ZUID-AFRIKA
NIEUWS
ACHTERGRONDEN
OPINIE
|
Het Kruger Nationaal Park als spiegel van het nieuwe
Zuid-Afrika: Grond voor een fatsoenlijk bestaan
Lolke van der Heide
In het Zuidafrikaanse Krugerpark is
zichtbaar dat een nationaal reservaat het symbool van een samenleving
kan zijn. Het lagere personeel is merendeels zwart en de bezoekers zijn
vrijwel uitsluitend blanke Zuidafrikanen of buitenlanders. Zwarten die
uit het park zijn verdreven eisen nu hun grond terug. ,,Als ze winnen,
zijn alle natuurgebieden in gevaar.'' Nieuwe visies op het recht van de
sterkste.
Apartheid en het Krugerpark, dat waren de twee zaken waarmee de wereld
Zuid-Afrika lange tijd associeerde. Na de opheffing, in 1993, van het
meest verfijnde systeem van rassensegregatie dat ooit heeft bestaan,
bleef alleen het Krugerpark over, een instituut dat schijnbaar met dat
kwalijke verleden niets te maken had. Het park stond lange tijd model
voor een geslaagde manier om "de goede natuur' te beschermen tegen "de
slechte mens'.
Maar schijn bedriegt: ook het zeventig jaar oude Krugerpark was deel van
het oude Zuid-Afrika. Het was een blanke creatie en ,,alleen blanken
waren in staat de volle voordelen van recreatie van het Kruger Nationaal
Park te genieten'', schrijft de filosofe Jane Carruthers in een boek
over de sociale en politieke historie van het park. ,,Afrikaanse
werknemers waren permanent ondergeschikt, terwijl Afrikanen erbuiten
werden gestraft door de onmogelijkheid toegang te krijgen. De cultuur
van het park was die van de blanke westerling.''
De achterliggende vraag is of er in een niet-democratische samenleving,
zoals Zuid-Afrika tot voor kort was, waardevrije instituties konden
ontstaan die een regime overleven. Carruthers meent van niet: ,,Een
nationaal park is niet zomaar een fysieke entiteit, een geografisch
gebied of een samenspel van ecosystemen en soorten. Het is een spiegel
van de samenleving en een krachtig symbool.''
De bezoeker van het Krugerpark en omgeving vindt deze opvatting
bevestigd. Het lagere personeel van het wildpark is nog steeds voor het
merendeel zwart, het hogere blank en de bezoekers zijn vrijwel
uitsluitend blanke Zuidafrikanen of buitenlanders onder wie velen uit
rijke Aziatische landen als Japan en Taiwan. In een kring om het park
wonen de zwarte gemeenschappen die nooit iets op hebben gehad met
hetgeen zich achter de afrastering afspeelt. Ze zouden de grond liever
gebruiken voor de landbouw om er een fatsoenlijk bestaan op te bouwen.
Vorig jaar augustus deponeerde de Makuleke-stam, die leeft aan de
noordgrens van het Krugerpark, bij de rechtbank een claim voor de
teruggave van 20.000 hectare grond binnen het park. Volgens stamleider
Livingstone Makuleke werden leden van zijn gemeenschap in 1969 van de
grond verdreven. De zaak speelt momenteel voor de Lands Claim Court.
,,Als de Makuleke-stam wint, zijn alle natuurgebieden in gevaar.
Natuurbescherming is dan niet meer waard dan het stuk papier waarop het
is geschreven'', zegt David Hatton, voorzitter van de Wildlife and
Environmental Society.
Volksstaat
De directie van het Krugerpark kan de maatschappelijke
heroriëntatie over het natuurbeheer in haar algemeenheid, en meer
bepaald over het park zelf, niet langer negeren. Zij bezint zich op de
intermenselijke relaties in het park en op die tussen mens en natuur.
,,Toen ik voor het eerst naar het park kwam was het net alsof ik een
volksstaat (het door rechtse Afrikaners nagestreefde blanke "thuisland',
LvdH) binnenwandelde'', zegt Enos Mabuza, de voorzitter van de Nationale
Raad van Parken, een overkoepelend orgaan van alle wildparken. Mazuba,
die sinds 1995 in functie is, heeft met voortvarendheid gewerkt aan een
"verkleuring' van het personeelsbestand. En met succes: meer en meer
zwarten zijn te vinden op hogere posities in de parken, maar een
afspiegeling van de Zuidafrikaanse samenleving is het nog lang niet.
Naar verwachting zullen de sociale veranderingen in het park binnen
enkele jaren zijn uitgekristalliseerd. Dan zal blijken dat het
Krugerpark deel van het nieuwe Zuid-Afrika is geworden en blijft
bestaan. De huidige, overwegend zwarte regering is niet van plan deze
kip met gouden eieren te slachten: jaarlijks bezoeken bijna een miljoen
mensen het park. Jane Carruthers ziet zelfs een opbouwende functie voor
het park weggelegd: ,,Waardering voor de natuurlijke omgeving en het
behoud van de natuur kan een band scheppen tussen alle Zuidafrikanen en
een aspect worden van politieke rijping waarop we allemaal trots kunnen
zijn.''
