DOSSIER ZAÏRE
INTRODUCTIE
ACTUEEL
NIEUWSOVERZICHT
MOBUTU
TIJDBALK
GESCHIEDENIS & ACHTERGRONDEN
KAARTEN
FOTO'S
LINKS
|
Mobutu
Mobutu's zeven miljard
Door Jimmy Burns en Mark Huband
De zelfverrijking van Zaïre's
president Mobutu is legendarisch.
De Financial Times ging na om hoeveel
geld het ongeveer gaat, waar het aan is besteed, en waar het vandaan
komt. Het gaat om miljarden. De buitenlandse schuld van het land is
inmiddels gigantisch, en het bruto nationaal produkt is nu 65 procent
lager dan in 1958.
Een massief voetstuk vooraan de oprijlaan van de Villa del Mar gedenkt
Sir Winston Churchill als citoyen d'honneur van Cap Martin aan de Franse
Rivièra. Van de Avenue Churchill voert een schaduwrijk laantje
naar de residentie van Mobutu Sese Seko, de Zaïrese president - een
monument van een andere orde. Achter een smeedijzeren hek en een bord om
ongewenste bezoekers te waarschuwen voor grauwende honden binnen de
muur, ligt de villa die door een plaatselijke makelaar wordt getaxeerd
op 8 à 10 miljoen gulden.
,,De kinderen die hij meebrengt zien we nog het vaakst,'' vertelt de
eigenaar van de naburige kiosk. ,,De koters van 7 of 8 die hier komen
met portefeuilles vol biljetten van 500 frank en alles opkopen. Zelfs
die kinderen zijn al rijker dan ik. Maar we weten hoe hij aan al dat
geld komt, en we zouden het niet prettig vinden als hij hier zijn dagen
kwam slijten. De Fransen zouden bezwaar maken.''
Mobutu's verhaal gaat over de veilheid en corruptie van een van Afrika's
meest excentrieke dictators, en vertelt hoe en waarom hij anderen ertoe
bracht hem bij te staan tijdens zijn 32-jarig bewind. Het gaat over
persoonlijke verrijking en het leegplunderen van zijn land, en over de
internationale medeplichtigheid die dat mogelijk maakte.
Onderzoek door de Financial Times (FT) heeft uitgewezen dat er al kort
na Mobutu's aantreden duidelijke tekenen waren dat hij gelden in eigen
zak stak en verkwistte; toch gingen financiële instellingen met
goedvinden van hun regeringen door met het geven van ontwikkelingshulp,
waarvan slechts een klein deel terechtkwam bij de bevolking van
Zaïre.
Onroerend goed vormt het meest zichtbare onderdeel van Mobutu's
buitenlandse bezit. De Villa del Mar is de grootste van een groepje
luxe-woningen boven op een lage heuvel die oprijst uit de Middellandse
Zee. Het is een van de zeker twintig bezittingen van Mobutu en zijn
gevolg die verspreid liggen van België tot Ivoorkust en van
Zwitserland tot Marokko, waarvan de waarde volgens zeggen van makelaars
en volgens kadastergegevens in het bezit van de FT op minimaal 70
miljoen gulden moet worden geschat. De vastgoedportefeuille van Mobutu
en zijn familie omvat verder nog een hotel en woningen in Zuid-Afrika en
een koffieplantage in Brazilië.
De omvang van de beleggingen, die vrijwel geheel met verduisterde
Zaïrese staatsfondsen zijn gefinancierd, wordt gemaskeerd doordat
een groot deel op naam staat van mantelondernemingen, zakenrelaties en
familieleden die de naam Mobutu niet gebruiken. De FT heeft vastgesteld
dat de grootste vastgoedconcentratie zich bevindt in de rijke voorsteden
van Brussel.
Mobutu's in drie decennia van roof en plundering vergaarde fortuin zou,
volgens het Amerikaanse ministerie van financiën en IMF-zegslieden,
medio jaren '80 zijn volle omvang van zo'n 4 miljard dollar (7,2 miljard
gulden) hebben bereikt, maar vervolgens zou het zijn afgekalfd naarmate
het hem meer geld kostte om aan de macht te blijven.
