ZUID-AFRIKA
NIEUWS
ACHTERGRONDEN
OPINIE
|
Onthullingen luiden 'Winniegate' in: De koningin van
Afrika
Lolke van der Heide
De aanwijzingen over de moorddadige inslag
van Winnie Mandela stapelen zich op. Eind deze maand moet ze verschijnen
voor de Zuid-Afrikaanse Waarheids- en verzoeningscommissie om te
getuigen in de zaak van de verdwenen en gedode kinderen. Als aanvoerder
van de Mandela United Football Club zou ze onder meer eind jaren tachtig
medeplichtig zijn geweest aan tientallen 'halsbandmoorden'. Hoe de
moeder der natie in haar strijd tegen de blanke regering veranderde in
een moordenares.
In Soweto staat een huis. En in dat huis daar woont een vrouw. Ze noemt
zichzelf 'de moeder van de natie', anderen noemen haar 'de moordenares
van de natie'. Haar naam is Nomzamo Winnifred Madikizela, beter bekend
als Winnie Mandela, ex-echtgenote van president Nelson Mandela. Nomzamo
betekent 'zij die wordt beproefd'. De beproevingen zijn zwaar dezer
dagen voor de 62-jarige Winnie. Deze week verscheen een boek dat een
vernietigend oordeel velt over haar handel en wandel in de jaren
tachtig. Er gebeurden mysterieuze dingen in die dagen, dingen die nu
stukje bij beetje aan het licht komen. Zuid-Afrika heeft zijn
'Winniegate'.
Tussen de goudmijnen ten zuidwesten van Johannesburg ligt Soweto (de
South-Western Townships), een cluster van zwarte woonwijken, met ruim
een miljoen inwoners. Er zijn kampen met alleen maar hutjes en krotten,
straten met keurige kleine duplexwoninkjes, maar er zijn ook
villabuurten, zoals het heuvelachtige Orlando West, plaatselijk spottend
'Beverly Hills' genoemd. Op nummer 11884 Maseli Street staat het riante
landhuis van Winnie Mandela, omgeven door hekken afgezet met
prikkeldraad en bewaakt door camera's. De bungalow is van alle gemakken
voorzien. Vanaf een heuvel erboven kan men het buitenzwembad zien
liggen. Deze locatie was eind jaren tachtig een van de uitvalsbases van
de Mandela United Football Club, Winnie's persoonlijke bende van
vigilantes. Hier werd gemarteld en gemoord, hier bracht Winnie lange
nachten door met haar vele geliefden.
Die gegevens treft men niet aan in Soweto, waar krampachtig het beeld
van de heldin Winnie in leven wordt gehouden. In de Vilikazistraat staat
het huis dat sinds hun huwelijk in 1958 eigendom was van Winnie en
Nelson Mandela. Na hun scheiding in 1992 schonk Nelson de woning aan
zijn ex, die er een klein 'Winnie-museum' van heeft gemaakt. Men kan er
onder meer stopflesjes aarde kopen, voor vijftig rand (22 gulden), met
het opschrift 'heldengrond'. Volgens haar medewerkers gaat de opbrengst
naar 'de kinderen van Soweto'. ,,Laat me niet lachen', schampert een man
buiten de toegangspoort van het huis, ,,ze steekt het in haar eigen
zak.'' Een bijpassend certificaat 'garandeert' de echtheid van de aarde
en steekt de loftrompet over Winnie. ,,Vanuit dit huis leidde zij de
verzetsstrijd die uiteindelijk het hele land bevrijdde. In haar eigen
woorden: 'dit is waar alles gebeurde', zo staat er ondermeer. Wàt
gebeurde hier?
In Soweto stichtte Winnie Mandela begin jaren zestig haar eigen
koninkrijkje. Ze was de vrouw van de man die zou uitgroeien tot de meest
beroemde politieke gevangene ter wereld: Nelson Mandela. Na de
veroordeling van Nelson tot levenslang, in 1963, wegens hoogverraad van
de apartheid, was ze overgeleverd aan het leven met hun beider dochters
Zenani en Zinzi in Orlando West. Winnie, net als Nelson geboren uit de
trotse, koppige Xhosa-stam, stortte zich volop in de strijd tegen de
apartheid, zat regelmatig achter de tralies wegens overtreding van de
pasjeswet en andere beperkingen voor niet-blanken. Een van haar
vriendinnen beeldde na de zoveelste arrestatie het fenomeen Winnie ten
voeten uit met de zinsnede: ,,Winnie schreed op de gevangenis af als de
koningin van Afrika''.
