palme en de ANC-vertegenwoordigster voor Frankrijk,
Dulcie September.
Het onderzoek heeft plaats op initiatief van de Zuid-Afrikaanse
Waarheids- en Verzoeningscommissie, die onlangs nieuwe informatie
ontving over beide nog onopgehelderde kwesties. De Zuid-Afrikaan Wilson
Magadla en de Zweed Jan Åke Kjellberg zijn door het hoofd van de
'investigative unit' van de Waarheidscommissie, Dumisa Ntsebeza,
gemachtigd het onderzoek in Parijs uit te voeren. De commissie heeft van
het Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika (NIZA) een
onderzoeksverslag ontvangen waarin Zuid-Afrika van betrokkenheid bij
beide moorden wordt beschuldigd. Franse agenten zouden Zuid-Afrika een
handje hebben geholpen bij het liquideren van September. De Franse
regering heeft de laatste aantijging categorisch ontkend, maar nu haar
volledige medewerking toegezegd aan heropening van het onderzoek. De
vroegere Zuidafrikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Pik Botha, doet
in een reactie de hele kwestie af als ,,onzin'' en ,,belachelijke
tragiek''.
Uit de vertrouwelijke documenten van de Waarheidscommissie die in bezit
zijn van NRC Handelsblad blijkt dat beide, nog altijd onopgehelderde
moordaanslagen onderdeel uitmaakten van een Zuid-Afrikaanse hitlist in
Europa. Palme moest sterven omdat hij destijds een van de meest
uitgesproken politici tegen het apartheidssysteem was; September, die
twee jaar later werd vermoord, zou achter duistere deals tussen de
Fransen en de Zuid-Afrikanen zijn gekomen, wat haar het leven kostte.
In de jaren zeventig ontstonden, zo staat in de documenten van de
Waarheidscommissie, nauwe banden tussen blanke kringen in Zuid-Afrika en
ultrarechtse organisaties in Europa. Dat mag nauwelijks een onthulling
heten. De Nationale Partij, bedenker en uitvoerder van de apartheid,
sympathiseerde tijdens de Tweede Wereldoorlog openlijk met
Hitler-Duitsland en ontleende haar rassenleer ten dele aan de nazi's.
Omgekeerd was Zuid-Afrika voor ultra-rechtse groeperingen in Europa
lange tijd hèt voorbeeld van het doorvoeren van een 'raszuiver'
model, met blanke Übermenschen en zwarte Untermenschen.
Nieuw is echter de informatie dat de wederzijdse liefde leidde tot de
oprichting van de zogenoemde Z-squad Incorporated, een door de
Zuid-Afrikaanse inlichtingendienst geleide eenheid, die in Europa tot
taak had waar nodig mensen te liquideren.
De vermoedelijke leider hiervan heette Dirk K. Stoffberg, een
Zuid-Afrikaanse wapenhandelaar en spion. Stoffberg werd eind 1987
aangehouden op het Londense vliegveld Heathrow en ondervraagd door
Britse veiligheidsagenten. In zijn bezit: een hitlist met namen van
ANC-leden en -sympathisanten in Europa. Drie jaar geleden kwam Stoffberg
bij een mysterieus auto-ongeluk om het leven.
Meesterspion
De Zuid-Afrikanen waren in Zweden onder meer bevriend met de
neo-nazipartij Nordiska Rikspartiet. De Zweed Bertil Wedin, die
opereerde onder verscheidene pseudoniemen, vervulde hierin een
spilfunctie. Wedin hield er extreem-rechtse ideeën op na en was
informant van de Zweedse veiligheidspolitie Säpo. Hij organiseerde
in het midden van de jaren zeventig huurlingen voor Zuidelijk Afrika, om
de daar belaagde minderheidsregeringen (Rhodesië, Zuid-Afrika) of
rechtse guerrillabewegingen (UNITA in Angola, Renamo in Mozambique) te
assisteren.