Mobutu zelf is een produkt van de koude oorlog. In 1960 zocht de nieuwe
premier Patrice Lumumba van wat voorheen Belgisch Congo was geweest,
toenadering tot het oostblok. De CIA overwoog toen Lumumba te vermoorden
en zocht een andere leider als bastion tegen het communisme. Ze vond de
toen 30-jarige Joseph-Désiré Mobutu, wiens medestanders
Lumumba later dat jaar arresteerden en ombrachten, zonder hulp van de
CIA.
,,De VS namen dadelijk na de onafhankelijkheid het initiatief, want
financieel was het land zo gezond als een vis,'' aldus John Stockwell,
voormalig CIA-chef in Zaïre. ,,Destijds was iedereen onder de
indruk van Mobutu. In 1960 was niemand bedachtwat op wat er stond te
gebeuren.''
Meer dan twintig jaar lang deden Westerse presidenten, generaals,
spionnen en bankiers niets om zijn uitspattingen te temperen; ze zagen
hem als een onmisbare bondgenoot tegen het communisme. Pas na de koude
oorlog bleek Mobutu's vermogen ontoereikend om zijn greep op de macht te
handhaven.
In 1965 greep Mobutu de macht in een land met enorme reserves aan koper,
kobalt, diamant en hout, en daarnaast een enorme grondoppervlakte
geschikt voor het verbouwen van koffie en cacao. Tussen 1970 en 1994
ontving Zaïre 8,5 miljard dollar aan schenkingen en leningen uit
het westen. De inkomsten door export over dezelfde periode, minus een
hiaat van vijf jaar waarover geen gegevens beschikbaar zijn, beliep 10,7
miljard dollar, aldus het IMF. ,,Gezien dat soort cijfers is het
moeilijk staande te houden dat er in Zaïre met die hulpfondsen veel
tot stand is gebracht, economisch noch maatschappelijk,'' meldde een
intern rapport van de Wereldbank afgelopen week.
Gedurende zijn regime heeft Mobutu zijn rivalen vermurwd, tegenstanders
tot zwijgen gebracht en handlangers beloond door hun een aandeel in de
rijkdommen van Zaïre te beloven. ,,Mobutu had een netwerk van
gunstelingen. Hij moest veel geld uitgeven om aan de macht te blijven.
Hij heeft ontzaglijk veel contanten nodig,'' aldus een Amerikaans
ex-onderminister van financiën voor Afrikaanse zaken, die dagelijks
met hem in contact stond. ,,Hij moest een 10.000 man sterke
presidentiële garde betalen. En hij schijnt nogal wat mensen te
hebben vertrouwd die hem bestalen, onder wie zijn eigen kinderen. Hij
gaf hun bij voorbeeld 5 miljoen dollar in contant geld om het te
beleggen en dat verdween dan.''
,,De eerste jaren heeft Mobutu miljoenen dollars van de CIA ontvangen'',
zowel voor als na zijn machtsgreep,' aldus ex-CIA-man Stockwell. ,,Er
kon wel eens 20 à 25 miljoen dollar aan geld van de CIA en de
Amerikaanse regering door Mobutu's handen zijn gegaan.'' Na het
uitbreken van de Angolese burgeroorlog in 1975 werden gelden bestemd
voor de door de VS gesteunde Unita in Angola afgeleverd bij Mobutu die
het geld, zo hoopte de CIA, zou doorspelen naar de rebellen ter
ondersteuning van hun oorlog tegen het door Moskou gesteunde MPLA.
