U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

 DOSSIER ZAÏRE

 INTRODUCTIE

 ACTUEEL

 NIEUWSOVERZICHT

 MOBUTU

 TIJDBALK

 GESCHIEDENIS & ACHTERGRONDEN

 KAARTEN

 FOTO'S

 LINKS

Geschiedenis & achtergronden


De wedergeboorte van Afrika

Parijs verliest zijn greep op midden-Afrika
Dirk Vlasblom
Het was al mei. De troepen van Laurent-Désiré Kabila naderden de hoofdstad van Zaire en de Amerikaanse onderhandelaar, Bill Richardson, poogde de zieke Mobutu ervan te overtuigen dat de dagen van zijn presidentschap waren geteld. Een Franse diplomaat in Kinshasa uitte tegenover buitenlandse journalisten zijn misprijzen over wat hij beschouwde als Amerikaanse pressiepolitiek.

,,Mobutu is als een vrouw'', zei de gezant, ,,je moet hem vleien om iets gedaan te krijgen. De Amerikanen begrijpen niets van Afrika. Geloof me, het eerste privé-dineetje waarvoor Kabila straks aanschuift als hij in Kinshasa arriveert, zal bij mij thuis zijn''. Hoezo, werd er gevraagd. De diplomaat: ,,Dit is een Franstalig land. Ik ben absoluut niet bang dat wij onze invloed hier zullen verliezen. Wij hebben de politieke klasse in francofoon Afrika opgeleid; we hebben langer dan een eeuw in dit continent geïnvesteerd.''

Het liep anders. De eerste diplomaten die belet kregen bij Kabila na zijn intocht in Kinshasa waren geen Fransen, maar Amerikanen. Ambassadeur Daniel Simpson wierp zich op als bemiddelaar tussen Kabila's rebelse alliantie en de onder Mobutu legale oppositie. Volgens Simpson namen de adviseurs van Kabila meteen na aankomst in Kinshasa contact met hem op. President Nelson Mandela van Zuid-Afrika, die zich in nauwe samenwerking met Richardson en VN-gezant Mohamed Sahnoun inspande voor een vreedzame machtsoverdracht in Kinshasa, zei deze week: ,,Alles verloopt volgens plan.'' Een plan waar de Fransen niet aan te pas kwamen.

Dinsdag schoten geüniformeerde mannen in Kinshasa twee Franse zakenlui dood. Een van hen, Michel Tournaire, had maandag, 24 uur voor zijn dood, tegenover Radio Monaco gezegd: ,,Ik woon hier al jaren en kom regelmatig in de stad. De laatste tijd word ik op kruispunten aangehouden en voor 'Franse klootzak' uitgemaakt. Ik begrijp dat wel, deze mensen hebben dertig jaar geleefd onder een dictatuur die door onze regering werd gesteund. Maar ik wens niet op te draaien voor de Franse fouten in Afrika.''

Dat Frankrijk Mobutu bleef steunen, werd in Parijs uitgelegd als Realpolitik. Jacques Foccart, de hoogbejaarde architect van het Franse Afrikabeleid, bracht nog vorig jaar onder woorden wat Parijs al die jaren dreef: ,,Het is waar dat de Zaïrese staat niet functioneert en dat Mobutu veel voor zichzelf opeist. Toch ben ik ervan overtuigd dat deze president het ergste kan voorkomen, namelijk de desintegratie van Zaïre.'' Volgens Foccart vereiste de uitoefening van de macht in Afrika een sterke, zonodig autoritaire staat, stabiliteit belichaamd door een almachtige president en, vooral, vastbeslotenheid van de laatste om met Frankrijk voorkeursbanden te onderhouden. Deze ideologie werd ooit bondig verwoord door wijlen president Félix Houphouët-Boigny van Ivoorkust, een boezemvriend van Foccart: ,,Onrecht is te verkiezen boven wanorde.''

De Franse invloedssfeer in Afrika bestaat uit twintig ex-koloniën en omvatte tot voor kort ook de voormalige Belgische kolonies Rwanda, Burundi en Zaïre. De 'francofonie' wordt bijeengehouden met monetaire en militaire middelen. De munteenheid van veertien Afrikaanse landen is gekoppeld aan de Franse franc en Frankrijk is in al deze landen de belangrijkste verschaffer van economische en militaire hulp. Met zes ex-koloniën heeft Parijs een defensie-overeenkomst. 'Wanorde' in zijn orbite wist Parijs sinds de onafhankelijkheid van deze landen te voorkomen met liefst 40 militaire interventies vanuit bases in Afrika. En zolang de Koude Oorlog woedde, lieten de VS Parijs begaan.

Economisch gezien is het Franse aandeel in Congo / Zaïre bescheiden. Het gezamenlijke handelsvolume (71 miljoen dollar) ligt achter bij dat van de VS en België. Ook de investeringen zijn verhoudingsgewijs gering. Voor Parijs is het belang van Congo / Zaïre zijn strategische ligging als frontstaat: wat er in dit immense land in het hart van Afrika gebeurt, heeft rechtstreekse gevolgen voor Franstalige landen in de buurt: Congo-Brazzaville, Gabon, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Kameroen. Voor Parijs, dat groot belang hecht aan zijn culturele presentie in de wereld, weegt mee dat Congo / Zaïre het grootste Franstalige land is in Afrika.

