DOSSIER ZAÏRE
INTRODUCTIE
ACTUEEL
NIEUWSOVERZICHT
MOBUTU
TIJDBALK
GESCHIEDENIS & ACHTERGRONDEN
KAARTEN
FOTO'S
LINKS
|
Geschiedenis & achtergronden
De wedergeboorte van Afrika
Parijs verliest zijn greep op
midden-Afrika
Dirk Vlasblom
Het was al mei. De troepen van
Laurent-Désiré Kabila naderden de hoofdstad van Zaire en
de Amerikaanse onderhandelaar, Bill Richardson, poogde de zieke Mobutu
ervan te overtuigen dat de dagen van zijn presidentschap waren geteld.
Een Franse diplomaat in Kinshasa uitte tegenover buitenlandse
journalisten zijn misprijzen over wat hij beschouwde als Amerikaanse
pressiepolitiek.
,,Mobutu is als een vrouw'', zei de gezant, ,,je moet hem vleien om iets
gedaan te krijgen. De Amerikanen begrijpen niets van Afrika. Geloof me,
het eerste privé-dineetje waarvoor Kabila straks aanschuift als
hij in Kinshasa arriveert, zal bij mij thuis zijn''. Hoezo, werd er
gevraagd. De diplomaat: ,,Dit is een Franstalig land. Ik ben absoluut
niet bang dat wij onze invloed hier zullen verliezen. Wij hebben de
politieke klasse in francofoon Afrika opgeleid; we hebben langer dan een
eeuw in dit continent geïnvesteerd.''
Het liep anders. De eerste diplomaten die belet kregen bij Kabila na
zijn intocht in Kinshasa waren geen Fransen, maar Amerikanen.
Ambassadeur Daniel Simpson wierp zich op als bemiddelaar tussen Kabila's
rebelse alliantie en de onder Mobutu legale oppositie. Volgens Simpson
namen de adviseurs van Kabila meteen na aankomst in Kinshasa contact met
hem op. President Nelson Mandela van Zuid-Afrika, die zich in nauwe
samenwerking met Richardson en VN-gezant Mohamed Sahnoun inspande voor
een vreedzame machtsoverdracht in Kinshasa, zei deze week: ,,Alles
verloopt volgens plan.'' Een plan waar de Fransen niet aan te pas
kwamen.
Dinsdag schoten geüniformeerde mannen in Kinshasa twee Franse
zakenlui dood. Een van hen, Michel Tournaire, had maandag, 24 uur voor
zijn dood, tegenover Radio Monaco gezegd: ,,Ik woon hier al jaren en kom
regelmatig in de stad. De laatste tijd word ik op kruispunten
aangehouden en voor 'Franse klootzak' uitgemaakt. Ik begrijp dat wel,
deze mensen hebben dertig jaar geleefd onder een dictatuur die door onze
regering werd gesteund. Maar ik wens niet op te draaien voor de Franse
fouten in Afrika.''
Dat Frankrijk Mobutu bleef steunen, werd in Parijs uitgelegd als
Realpolitik. Jacques Foccart, de hoogbejaarde architect van het Franse
Afrikabeleid, bracht nog vorig jaar onder woorden wat Parijs al die
jaren dreef: ,,Het is waar dat de Zaïrese staat niet functioneert
en dat Mobutu veel voor zichzelf opeist. Toch ben ik ervan overtuigd dat
deze president het ergste kan voorkomen, namelijk de desintegratie van
Zaïre.'' Volgens Foccart vereiste de uitoefening van de macht in
Afrika een sterke, zonodig autoritaire staat, stabiliteit belichaamd
door een almachtige president en, vooral, vastbeslotenheid van de
laatste om met Frankrijk voorkeursbanden te onderhouden. Deze ideologie
werd ooit bondig verwoord door wijlen president Félix
Houphouët-Boigny van Ivoorkust, een boezemvriend van Foccart:
,,Onrecht is te verkiezen boven wanorde.''
De Franse invloedssfeer in Afrika bestaat uit twintig ex-koloniën
en omvatte tot voor kort ook de voormalige Belgische kolonies Rwanda,
Burundi en Zaïre. De 'francofonie' wordt bijeengehouden met
monetaire en militaire middelen. De munteenheid van veertien Afrikaanse
landen is gekoppeld aan de Franse franc en Frankrijk is in al deze
landen de belangrijkste verschaffer van economische en militaire hulp.
Met zes ex-koloniën heeft Parijs een defensie-overeenkomst.
'Wanorde' in zijn orbite wist Parijs sinds de onafhankelijkheid van deze
landen te voorkomen met liefst 40 militaire interventies vanuit bases in
Afrika. En zolang de Koude Oorlog woedde, lieten de VS Parijs begaan.
Economisch gezien is het Franse aandeel in Congo / Zaïre
bescheiden. Het gezamenlijke handelsvolume (71 miljoen dollar) ligt
achter bij dat van de VS en België. Ook de investeringen zijn
verhoudingsgewijs gering. Voor Parijs is het belang van Congo /
Zaïre zijn strategische ligging als frontstaat: wat er in dit
immense land in het hart van Afrika gebeurt, heeft rechtstreekse
gevolgen voor Franstalige landen in de buurt: Congo-Brazzaville, Gabon,
de Centraal-Afrikaanse Republiek en Kameroen. Voor Parijs, dat groot
belang hecht aan zijn culturele presentie in de wereld, weegt mee dat
Congo / Zaïre het grootste Franstalige land is in Afrika.