,,Toen Angola onder Cubaanse invloed kwam, werd Zaïre beschouwd als
een vaste burcht. Het beleid van het Westen, onder aanvoering van de VS,
was Mobutu zoveel mogelijk hulp te verlenen,'' stelt Leo Tindemans,
Belgisch premier van 1974 tot '78. Maar Mobutu begon zijn strategische
belang al gauw te benutten voor het verduisteringscircuit dat hij aan
het aanleggen was. ,,In het begin sluisden we een miljoen dollar voor de
Angolezen door naar Mobutu. Maar kort daarop kwam Unita bij ons met de
mededeling: we hebben honger. We kunnen niets doen. Niets van dat geld
was bij hen aangekomen, en onze pogingen om Mobutu ertoe te brengen het
geld door te sturen liepen op niets uit.,'' aldus Stockwell, die de
geheime steunoperatie voor de rebellen van Unita leidde. ,,De CIA wist
van meet af aan dat hij enorme bedragen in zijn eigen zak stak.''
Mobutu beschikte echter over nog veel grotere sommen geld, en
één keer weigerde hij een gift van 25.000 dollar van de
CIA-chef in Kinshasa, Lawrence Devlin. Met parlementaire instemming door
de president ingehouden gelden beliepen sinds eind jaren '60 30% tot 50%
van de begroting voor overheidsinvesteringen, met een piek van 65
miljoen dollar in 1988. Naast die officiële presidentiële
inhoudingen, waarvan de besteding zich aan iedere parlementaire controle
onttrok, ontving Mobutu bovendien gelden voor 'politieke instellingen',
waaronder het Mama Mobutu Fonds en de regerende partij, de Volksbeweging
voor de Revolutie.
Een rapport van de Wereldbank over de periode 1980-'87, waarop twee
Amerikaanse onderzoekers, Steve Askin en Carole Collins de hand wisten
te leggen, onthult dat het bureau van de president in 1986 15 miljoen
dollar ontving, hoewel uit het rapport ook blijkt dat Mobutu dat jaar 94
miljoen dollar uitgaf en de politieke instellingen 172 miljoen dollar,
hetgeen de omvang van zijn overige financiële bronnen aantoont. Uit
een studie van de Wereldbank blijkt dat in 1989 209 miljoen dollar van
de staatsbestedingen werd ingehouden voor (blijkens de boeken van de
Zaïrese centrale bank) ,,overige goederen en diensten''.
,,Er is geen enkele, maar dan ook geen enkele kans dat de talrijke
crediteuren van Zaïre hun geld zullen terugzien. [...] Mobutu en
zijn regering laten zich niets gelegen liggen aan het afbetalen van
leningen of de schaatsschuld. [...] er was, en is nog steeds,
één enkel obstakel dat iedere verwachting de bodem
inslaat: de corruptie van de regerende clique,'' aldus de Duitse
topbankier Erwin Blumenthal, in een geheim rapport dat hij in 1982 als
detaché bij de Zaïrese centrale bank schreef voor het IMF en
dat de FT in zijn bezit heeft. Drie jaar eerder, in een brief van 11
juni 1979 aan algemeen directeur Jacques de Larosière van het
IMF, schreef Blumenthal: ,,Het is in Zaïre gegaan zoals ik vreesde
dat het gaan zou'' en wekte hij de sterke indruk van een
vertrouwensbreuk tussen het regime en het IMF.
Blumenthals vernietigende kritiek op de stelselmatige plundering van
de staatskas werd genegeerd door zowel buitenlandse hulpdonoren als
regeringen. zijn rapportage viel samen met de komst van Cubaanse
militairen in Angola; hun aanwezigheid sterkte de VS in hun steun aan
Mobutu en is er wellicht de oorzaak van geweest dat Blumenthals
aanbevelingen in de wind werden geslagen. In 1988 liep het aantal
Cubaanse militairen die in Angola zij aan zij met de marxistische
regering tegen de Unita vochten, op tot 50.000.
Cijfers van het IMF tonen aan dat het Fonds tussen 1967 en 1982, toen
Blumenthals rapport verscheen, negen leningen ter waarde van in totaal
320 miljoen dollar heeft aangeboden. Maar tussen dat jaar en 1989 bood
het IMF Zaïre nog eens het drievoudige hiervan aan. Erwin
Blumenthal noemde speciale bankrekeningen op naam van de Centrale Bank
van Zaïre bij zeven buitenlandse banken in Brussel, Parijs,
Genève, Londen en New York, waarop miljoenen aan exportrevenuen
stonden die niet naar Zaïre waren overgemaakt. Een tekenend
voorbeeld van het soort stortingen op die speciale rekeningen laat zien
om wat voor bedragen het ging. In 1978 kreeg staatsgigant
Gécamines (koper- en kobaltmijnen) instructie om zijn totale
inkomsten uit export - die in 1989 zouden oplopen tot 1,2 miljard dollar
- over te maken op een presidentiële rekening.