Op die wijze kwam hij in 1980 in aanraking met Craig Williamson,
Zuid-Afrika's 'meesterspion', die parallel aan de Z-squads een
spionagenetwerk in Europa leidde onder de naam Longreach. Wedin woonde
op dat moment in Groot-Brittannië. Londen was een van de 'hotspots'
voor het internationale verzet tegen apartheid - het Europese
hoofdkwartier van het ANC was er gevestigd - en dus beschikte
Zuid-Afrika daar eveneens over een uitgebreid netwerk van geheime
agenten. Een van hen was Peter Casselton, een Brit met wie Wedin ging
samenwerken. Men regelde inbraken bij anti-apartheidsorganisaties en
agitprop voor Pretoria. Wedin was een van de leiders van een
Zuid-Afrikaanse propaganda-instelling in Europa: Victims Against
Terrorism (VAT, slachtoffers tegen terrorisme) genaamd, die bij
herhaling het ANC beschuldigde van terrorisme.
Via Wedin ontwikkelde Zuid-Afrika goede banden met rechtse kringen
binnen de Zweedse politie. Zweedse politiemannen maakten in de eerste
helft van de jaren tachtig ambtshalve verscheidene reizen naar
Zuid-Afrika. In scherp contrast hiermee stond de felle
anti-apartheidsopstelling van de sociaal-democraat Olaf Palme. Een week
voor zijn dood zei Palme nog: ,,Wij zijn allemaal verantwoordelijk voor
de apartheid. Als de wereld wil dat er een einde aan de apartheid komt,
kan dat morgen het geval zijn door de steun aan het regime in te
trekken.'' Zweden was in de jaren tachtig een van de belangrijkste
ondersteuners van het anti-apartheidsactivisme; de helft van het civiele
budget van het ANC kwam uit Stockholm.
Craig Williamson kwam vanaf het midden van de jaren zeventig al
regelmatig in Zweden, waar hij op handige wijze de International
University Exchange Fund (IUEF) wist te infiltreren. Dit progressieve
fonds ving studenten uit Afrika en Latijns Amerika op die waren gevlucht
voor rechtse dictaturen. Williamson schopte het tot onderdirecteur, met
alleen Lars Gunnar Eriksson, een goede vriend van Olaf Palme, boven
zich. Doel van de infiltratie was het tegenwerken van
anti-apartheidsinitiatieven in Europa. Williamson boekte blijkens de
documenten van de Waarheidscommissie een groot succes in 1977 toen het
IUEF een ontmoeting in Londen had georganiseerd tussen het ANC en zijn
veel radicalere zusje, de Black Consciousness-beweging, onder leiding
van Steve Biko. Uiteraard was Williamson op de hoogte van de komst van
Biko. De zwarte leider werd enige weken voor zijn vertrek, in september
1977, opgepakt en stierf na zware martelingen in een politiecel in
Pretoria.
Williamson werd in 1980 als spion ontmaskerd en moest zijn openlijke
activiteiten staken, maar dat belette hem niet door te gaan met zijn
operatie Longreach. Van 21 tot 23 februari 1986 had in de Zweedse
hoofdstad Stockholm een grote anti-apartheidsconferentie plaats tegen
apartheid onder de noemer 'Zweeds volkscongres tegen apartheid'.
Deelnemers waren onder meer Thabo Mbeki, de huidige vice-president van
Zuid-Afrika en Oliver Tambo, toenmalig voorzitter van het ANC (hij
overleed in 1993). Ook Williamson kwam, volgens Zweedse politiebronnen,
weer naar Stockholm. Onduidelijk is of hij daar ook nog was op 28
februari 1986.
Truck
Op de avond van die dag werd Olaf Palme, 59 jaar oud, na een bezoek met
zijn vrouw Lisbet aan een bioscoop in het Stockholmse Seavägen van
achteren neergeschoten met een Smith & Wessonrevolver. ,,De klus is
geklaard, Palme is dood'', zo liet een anonieme beller veertien minuten
na de aanslag weten aan het huis waarin ene Heine Hüman verbleef,
een Zweed van Zuid-Afrikaanse afkomst. Hüman verliet spoedig daarna
Zweden en vestigde zich in Florida. Hüman verklaarde naderhand een
Zuid-Afrikaanse agent te zijn; hij ontkende rechtstreekse betrokkenheid
bij de moord op Palme, maar bekende tegenover een Zuid-Afrikaans blad:
,,Ik heb geholpen Dulcie (September) te vermoorden.''
Wie was de schutter op Palme? Dirk Coetzee, voormalig leider van
Vlakplaas, een terreureenheid van het apartheidsbewind in de jaren
tachtig, kwam een jaar geleden in het openbaar met de mededeling dat
iemand genaamd Anthony White de dodelijke schoten had afgevuurd.