Evenmin als Mobutu onderkende Frankrijk dat de bloedige crisis in Rwanda
midden-Afrika voorgoed heeft veranderd. Toen de Fransen hun steun aan de
Hutu-regering van Juvénal Habyarimana na diens gewelddadige dood
in april 1994 overdroegen aan zijn moorddadige opvolgers, werd duidelijk
dat de ontwerpers van het Afrikabeleid in het Élysée en
het Ministère de la Coopération hun greep aan het
verliezen waren.
Met de succesvolle machtsovername daarna, door in Oeganda geschoolde,
Engelstalige Tutsi's viel in 'Françafrique' de eerste
dominosteen. Toen Kabila in oktober 1996 zijn opstand ontketende in
oost-Zaïre, vochten Franse troepen in de straten van Bangui
(Centraal-Afrikaanse Republiek) met muitende soldaten, terwijl de
presidenten Omar Bongo (Gabon) en Pascal Lissouba (Congo-Brazzaville)
contracten tekenden met Amerikaanse oliemaatschappijen. Jacques Foccart,
bijgenaamd Monsieur Afrique, stierf op 19 maart, vier dagen na de val
van Kisangani. Met een laatste, zwak beroep op de zegeningen van de
status quo heeft Parijs de storm der verandering in midden-Afrika niet
kunnen tegenhouden.
François Léotard, leider van de regeringspartij UDF,
beschouwt de omwenteling in Congo / Zaïre als een 'drievoudige
nederlaag' voor Frankrijk: tactisch, omdat Kabila werd gesteund door de
VS en de Engelstalige landen in Afrika; moreel, omdat Frankrijk ,,op
zijn minst de indruk wekte'' het in diskrediet geraakte bewind van
Mobutu tot het uiterste te steunen; en geo-politiek, omdat Zaïre
een ,,wezenlijk element vormde van de Franse aanwezigheid op het
continent''.
Niet alle Franse politici zijn even realistisch als Léotard. Tot
nu toe rationaliseren de ontwerpers van het Franse Afrikabeleid het
fiasco in Zaïre door het te wijten aan een Afro-Amerikaans complot.
Daarmee bedoelen ze bedekte militaire steun van Washington voor
president Yoweri Museveni van Oeganda en voor Kabila, bij hun vermeende
inspanningen om de Franse culturele en economische aanwezigheid in
midden-Afrika te ondermijnen. De Amerikanen reppen binnenskamers van
'Parisnoia'.
De VS hebben de opmars van de rebellentroepen inderdaad met meer dan
gewone aandacht gevolgd. Na de val van Kisangani werd Kabila voortdurend
vergezeld door een Amerikaanse diplomaat. De omverwerping van het
Mobutu-bewind is niettemin georganiseerd en uitgevoerd door een coalitie
van Afrikanen die niet gediend zijn van orders uit het buitenland:
Oeganda, Eritrea, Ethiopië, Rwanda en Angola. De Amerikanen
schrokken zelfs van het razendsnelle tempo van de opmars van Kabila. De
VS deden na de val van Lumbumbashi, de tweede stad van Zaïre, een
beroep op het gezag van de Zuidafrikaanse president Nelson Mandela, die
poogde een geweldloze overdracht te bevorderen. Uiteindelijk traden de
Amerikanen zelf op om Kabila te winnen voor een 'regering op brede
grondslag'.
Voor de VS vertegenwoordigt Afrika sinds het einde van de Koude Oorlog
niet langer een strategisch belang. Hun bereidheid er met man en macht
te interveniëren, nam af na het échec in Somalië.
Niettemin lijkt Washington zich langzaam te herstellen van zijn
Afro-fobie. De Amerikanen erkennen nu dat het zwarte continent geen
total loss is. In veel Afrikaanse staten - Oeganda voorop - heeft een
herwaardering plaats van de markt, wat economische hervormingen heeft
ingeluid.
Volgens ontwerpers en uitvoerders van het nieuwe Amerikaanse
Afrikabeleid, die onlangs werden geïnterviewd door het weekblad
Jeune Afrique, heeft deze politiek tot doel ,,crises in Afrika te
bezweren en nieuwe economische kansen te creëren''. Hervormde
Afrikaanse economieën worden nu gezien als potentiële markten
in opkomst en niet langer als hulpbehoevende noodgevallen.
Er zijn ook politieke motieven in het spel. De Amerikanen maken zich met
name zorgen over Soedan, dat zij inmiddels beschouwen als een
uitvalsbasis voor internationaal terrorisme, een bedreiging voor zowel
het Midden-Oosten als aangrenzend Afrika. Afgaande op Amerikaanse
geluiden is het moslim-fundamentalistische bewind in Khartoum een
voornaam doelwit van de VS. De voorpost van hun politieke en - indirecte
- militaire interventies is Oeganda. Ondermijning van het bewind in
Soedan is de belangrijkste drijfveer voor de permanente aanwezigheid van
de Amerikanen in Kampala.
'Parisnoia' of niet, de landen in de regio die Mobutu graag zagen
vertrekken en Kabila daarbij een handje hielpen, onderhouden zeer goede
betrekkingen met Washington. Jimmy Carter, voormalig president en
pindaboer in ruste, schreef dinsdag in de krant USA Today dat hij voor
de VS een ,,leidende rol zonder precedent'' ziet weggelegd in
midden-Afrika.
(NRC Handelsblad / Zaterdags bijvoegsel, 24 mei
1997)
|
NRC Webpagina's
mei 1997
|