De autoriteiten zagen in haar een van de belangrijkste aanstichters van
de scholierenopstand in Soweto van 1976 en besloten tot een binnenlandse
verbanning. Winnie werd een jaar later gedeporteerd naar het
Boerenstadje Brandfort op 300 kilometer afstand van Johannesburg. 'Mijn
klein Siberië', noemde ze het zelf. Daar, in het hart van
Oranjevrijstaat, te midden van conservatieve Afrikaners, was het gevaar
Winnie bezworen, zo redeneerde het blanke minderheidsbewind. Dat was aan
grote misrekening.
Vanuit de township bij Brandfort waar ze acht jaar moest wonen, bouwde
ze met gedurfde acties gestaag aan haar status van 'levende martelaar
van de zwarte bevrijdingsstrijd'. Ze walste tot verbijstering van de
Boereninwoners van het stadje blanke winkels binnen en ging in 'blanke
rijen' van het postkantoor staan, trok zich niets aan van
uitgaansverboden, leerde de zwarte kinderen de 'black-power-groet'.
Winnie werd even beroemd zo niet beroemder dan echtgenoot Nelson, met
dit verschil dat zij (in beperkte mate) buitenlandse gasten mocht
ontvangen en via hen de wereld kond deed van haar saga.
In 1985 mocht Winnie terugkeren naar haar huis in Soweto nadat een
rechtbank haar banning order nietig had verklaard. De cesuur in het
leven van Winnie Mandela ligt hier. Tijdens haar afwezigheid had de
oppositie tegen de apartheid bepaald niet stilgestaan. Honderden
actiegroepen hadden gezamenlijk het Verenigd Democratisch Front (UDF)
opgericht, een soort surrogaat voor het verboden ANC. Winnie, die
zichzelf zag als de 'First Lady' was in de besluitvorming over de nieuwe
politieke formatie niet gekend en voelde zich gegriefd. Ze riep haar
eigen organisatie in het leven, onder de illustere naam Mandela United
Football Club.
De leden van de voetbalclub, die opereerden als haar persoonlijke
lijfwachten, recruteerde ze onder straatjongeren in Soweto. Hoewel de
jongens en een enkele meid glimmende trainingspakken droegen, in goud,
groen en zwarte, de kleuren van het ANC was het trappen van een balletje
er niet bij, de echte sport was het geweld. De 'voetballers' (nooit meer
dan een paar dozijn) werden door Winnie onderwezen in de leer van de
agressie. Niet alleen de blanke regering moest worden bestreden, ook de
'vijand' binnenin.
Een gruwelijk fenomeen deed zijn intrede in de zwarte townships: de
halsbandmoord. Een ieder die ervan werd verdacht banden te hebben met
het apartheidsbewind liep het gevaar een autoband gevuld met benzine om
zich heen geworpen te krijgen, waarna deze in brand werd gestoken. In de
loop van de jaren tachtig kwamen enige honderden door deze vorm van
lynchen om het leven. De vermoedens die toen al bestonden, werden dit
jaar tijdens hoorzittingen van de Waarheids-en Verzoeningscommissie
bevestigd: de executies hadden plaats in een sfeer van volstrekte
willekeur. Tegen veel slachtoffers bestond slechts een vage verdenking;
verscheidene van hen waren zelfs volkomen onschuldig, maar stierven als
gevolg van vetes.
Winnie Mandela was in die dagen een warm pleitbezorger van de
halsbandmoord. Op een rally in 1986 zei ze: ,,Wij hebben geen geweren.
Wij hebben alleen stenen, doosjes met lucifers en benzine. Samen, hand
in hand, met onze lucifers en onze halsbanden zullen we ons land
bevrijden.''
Wat Winnie naar buiten toe propageerde bracht ze in haar voetbalclub in
praktijk: de terreur tegen 'verdachte elementen'.
Zweep
Katiza Cebekhulu, een Zoeloe van 18 jaar, sloot zich in de winter (juli)
van 1988 aan bij Mandela United. En het was hij die deze week in het
door de Britse journalist Fred Bridgland geschreven boek Katiza's
journey, beneath the surface of South Africa's shame een tijdbom liet
afgaan. In november 1988 was Katiza betrokken bij de 'arrestatie' van
Lolo Sono, lid van de voetbalclub. Hij en andere 'voetballers' sloegen
op last van Winnie Lolo in elkaar, zelf hanteerde ze de sjambok (zweep).