,,Aanvankelijk dachten we dat Mobutu de enige was die Zaïre kon
leiden,'' zegt Leo Tindemans. ,,We dachten dat hij er het talent, de
capaciteit en de intelligentie voor had. [...] toen is hij veranderd.
Hij wilde alleen nog maar geld, het maakte niet waar het vandaan kwam,
van particuliere ondernemingen of buitenlandse regeringen. Hij had geen
feeling voor financieel beleid, maar dat gaf niet. Hij wist dat het geld
zou blijven toestromen. Het was niet gemakkelijk een collectieve houding
tegenover Mobutu te formuleren. De een investeerde in Zaïre en
vleide Mobutu, anderen namen stelling tegen zijn bewind. Er bestond geen
twijfel aan wie hiervan profiteerde.''
Voormalig Zaïrees geheim agent Emmanuel Dungia: ,,Het geld dat
Mobutu uitgaf om hoge politici overal ter wereld te verleiden en te
corrumperen verschafte hem grote voldoening.''
Mamadou Toure, voormalig hoofd van de afdeling Afrika bij het IMF, die
wist dat de speciale rekeningen door het regime werden gebruikt om
exportrevenuen weg te sluizen, zegt: ,,In de jaren rond 1980 gebeurden
er zeer bizarre dingen in Zaïre. Zo hadden we ontdekt dat een deel
van de inkomsten uit export werd bewaard op speciale rekeningen buiten
Zaïre en niet voorkwamen in de boeken van de centrale bank. Deze
inkomsten werden niet teruggestort maar omgeleid naar speciale
rekeningen bij handelsbanken in het buitenland. Er kwamen orders van
Mobutu dat hij geld nodig had voor een reis naar het buitenland, en dan
ging er een hoge officier naar Europa om daar geld op te nemen van een
speciale rekening. Iedereen bij de centrale bank van Zaïre werd
geïntimideerd. Ze meenden dat ze moesten doen wat Mobutu zei.''
Niet alles ging echter zoals Mobutu wilde. ,,Er waren twee pijnlijke
ervaringen,'' zegt een hoge regeringsfunctionaris in de VS. ,,In 1978
stortte de kopermarkt in, en de ontvangers van zijn douceurtjes wilden
worden betaald in dollars en niet in zaires. En in 1990 maakte hij een
eind aan het eenpartijstelsel en stichtte van zijn eigen geld 45
partijen om zo zijn greep op de macht te behouden. Dit kostte heel veel
geld, dat hij weghaalde bij de produktieve sector: de mijnen, eerst de
kopermijnen en toen de diamantmijnen.''
De laatste jaren besteedde hij miljoenen dollars aan een totaal mislukte
poging Bosnisch-Servische huurlingen in te zetten in de strijd tegen de
rebellen die zich nu opmaken om zijn bewind omver te werpen. Hoezeer
zijn vermogen de laatste jaren ook is geslonken, toch hoort Mobutu nog
altijd tot de zeer rijken, met een fortuin dat aandelen in grote
Zwitserse en Duitse ondernemingen omvat, naast liquide middelen en zijn
vastgoed bezit in Brussel en elders.
Tot zijn activa in Zaïre behoort een enorm landgoed in Gbadolite in
Noord-Zaïre, waar een marmeren paleis prijkt, naast een Olympisch
zwembad en een landingsbaan geschikt voor de Concorde. Bij Kinshasa
staat in het presidentieel domein Nsele een grote pagode in Chinese
stijl met een toren van malachiet. Daar dichtbij ligt de Kamanyola
afgemeerd, een drie verdiepingen tellende rivierstoomboot die is
aangepast aan Mobutu's luxueuze smaak. Oestervormige, in roze zijde
beklede canapé's sieren de salons, en Mobutu's beeldmerk, de
luipaardkop, staat op het tafelgerei en het linnengoed.