Coetzee, een spijtoptant die nu voor de nieuw Zuid-Afrikaanse regering
werkt, zei de informatie te hebben gekregen van een medewerker van
Williamson. White was in het voormalige Rhodesië een killer in
dienst van premier Ian Smith, die krampachtig een blank
minderheidsbewind in stand probeerde te houden.
Maar Coetzee's opvolger bij Vlakplaas, Eugene De Kock, die sinds 1996
levenslang uitzit wegens meervoudige moord, noemde vorig jaar tijdens
zijn proces Bertil Wedin als de dader. De Kock zei dit uit
'inlichtingenkringen' te hebben vernomen. Coetzee en De Kock zijn het
erover eens dat de Zuid-Afrikaanse 'superspion' Craig Williamson het
brein achter de moord op Palme was.
Wedin is door Zweedse journalisten genoemd als degene die de politie
bewust op het valse spoor zette van de Koerdische PKK, uit wier kringen
de dader afkomstig zou zijn. De Zweedse politie moest na maanden van
onderzoek en met het schaamrood op de kaken - verscheidene PKK-leden
waren al opgepakt - dit spoor opgeven. Het kostte de Stockholmse
commissaris van politie, Hans Holmér, zijn baan.
Naar Zuid-Afrika's buurland Mozambique leidt een ander spoor van het
ingewikkelde, wijdvertakte netwerk van spionnen en contacten waarover
het toenmalige apartheidsbewind beschikte. De Mozambikaanse autoriteiten
arresteerden onlangs een Zuid-Afrikaan, Richard Fair, die in de
hoofdstad Maputo een transportbedrijf bezit samen met een Mozambikaan
van Zweedse afkomst, Nigel Barnett. Fair bekende dat hij over nauwe
banden beschikte met Anthony White en Peter Casselton.
Mogelijk dat Mozambique, in de jaren tachtig allesbehalve bevriend met
Zuid-Afrika, werd gebruikt als onverdachte uitvalsbasis. Ook Anthony
White opereerde na 1980 vanuit Mozambique, waar hij nog steeds woont.
Casselton zou in februari van dit jaar voor de Zuid-Afrikaanse
Waarheids- en Verzoeningscommissie verschijnen om te getuigen over zijn
vroegere activiteiten. Maar vlak daarvoor kwam hij op mysterieuze wijze
om het leven toen een truck die hij aan het repareren was hem
verpletterde.
De moord op Olaf Palme is, elf jaar na dato, nog steeds niet opgelost,
mede door al dan niet bewust knoeiwerk van de Zweedse politie. In de
documenten van de Zuid-Afrikaanse Waarheidscommissie wordt de voorlopige
conclusie getrokken dat ,,Zuid-Afrikaanse agenten in samenwerking met
Zweedse handlangers'' waarschijnlijk de daders waren.
De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van Zuid-Afrika, Roelof
'Pik' Botha zegt desgevraagd in eerste instantie dat betrokkenheid van
de toenmalige apartheidsregering bij de moord op Palme ,,grote onzin''
is. ,,Hoe zal ik het noemen, belachelijke tragiek of tragische
belachelijkheid. Daar was beslist niemand in het ministerie die iets
deed wat ik niet wist (...) we hadden er niets mee te maken'', aldus
Botha in zijn villa in Pretoria. Maar na enige tijd voegt hij er aan toe
dat hij geen contact had met de Zuid-Afrikaanse spionagedienst en hij
sluit niet uit dat die op eigen houtje werkte.
Diplomatieke crisis
Volgens het vertrouwelijke rapport van de Waarheidscommissie ontstond in
Frankrijk begin jaren tachtig een andere Zuid-Afrikaanse cel, die in
nauw contact stond met Franse rechtse organisaties. Jean Dominique
Taousson, een veteraan (aan Franse kant) uit de Algerijnse oorlog, was
een van de sleutelfiguren. Taousson schreef begin jaren tachtig voor een
pro-Zuid-Afrikaanse nieuwsbrief. In 1981 werkte hij mee aan de
verkiezingscampagne van Jacques Chirac bij de presidentsverkiezingen.
Chirac verloor de verkiezingen van Mitterrand, maar won in 1986 wel de
parlementsverkiezingen. Taousson kreeg toen op het ministerie van
Binnenlandse Zaken van Charles Pasqua een belangrijke post, onder meer
belast met het verstrekken van visa aan buitenlandse vertegenwoordigers.