De 21-jarige Lolo was 'ontmaskerd' als een politiespion en zou 'zijn
verdiende straf' niet ontlopen. Lolo 'bekende' dat er in het huis van
zijn ouders een document lag waaruit zijn werk voor de politie zou
blijken. ,,Mevrouw Mandela nam Lolo in een minibusje mee naar zijn
ouderlijk huis. Ik ging mee. Lolo's vader smeekte Winnie zijn zoon te
laten gaan en zei dat er geen documenten waren. Maar Winnie zei: 'Nee,
de beweging zal besluiten wat we met hem zullen doen'. We gingen terug
naar Winnie's huis. Omdat er geen bewijsstukken voor Lolo's schuld waren
gevonden, gaf Winnie de opdracht hem te doden. 'Breng hem weg' was haar
commando. Hij is nooit weer gezien'', aldus de verklaring van Katiza.
Een ander lid van de voetbalclub, Sibosino Shabalala onderging hetzelfde
lot. De ouders van Lolo Sono bevestigden deze week de lezing van Katiza
Cebekhulu. De moeder van Sibosino gaf Winnie nog het voordeel van de
twijfel: ,,De duivel nam bezit van Winnie's hart. Ik wil dat ze ons als
vrouw, als moeder uitlegt wat er is gebeurd. Wij zijn ook vrouwen. Ze
moet ons vertellen of ze het met opzet heeft gedaan of dat het niet haar
bedoeling was. Ik geloof nog steeds dat het niet haar bedoeling was.''
Maar de moeder van Lolo zei bitter: ,,Ik weet dat mijn zoon dood is. Ik
wil weten waar zijn beenderen zijn, zodat we hem fatsoenlijk kunnen
begraven en zijn geest bij ons zal zijn. En Winnie moet haar excuses
maken. Ze is niet de moeder van de natie, ze is de moordenares van de
natie.''
Paul Verryn diende eind jaren tachtig als (blanke) dominee in de
Methodistische kerk van Johannesburg en Soweto. Hij was een van de
weinige geestelijken die het openlijk aandurfde de apartheid te
weerstaan. In Soweto had hij vijf gemeentes, waaronder één
in Orlando West, vlakbij Winnie Mandela. Winnie moest niets van Verryn
hebben, ze zag hem als een concurrent in het winnen van sympathie.
Volgens Katiza Cebekhulu beraamde ze daarom een complot om de dominee
uit te schakelen. Katiza werd op hem af gestuurd met de opdracht met hem
te slapen, waarna Verryn van verkrachting zou worden beschuldigd. Het
plan om Verryn te 'verleiden' werd tot in de puntjes uitgevoerd, maar
faalde op één punt: de vertrouwensarts van Winnie Mandela,
de Indiër Abu-Baker Asvat, weigerde een verklaring af te geven dat
Katiza was verkracht, om de simpele reden dat hij daarvoor geen bewijs
vond.
Waarheid en verdichtsel liepen daarna samen in een dodelijke lijn, niet
voor Paul Verryn, hij overleefde, maar voor dokter Asvat en voor een
jong lid van Winnie's 'voetbalclub': Stompie Moeketsi Seipei.
Stompie was een baasje van veertien jaar, dat door Winnie werd ontdekt
in de stad Parys, 150 kilometer ten zuiden van Johannesburg. Hij blonk
uit in acties tegen de apartheid. Stompie genoot in 1987 de eer te
worden opgenomen in Winnie's persoonlijke legertje. Stompie kwam ook wel
over de vloer bij Verryn. Op 29 december 1988, de avond nadat Katiza
zogenaamd was verkracht door Verryn, kreeg Stompie, die met drie andere
jongens in de kerk bij Verryn was geweest, ineens de volle laag van
Winnie in haar huis aan de Maselistraat. Katiza gaf hierover de volgende
getuigenverklaring: ,,Winnie zei tegen hen: 'Jullie honden, slapen
jullie met die blanke dominee. Laten jullie je door hem neuken, honden?'
Ze zeiden van nee, maar Winnie zei dat ze logen. Ze richtte zich tegen
mij en zei: 'Vertel hen wat Paul met je heeft gedaan.' Ik was bang, dus
ik zei dat Paul Verryn me had verkracht.''