De in totaal negen onroerende goederen in Brussel variëren van
kantoorflats tot buitenhuizen en landgoederen in de exclusieve
voorsteden Ukkel en St.-Genesius Rode. Een van de bezittingen is dicht
bij het Museum van Afrika, gebouwd ter nagedachtenis aan de heldendaden
van de eerste plunderaar van Zaïre's immense rijkdommen, de
Belgische koning Leopold II.
In Parijs, op een steenworp van de Arc de Triomphe, heeft Mobutu op de
eerste verdieping van Avenue Foch 20, in het exclusieve 17de
arrondissement, een pied à terre van 800 m , vlak bij de
bontwerker die zijn zeven luipaardhoeden heeft gemaakt, en gunstig
gelegen voor bezoeken aan de reeks Franse presidenten die allemaal zijn
trouwe bondgenoten waren. Een van de alternatieven voor zijn
vakantieverblijf in Cap Martin, het ruim acht ha grote landgoed Casa
Agricola Solear in Areias de Porches in de Portugese Algarve, is tevens
de lokatie van zijn 14.000 flessen grote wijnkelder. Het dierbaarst,
aldus een bron ter plaatse, zijn hier de vele flessen port, aangeschaft
vanwege de voorliefde van de 66-jarige president voor wijn die even oud
is al hij zelf. Het huis, in 1985 gekocht voor Mobutu maar op naam van
een vennootschap met als directeur ene Jaime de Cunha Viana, wordt nu
getaxeerd op 400 miljoen escudo (4,8 miljoen gulden). Viana is een
zakenman in Oporto die ooit de hoofdvertegenwoordiger was van de vrij
grote Portugese gemeenschap in Zaïre en erkenning geniet als
Mobutu's vertegenwoordiger in Portugal.
Mobutu's Spaanse belangen bestaan uit onder meer een luxe-villa en
hotels in Marbella en een luxe-woning in Las Lomas, een voorstad van
Madrid, in de wijk Boadilla del Monte, die op 200 miljoen peseta (2,6
miljoen gulden) werd getaxeerd toen ze in 1983 op naam van zijn
schoonzuster werd gekocht.
Intussen is er geen zicht op zijn bankrekeningen. De enige poging van
Westerse regeringen om die rekeningen te lokaliseren is gedaan in 1991
toen de VS, Frankrijk en België binnenlandse houdstermaatschappijen
onder de loep namen. Frankrijk en de VS annuleerden plannen om Mobutu's
bezit te confisqueren met als argument dat die in eigen land weinig
voorstelden, terwijl België volgens eigen zeggen niet over de
juridische middelen beschikte om een beslaglegging uit te voeren.
Tot de banken die, blijkens het rapport van Blumenthal uit 1982, zaken
hebben gedaan met Mobutu en zijn financiële stromannen hoorden de
Banque Bruxelles Lambert, Paribas, Crédit Commercial, Banque
Indo-Suez, Midland Bank en de Zwitserse Union Bank. Op vragen naar hun
vermeende betrekkingen met Mobutu antwoordden alle banken met een beroep
op hun vertrouwensrelatie met hun clientèle. Alleen Midland Bank
wilde iets verder gaan: ,,Uit onze gegevens blijkt niet dat er een
rekening is geopend uit naam van de heer Mobutu. We hebben een rekening
bij een gelieerde bank in Zaïre die sinds ruim een jaar niet is
gebruikt.''
Mobutu's naam komt voor in een vorige week verschenen intern rapport dat
voor de Belgische regering is geschreven door Hendrijk van Dijk,
plaatsvervangend chef de mission op de Belgische ambassade in Luxemburg.
In dit rapport wordt Mobutu genoemd als een van de staatshoofden die
rekeningen in Luxemburg gebruiken om 'fabelachtige' sommen geld wit te
wassen - samen met Muammar Gaddafi van Libië, Saddam Hussein van
Irak en wijlen de keizer van de Centraal-Afrikaanse Republiek,
Jean-Bedel Bokassa.