Evenmin als Mobutu onderkende Frankrijk dat de bloedige crisis in Rwanda midden-Afrika voorgoed heeft veranderd. Toen de Fransen hun steun aan de Hutu-regering van Juvénal Habyarimana na diens gewelddadige dood in april 1994 overdroegen aan zijn moorddadige opvolgers, werd duidelijk dat de ontwerpers van het Afrikabeleid in het Élysée en het Ministère de la Coopération hun greep aan het verliezen waren.

Met de succesvolle machtsovername daarna, door in Oeganda geschoolde, Engelstalige Tutsi's viel in 'Françafrique' de eerste dominosteen. Toen Kabila in oktober 1996 zijn opstand ontketende in oost-Zaïre, vochten Franse troepen in de straten van Bangui (Centraal-Afrikaanse Republiek) met muitende soldaten, terwijl de presidenten Omar Bongo (Gabon) en Pascal Lissouba (Congo-Brazzaville) contracten tekenden met Amerikaanse oliemaatschappijen. Jacques Foccart, bijgenaamd Monsieur Afrique, stierf op 19 maart, vier dagen na de val van Kisangani. Met een laatste, zwak beroep op de zegeningen van de status quo heeft Parijs de storm der verandering in midden-Afrika niet kunnen tegenhouden.

François Léotard, leider van de regeringspartij UDF, beschouwt de omwenteling in Congo / Zaïre als een 'drievoudige nederlaag' voor Frankrijk: tactisch, omdat Kabila werd gesteund door de VS en de Engelstalige landen in Afrika; moreel, omdat Frankrijk ,,op zijn minst de indruk wekte'' het in diskrediet geraakte bewind van Mobutu tot het uiterste te steunen; en geo-politiek, omdat Zaïre een ,,wezenlijk element vormde van de Franse aanwezigheid op het continent''.

Niet alle Franse politici zijn even realistisch als Léotard. Tot nu toe rationaliseren de ontwerpers van het Franse Afrikabeleid het fiasco in Zaïre door het te wijten aan een Afro-Amerikaans complot. Daarmee bedoelen ze bedekte militaire steun van Washington voor president Yoweri Museveni van Oeganda en voor Kabila, bij hun vermeende inspanningen om de Franse culturele en economische aanwezigheid in midden-Afrika te ondermijnen. De Amerikanen reppen binnenskamers van 'Parisnoia'.

De VS hebben de opmars van de rebellentroepen inderdaad met meer dan gewone aandacht gevolgd. Na de val van Kisangani werd Kabila voortdurend vergezeld door een Amerikaanse diplomaat. De omverwerping van het Mobutu-bewind is niettemin georganiseerd en uitgevoerd door een coalitie van Afrikanen die niet gediend zijn van orders uit het buitenland: Oeganda, Eritrea, Ethiopië, Rwanda en Angola. De Amerikanen schrokken zelfs van het razendsnelle tempo van de opmars van Kabila. De VS deden na de val van Lumbumbashi, de tweede stad van Zaïre, een beroep op het gezag van de Zuidafrikaanse president Nelson Mandela, die poogde een geweldloze overdracht te bevorderen. Uiteindelijk traden de Amerikanen zelf op om Kabila te winnen voor een 'regering op brede grondslag'.

Voor de VS vertegenwoordigt Afrika sinds het einde van de Koude Oorlog niet langer een strategisch belang. Hun bereidheid er met man en macht te interveniëren, nam af na het échec in Somalië. Niettemin lijkt Washington zich langzaam te herstellen van zijn Afro-fobie. De Amerikanen erkennen nu dat het zwarte continent geen total loss is. In veel Afrikaanse staten - Oeganda voorop - heeft een herwaardering plaats van de markt, wat economische hervormingen heeft ingeluid.

Volgens ontwerpers en uitvoerders van het nieuwe Amerikaanse Afrikabeleid, die onlangs werden geïnterviewd door het weekblad Jeune Afrique, heeft deze politiek tot doel ,,crises in Afrika te bezweren en nieuwe economische kansen te creëren''. Hervormde Afrikaanse economieën worden nu gezien als potentiële markten in opkomst en niet langer als hulpbehoevende noodgevallen.

Er zijn ook politieke motieven in het spel. De Amerikanen maken zich met name zorgen over Soedan, dat zij inmiddels beschouwen als een uitvalsbasis voor internationaal terrorisme, een bedreiging voor zowel het Midden-Oosten als aangrenzend Afrika. Afgaande op Amerikaanse geluiden is het moslim-fundamentalistische bewind in Khartoum een voornaam doelwit van de VS. De voorpost van hun politieke en - indirecte - militaire interventies is Oeganda. Ondermijning van het bewind in Soedan is de belangrijkste drijfveer voor de permanente aanwezigheid van de Amerikanen in Kampala.

'Parisnoia' of niet, de landen in de regio die Mobutu graag zagen vertrekken en Kabila daarbij een handje hielpen, onderhouden zeer goede betrekkingen met Washington. Jimmy Carter, voormalig president en pindaboer in ruste, schreef dinsdag in de krant USA Today dat hij voor de VS een ,,leidende rol zonder precedent'' ziet weggelegd in midden-Afrika.

(NRC Handelsblad / Zaterdags bijvoegsel, 24 mei 1997)

NRC Webpagina's
mei 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MEI 1997