Winnie Mandela beval haar een sjambok te brengen en begon op de vier
jongens in te slaan. ,,Alle leden van de 'voetbalclub' namen deel aan
het afranselen van de vier jongens. We zongen strijdliederen, zodat de
buren ons niet konden horen.''De aantijging dat Stompie en de anderen
'het' met Paul Verryn hadden gedaan, bleek de inleiding te vormen op
Winnie's werkelijke bedoeling: ze beschuldigde Stompie ervan een
politiespion te zijn. Stompie werd daarna tot moes geslagen, door Winnie
Mandela, Katiza en andere lijfwachten. Hij zou nog twee dagen leven. De
volgende dag bezocht Winnie met Katiza de kliniek van Abu-Baker Asvat in
de veronderstelling dat de dokter, die per slot van rekening de 'goede
zaak' een warm hart was toegedaan, wel een 'verklaring van verkrachting'
zou opstellen. Toen Asvat dat weigerde ontstak Winnie in grote toorn en
verliet de kliniek. De relatie tussen Asvat en Winnie werd nog ernstiger
verstoord toen de arts op Oudejaarsdag '88 bij een routinebezoek aan
Winnie's huis het overgebleven hoopje mens Stompie aantrof. Hij drong er
bij Winnie (of iemand anders, dat is niet duidelijk) op aan Stompie
ogenblikkelijk naar het ziekenhuis te vervoeren.
Dat gebeurde niet, die nacht werd Stompie afgemaakt. Katiza zag het
gebeuren: ,,Winnie had iets scherps in haar hand. Ik weet niet of het
een schaar was of een mes. Ze hief haar hand en stak Stompie twee keer.
Daarna hielden ze hem in de jacuzzi. Ik geloof dat Stompie toen
stierf.''
In september 1990 begon het proces tegen de moordenaars van Stompie.
Winnie Mandela kwam met een alibi: ze was al die dagen in Brandfort
geweest. De rechter geloofde haar, maar achtte Winnie wel schuldig aan
betrokkenheid bij de mishandeling van Stompie. Ze kreeg aanvankelijk 6
jaar cel, wat later werd omgezet in een boete van 15.000 rand. Het hoofd
van de Mandela United, Jerry Richardson, had weliswaar jarenlang als
politie-informant gewerkt, maar draaide toch voor de moord op en
verdween voor lange tijd achter de tralies. Van verscheidene kanten is
het alibi van Winnie deze week ontkracht. De meest overtuigende
aanwijzing dat Winnie haar afwezigheid verzon, kwam van Albertina
Sisulu, de vrouw van Nelson Mandela's boezemvriend, Walter Sisulu -
beide mannen zaten meer dan 20 jaar samen gevangen op het Robben Eiland.
Albertina was destijds de assistente van dokter Abu-Baker Asvat. Zij
herinnerde zich in een op dinsdag uitgezonden televisie-programma dat
Winnie Mandela op 30 december 1988 bij Asvat op bezoek kwam. De medische
gegevens van dat 'consult' bestaan nog en leveren het ondubbelzinnige
bewijs van Winnie's aanwezigheid in die dagen. Het vooraanstaande
weekblad Mail & Gardian kwam gisteren met een volgende onthulling: Jerry
Richardson werkte in de jaren tachtig voor de politie en ontving op een
zeker moment 10.000 rand voor zijn diensten. Het feit dat Winnie er voor
de rechtbank zo genadig vanaf kwam, brengt het blad tot de conclusie dat
er sprake is van een 'Winniegate'. ,,Er bestaan sterke aanwijzingen dat
er een cover-up was op het allerhoogste niveau en dat er samenwerking
bestond tussen Winnie, het ANC en de veiligheidstroepen ten tijde van de
apartheid'', aldus het blad.
Ook Katiza Cebekhulu verdacht Winnie van contacten met de politie.
Katiza heeft verklaard dat hij op 21 januari 1991 in Soweto werd
gearresteerd. Hij ging ervan uit te zullen worden vastgehouden tot het
proces van de moord op Stompie, begonnen in 1990, op 4 februari zou
worden hervat. In plaats daarvan bracht de politie hem naar het huis van
Winnie. ,,Ik dacht dat ze haar ook zouden aanhouden, maar ze begonnen in
het Afrikaans tegen haar te praten en wilden mij toen aan haar
uitleveren. Ik kon het niet geloven en verzette me, maar ze trokken me
uit de wagen. Ik begreep toen voor het eerst dat Winnie voor de politie
werkte.''
