NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 


Kinderen van zeven

Anna en Recep

Awad

Iris

Isa

Hollands Dagboek
door Céline van Balen


Er zijn twee Awads. Eentje is zeven. Die zegt bijvoorbeeld: ,,Ik was naar de receptie en toen vond ik een slinger. Ik maakte hem open en toen zat er allemaal geld in en ringen en hoe heet dat? (Hij draait zijn ene hand om zijn andere pols) Armbanden en schoenen. En toen wilde ik de slinger naar de receptie brengen, maar toen kwam een echte bandiet achter mij aan. Hij ging bijna mijn fiets pikken. Hij ging bijna mijn broer pikken. Hij ging bijna mij met een mes slaan maar ik deed gauw de deur dicht.''

De andere Awad is een volwassene. Die zegt: ,,Mijn vader woont nog in Somalië, hij heeft geen status om hier te komen.'' Of: ,,Als wij onze status krijgen, dan komt iemand van de receptie het ons vertellen en daarna mogen we doen wat we willen.''

Awad is met zijn moeder en zijn broertje Oussama naar Nederland gekomen en nu wonen ze met zijn drieën in een slaapkamer en delen ze een huiskamer (ijskast, twee banken en een mank tafeltje) met een andere familie uit Somalië. En: ,,Mamma krijgt weer een baby.'' Awad gaat naar een school waar een heleboel kinderen van het centrum ook naar toe gaan. Als hij thuiskomt, kan hij voetballen, want er zijn altijd wel andere kinderen buiten. Maar ze hebben wel vaak ruzie, bijvoorbeeld met de jongens van hiernaast. Die hangen uit het raam als Awad met Oussama aan het voetballen is. (Het werd laatst 50-0 voor Awad!) Roepen ze fuck you! neuken! Dan gaat hij maar knikkeren met Oussama. In Somalië is het zand zo sterk, als je een putje zou willen graven om in te knikkeren, dan ging je schep stuk.

Hoe Somalië er uitzag, kan hij zich niet herinneren, de oude Awad die op de rand van het tweepersoons bed zit. ,,Vergeet je snel, toch? Vergeet je alles.''

NRC Webpagina's
8 MEI 1999


   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MEI 1999