Dulcie September was in 1983 in Parijs aangekomen waar ze het Franse
informatiekantoor van het ANC ging leiden. Frankrijk en Zuid-Afrika
hadden in die tijd een ambivalente diplomatieke relatie. Parijs
veroordeelde aan de ene kant het apartheidsbewind, aan de andere kant
hadden Franse bedrijven belangen in Zuid-Afrika, waarvoor in het
establishment stille steun bestond.
In oktober 1986 raakte Frankrijk in een diplomatieke crisis met
Zuid-Afrika toen de Franse leraar Pierre André Albertini werd
gearresteerd, die in Zuidelijk Afrika betrokken was geraakt bij
activiteiten van het ANC. Parijs eiste zijn onvoorwaardelijke
vrijlating. Complicerende factor was dat Frankrijk in die tijd - van mei
1986 tot mei 1988 - in een staat van cohabitation was, met een
socialistische president (François Mitterrand) en een
gaullistische premier (Jacques Chirac, nu president).
President en premier hadden beide hun buitenlandse kanalen c.q.
adviseurs. Mitterrand had zijn zoon Jean Christophe in dienst als
Afrikaman; Chirac bediende zich onder meer van de diplomaat Fernand
Wibaux en de zakenman Jean Yves Ollivier. Frankrijk en Zuid-Afrika
hielden in het geheim ontmoetingen van topdiplomaten, waarop een
ingewikkelde deal werd uitgewerkt: de vrijheid van Albertini (september
1987) in ruil voor Franse wapenverkopen aan het apartheidsbewind.
Het was het bureau van premier Chirac dat zaken met Pretoria deed, Jean
Christophe Mitterrand hoorde er pas van toen alles al in kannen en
kruiken was. Wibaux en Ollivier kregen naderhand van Pik Botha hoge
onderscheidingen voor hun verdiensten. Botha herinnert zich, zo zegt
hij, de twee Fransen nog heel goed, maar hij ontkent dat er deals werden
gesloten.
In december 1987 maakten de Zwitserse autoriteiten Frankrijk erop attent
dat Zuid-Afrika ,,iets van plan'' was, zo meldt het rapport van de
Waarheidscommissie. De Zwitsers vermoedden een aanslag en waarschuwden
alle Westerse inlichtingendiensten. Op 2 februari 1988 kwam het
Zwitserse vermoeden uit, toen de ANC-vertegenwoordiger in Brussel,
Godfrey Motsepe, werd beschoten. Maar de kogels misten op een haar na
hun doel.
Op 29 maart van dat jaar was het wel raak: twee kogels uit een .22
kaliber-wapen doodden de 45-jarige Dulcie September,
ANC-vertegenwoordigster in Parijs, voor de ingang van haar kantoor in de
Rue des Petites Ecuries. September had in de weken daarvoor
herhaaldelijk aan vrienden en politieke medestanders laten weten zich
bedreigd te voelen. Ze belde onder meer met Aziz Pahad (toen hoofd van
het ANC in Londen; nu onderminister van Buitenlandse Zaken in de
regering Mandela), met de mededeling dat ze 'iets zeer belangrijks' op
het spoor was gekomen. Ze vroeg Pahad naar Parijs te komen, maar voor
het daarvan kwam, was ze al dood.
De Waarheidscommissie besloot eerder dit jaar dat de moord op September
moest worden uitgezocht. Daarvoor benaderde ze onder andere het NIZA,
dat op haar beurt de voormalige activist in Zuid-Afrika Klaas de Jonge
op de zaak zette. De attaché van de Zuid-Afrikaanse ambassade in
Parijs, Lincoln Marais, wil van de hele zaak niets weten. ,,Het
onderzoek naar de moord op Dulcie is een zaak die rechtstreeks door de
Waarheidscommissie met Frankrijk wordt afgehandeld. Wij hebben daar
niets mee te maken, het is een te delicate kwestie.''
Het wachten is nu op de bevindingen van het door de Waarheidscommissie
naar Frankrijk gestuurde onderzoeksteam. Omdat, zo zegt een medewerker
van de commissie, ,,de waarheid ergens moet liggen''.
|
NRC Webpagina's
december 1997
|