Winnie was ook betrokken bij een andere moord. Op 27 januari 1989 werd
dokter Abu-Baker Asvat in zijn kliniek in Soweto door 2 jongens
doodgeschoten. Roof heette naderhand het motief. Maar volgens Katiza
ging het om een regelrechte afrekening, omdat de dokter Winnie had
tegengewerkt. Eén van de twee mannen die in 1989 voor de moord
werd veroordeeld, Thulani Dlamini, zei vorige week in een vraaggesprek
met de Mail & Gardian vanuit de gevangenis in Durban dat Winnie hen
destijds voor een bedrag van 20.000 rand had ingehuurd om Asvat te
vermoorden. De broer van Asvat, Ebrahim, liet zich deze week voor het
eerst uit over de dood van Abu-Baker. Ebrahim verklaarde dat zijn broer
hem destijds per telefoon had uitgelegd dat hij bang was, voor Winnie.
Van roof was geen sprake, aldus Ebrahim, de moordenaars namen 135 rand
mee uit een bureaula, 300 rand die er ook lagen lieten ze liggen. Ook
Albertina Sisulu, die in een belendende kamer was ten tijde van de moord
op haar baas, zei niet te geloven dat het om roofmoord ging. Kort voor
de moord had Winnie de praktijk van dokter Asvat nog bezocht. Winnie
Mandela is door de Zuid-Afrikaanse justitie over de moord op Asvat
nimmer aan de tand gevoeld.
French lover
Naast haar 'politieke' werkzaamheden had Winnie Mandela een hobby: het
bedrijven van de liefde met jonge mannen. ,,Ik ben de ongetrouwdste
getrouwde vrouw ter wereld', zei ze in 1984, in haar waarschijnlijk
oprechte verlangen naar echtgenoot Nelson. Na haar terugkeer in Soweto,
een jaar later, sloeg ze de advocaat Dali Mpofu, die de helft jonger was
dan zij, aan de haak. De vriendin van Mpofu op dat moment, Teresa
Oakley-Smith, een docent aan de Universiteit van Witwatersrand, werd
blijkens haar eigen verklaring door Winnie bedreigd.
Winnie had eind jaren tachtig ook een affaire met de Fransman Alain
Guenon, 'my French lover' noemde ze hem. De geheimzinnige figuur Guenon
werkte volgens berichten in de Franse pers eerst voor het
apartheidsbewind, maar schakelde daarna net zo makkelijk over naar het
andere kamp. Via Guenon verkreeg Winnie Mandela grote hoeveelheden geld,
afkomstig uit Parijs. Officieel was dit geld bedoeld voor de 'beweging',
maar Winnie benutte het om haar dure levensstijl te bekostigen. In maart
1990 kreeg Winnie voor het laatst geld van Guenon: 200.000 Franse francs
(66.000 gulden).
De bewijzen dat Winnie buitenlandse hulp voor eigen doeleinden
gebruikte, hadden eerder al letterlijk op straat gelegen; op 28 juli
1988 brandde het kleinste van haar twee huizen in Soweto af. Een bende
van de Daliwonga High School, die een vete had met 'Mandela United' was
er voor verantwoordelijk. En als dat al niet pijnlijk genoeg was (zwarte
groeperingen die elkaar bevochten paste niet in het beeld van
'rechtvaardige strijd' tegen de apartheid) ontdekte Albertina Sisulu
tussen de smeulende resten talloze cheques van buitenlandse
liefdadigheidsinstellingen.
Op 11 februari 1990 kwam Nelson Mandela vrij, na een gevangenschap van
meer dan 27 jaar, waarvan het grootste deel op het Robben Eiland voor de
kust van Kaapstad. Mandela was in de gevangenis niet op de hoogte
gehouden van de praktijken van zijn vrouw. Wie had dat moeten doen? De
enige regelmatige bezoeker die hij in de gevangenis over de vloer kreeg,
was Winnie zelf.
De oude man - 71 op het moment van vrijlating - schrok zich wezenloos.
Winnie had er politiek, financieel en privé een potje van
gemaakt. Hij kwam al snel achter de affaires, liet haar uitgaven
nauwgezet controleren en kapittelde haar op politiek terrein. De Mandela
United liet hij een zachte dood sterven. Maar Nelson Mandela bleef haar
nog trouw. Toen het echtpaar eerst van tafel en bed scheidde en daarna,
op 13 april 1992, definitief uit elkaar ging, zei Mandela dat hij
,,blind'' was geweest voor bepaalde dingen.