Ook de tabaksmagnaat Anton Rupert heeft gemeend een maatschappelijke
daad te moeten stellen voor de natuur, uit een kennelijk schuldgevoel
over de innerlijk vervuiling van het menselijke dier. Rupert heeft
onlangs de Stichting voor Vredesparken in Zuidelijk Afrika in het leven
geroepen, die een intensieve samenwerking beoogt van Kruger en andere
nationale parken met die in de buurlanden Namibië, Botswana,
Zimbabwe, Lesotho, Swaziland en Mozambique. Een van de ambitieuze
plannen is om het wild tussen Kruger, het Parque Nacional de Banhine in
Mozambique en het Gonarezhou National Park van Zimbabwe via corridors
met elkaar te verbinden zodat dieren ongehinderd de landsgrenzen kunnen
oversteken. Een dergelijk streven past in de algemene politiek van de
Zuidafrikaanse regering die een grotere integratie van de gehele regio
op tal van terreinen voorstaat.
De vraag die hier meteen op volgt is hoe het Krugerpark moet worden
beheerd: als een grote dierentuin, met verregaande controle, of als een
autonoom ecosysteem. Hoewel de dieren in het park grotendeels zelf
kunnen "bepalen' waar ze zich willen ophouden, bepaalt de parkdirectie
nog altijd de grenzen, in alle opzichten, aan het bestaan. Het hele park
is door hoge "olifantsbestendige' hekken omgeven. Soms worden dieren
verhuisd naar andere delen van het park. De aantallen van elke soort
worden bijgehouden, de laatste decennia met hulp van moderne
technologie. De stand van de grotere herbivoren, zoals olifanten,
buffels, zebra's en nijlpaarden is aan een maximum gebonden.
Boventallige dieren worden afgeschoten of de aantallen worden, zoals nu
met het geboortebeperkingsplan voor de olifanten, op een andere manier
onder controle gebracht.
Zendertjes
Kan het Krugerpark wel als autonoom ecosysteem functioneren, of richt de
natuur zich dan zelf te gronde? Ontstaat er tussen de soorten een
survival of the fittest? De meningen daarover lopen duidelijk uiteen. De
"oude school' staat op het standpunt dat beheer noodzakelijk is, de
natuur kan zich niet redden en moet worden gestuurd. Een nieuwe lichting
natuurbeschermers en -wetenschappers meent dat de natuur haar loop moet
hebben, ook als dat het verdwijnen, op "natuurlijke wijze' van soorten
inhoudt. ,,Biodiversiteit moet in stand worden gehouden door de natuur,
niet door management'', zegt een zoöloog in het park. Overigens
bestaat er alweer een wetenschappelijk oplossing voor het gevaar van
verdwijnen of uitsterven van een diersoort. Wetenschappers in
Californië zijn bezig met het aanleggen van een spermabank voor
alle zoogdieren, waar in geval van nood op kan worden teruggegrepen.
Jane Carruthers verwerpt het idee dat natuurbeheer beter voor de dieren
is dan "niet-natuurbeheer'. Het is beter voor de mensen, zegt ze.
,,Praktijken zoals het aanbrengen van zendertjes op dieren en
verhuizingen maken deel uit van de filosofie van de wetenschappelijke
heerschappij. In veel gevallen zijn de gebeurtenissen even traumatisch
en pijnlijk voor de dieren als voorheen de jacht.'' Carruthers betitelt
een dergelijk beheer van het Krugerpark als ,,voor God spelen''.
Op één beleidsterrein is in het Krugerpark het roer
inmiddels omgegooid: brand. Op natuurlijke wijze ontstane branden werden
voorheen geblust. Het nieuwe uitgangspunt luidt: vuur is natuurlijk,
laat maar branden. Alleen wanneer de brand door menselijk toedoen tot
stand komt of wanneer een van de twaalf restcamps - hotels in bush-stijl
- in gevaar komt, wordt er geblust. De mens blijft in deze filosofie dus
boven de natuur staan, dat wel. In september vorig jaar ontstond door
blikseminslag een enorme brand in het park. Er werd niet ingegrepen,
eenvijfde van de natuur ging in vlammen op. Maar een paar maanden later
is daar maar weinig meer van te zien; de natuur herstelt zich snel.
Voorlopig is het Krugerpark nog op zichzelf. Satara bushcamp bij nacht.
Het kabaal van de natuur is overweldigend: tsjirpende krekels, vogels
die zingen, trompetterende olifanten in de onzichtbaarheid. En een
hemel, zo helder, zo wijd, bezaaid met sterren in alle uithoeken. Gasten
liggen languit in tuinstoelen op het terras van hun verblijf. Ze tillen
grote glazen met Zonnebloem Pinotage, "Oesjaar' 1993, weg. Op de
ingebouwde "braai' roosteren ze lappen vlees - geen wild.
|
NRC Webpagina's
december 1997
|