Een vooraanstaande Zwitserse bankier zegt dat het 'een enorme
verrassing' zou zijn als mocht blijken dat Mobutu nog aanzienlijke
bedragen bij Zwitserse banken heeft belegd. ,,Als hij verstandig is,
heeft hij het grootste deel van zijn geld allang uit Zwitserland
verwijderd om niet hetzelfde lot te ondergaan als de erfgenamen van de
Filippijnse ex-president Marcos, wiens Zwitserse rekeningen al meer dan
tien jaar geblokkeerd zijn,'' aldus de bankier.
Vorige maand heeft de Zwitserse Federale Commissie voor het Bankwezen
aan twaalf grote Zwitserse banken gevraagd of ze rekeningen op naam van
Mobutu hadden lopen. Alle banken zeiden van niet, maar naaste
medewerkers van Mobutu hebben tegenover de FT bevestigd dat het grootste
deel van zijn liquide middelen nog op Zwitserse banken staat.
Jean Ziegler, socialistisch parlementslid in Zwitserland en sinds jaar
en dag tegenstander van het Zwitserse bankgeheim, gelooft niet dat het
meeste van Mobutu's geld al uit Zwitserland is weggehaald. ,,We hebben
het niet over een miljoen dollar op een Zwitserse bankrekening, maar
over een heel internationaal financieel imperium dat in meer dan 30 jaar
is opgebouwd,'' aldus Ziegler, die meent dat ,,miljarden dollars'' van
Mobutu's geld in Zwitserland zijn belegd.
Toch denkt hij dat hoe langer de Zwitserse regering de beslissing om
Mobutu's vermogen te bevriezen uitstelt, des te waarschijnlijker het
wordt dat het verdwijnt. ,,Als dat gebeurt, maakt Zwitserland zich
medeplichtig aan verduistering op gigantische schaal,'' stelt Ziegler.
De Zwitserse regering is volgens hem ,,erg dom'' opgetreden en haar
houding ten aanzien van Mobutu weerspiegelt de ,,typisch Zwitserse
hypocrisie'' die de Zwitserse betrekkingen met Zaïre al sinds jaren
kenmerkt. Afgelopen november weigerde de Zwitserse regering Mobutu's
inreisvisum te verlengen. Dat was vroeger wel anders.
De Zwitserse politicus die de nauwste banden met Mobutu heeft
onderhouden was Nello Celio, lid van de Radicaal Democatische Partij en
in 1972 president van het land. Behalve commissaris bij Crédit
Suisse was Celio, die in 1995 is overleden, ook bestuursvoorzitter bij
Alusuisse, de enige Zwitserse aluminiumfabrikant. Hij was nauw betrokken
in plannen van Alusuisse om in Zaïre een aluminiumsmelterij op te
zetten en was tevens president-directeur van Eurotrust, geen grote
beleggingsmaatschappij die actief is in Zaïre.
Inmiddels, terwijl de door kanker verzwakte president probeert zijn
bewind nog enkele dagen te rekken, heerst er onzekerheid over de vraag
wie zijn fortuin gaat erven. Er zal geen gebrek zijn aan familieleden,
medewerkers en medestanders die wanhopige pogingen doen een deel van wat
er over is in de wacht te slepen. Maar ook de bevolking van Zaïre,
het land dat Mobutu's clique nu ontvlucht, zal haar best doen om terug
te krijgen wat haar is ontstolen. De vraag is of de landen die nu
onderdak bieden aan zijn vermogen straks bereid zullen zijn de sluier
van geheimhouding op te lichten waarachter zij en Mobutu zich zoveel
jaren hebben verscholen.
Aan dit artikel
hebben tevens meegewerkt: Michael Holan in Londen, Neil Buckley in
Brussel, William Hall in Zürich en Peter Wise in Lissabon.
(NRC Handelsblad / Economie, 14 mei 1997)
|
NRC Webpagina's
16 mei 1997
|