Van Nelson Mandela, die in 1994 het presidentschap op zich nam, is
altijd aangenomen dat hij ondanks het feit dat hij Winnie in bescherming
nam tegen het kwaad van buiten, de waarheid over zijn (ex-) vrouw geen
geweld aan zou doen. Maar ook daar rees deze week twijfel over. In het
boek van Bridgland staat dat Mandela in 1991, toen hij nog ANC-voorman
was, er voor heeft gezorgd dat Katiza Cebekhulu bij kop en kont werd
gepakt om na een kriskras tocht door Afrika in de gevangenis in Zambia
te belanden. Katiza zou bij het proces over Stompie een belangrijke
getuige tegen Winnie kunnen zijn.
Nelson Mandela benaderde zijn 'goede vriend', president Kenneth Kaunda,
met de vraag of hij Katiza zou kunnen opsluiten. Volgens een verklaring
van Kaunda in het boek, en hij bevestigde dat tijdens een deze week
uitgezonden televisie-documentaire, stelde hij verder geen vragen en
ging op het verzoek in. Katiza zat tot 1994 in Zambia gevangen. Door
tussenkomst van het Britse Hogerhuislid Emma Nicholson kwam hij vrij.
Sindsdien verblijft Katiza in buitenlandse ballingschap, eerst in Sierra
Leone, momenteel in Groot-Brittannië. President Mandela ontkende
begin deze week dat hij ook maar iets van de zaak Katiza afweet. ,,Ik
lees het boek', zei hij donderdag.
Winnie zou Winnie niet zijn als ze niet op furieuze wijze de jongste
beschuldigingen aan haar adres van de hand zou wijzen. Dinsdag gaf ze
een persconferentie in het ANC-hoofdkwartier: het Shell House in het
centrum van Johannesburg, geflankeerd door Matthews Phosa, hoofd van de
juridische afdeling van de partij.
Daar zat ze dan: ontkroesd haar, modieuze bril, behangen met gouden
sieraden en in een stijlvol mantelpakje. Ze las een verklaring voor
waarin vooral de pers de schuld kreeg: ,,Ik heb op pijnlijke wijze
moeten aanschouwen hoe de media mijn persoon door het slijk hebben
gehaald. Mijn naam is als vuilnis verspreid over het land. Wanneer krijg
ik mijn verdiende respect.'' Maar ook vrienden kregen een veeg uit de
pan. ,,Ik ben verbijsterd door de dodelijke stilte van vrienden die
slechts met sadistisch plezier staan te kijken.'' Winnie had een
ijzersterke manoeuvre achter de hand: ze troonde Paul Erasmus, een
voormalig lid van de blanke veiligheidsdienst mee naar het Shell House.
Erasmus wist te melden dat hij en anderen eind jaren tachtig in opdracht
van de regering bewust valse informatie verspreidden over Winnie
Mandela.
Over een kleine twee weken, op 25 en 26 september (haar 63ste
verjaardag), moet Winnie verschijnen voor de Waarheids- en
Verzoeningscommissie, die al enige tijd bezig is met het onderzoeken van
de praktijken van haar Mandela United Football Club. De commissie maakte
deze week ook de weg vrij voor de komst van Katiza Cebekhulu om te
getuigen; het tegen hem gerichte arrestatiebevel van de Zuid-Afrikaanse
justitie is opgeschort.
Zijn de jongste onthullingen over Winnie de nagel in haar politieke
doodskist? Of zal ze zich tijdens de zitting van de Waarheidscommissie
er opnieuw uit weten te praten? Dat laatste is niet uitgesloten. Winnie
Madikizela Mandela is een overlever en een straatvechter. Ondanks de
enorme averij die ze begin jaren negentig opliep, stond ze wel op de
verkiezingslijst, werd ze verkozen als volksvertegenwoordiger voor het
ANC en zat ze zelfs een tijdje als staatssecretaris in het kabinet
(daaruit verwijderd door de president nadat ze haar eigen portemonnee en
die van de staat door elkaar had gehaald...).
Ze is nu weer gewoon parlementslid, bekleedt het voorzitterschap van de
invloedrijke vrouwenliga van het ANC en weet vooral volkssentimenten te
bespelen. ,,Kan mij wat schelen dat ze dingen fout doet'', zegt Tsepo,
een inwoner van Johannesburg, ,,alle politici maken fouten, maar als het
er op aan komt, zegt ze de juiste dingen. Als ze zou meedoen aan
presidentsverkiezingen zou ik op haar stemmen. Winnie is een wijf met
kloten.''
|
NRC Webpagina's
december 1997
|