U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

 DOSSIER ZAÏRE

 INTRODUCTIE

 ACTUEEL

 NIEUWSOVERZICHT

 MOBUTU

 TIJDBALK

 GESCHIEDENIS & ACHTERGRONDEN

 KAARTEN

 FOTO'S

 LINKS

Geschiedenis & achtergronden


Hart van Afrika staat in brand
Door onze correspondent KOERT LINDIJER
NAIROBI, 22 OKT. De diepe wond die de genocide van 1994 in Rwanda achterliet is gaan etteren en verspreidt zich in de wijde omgeving. Aangewakkerd door politici en militairen proberen Hutu's en Tutsi's, samen met aan hen gelieerde tribale groepen, elkaar uit te moorden in Burundi en Oost-Zaïre. De nationale strijdkrachten en milities van Zaïre, Rwanda en Burundi leveren hun bijdrage aan de gevechten.

Wat na de Rwandese genocide lang werd gevreesd is bewaarheid geworden: het Gebied van de Grote Meren in het hartje van Afrika staat in brand. Ten minste veertig miljoen mensen uit verscheidene landen dreigen betrokken te raken bij de strijd.

De conflicten met de Banyamulenge in Oost-Zaïre vormen de aanleiding tot de nieuwe grootschalige gevechten. Sinds 1797, onder de Rwandese Tutsi-koning Yuhi IV Gahindiro, trokken Tutsi's naar Oost-Zaïre, waar zij destijds deel uitmaakten van het grote Rwandese rijk. Ze gingen Banyamulenge heten naar de Mulenge-bergen rondom de huidige stad Uvira. Hun nazaten woonden nog rondom Uvira toen Zaïre in 1960 onafhankelijk werd. Ze kregen de Zaïrese nationaliteit, maar deze werd hun later weer ontnomen. De Banyamulenge zijn nu de inzet geworden van een machtsspel tussen de Zaïrese en Rwandese regeringen.

De gewelddaden in Oost-Zaïre begonnen in 1994 na de vlucht van 1,5 miljoen Rwandese Hutu's, die zich langs de grens met Rwanda vestigden. Onder deze vluchtelingen bevinden zich 15.000 voormalige Rwandese regeringssoldaten (ex-Far) en duizenden Interahamwe-militieleden die verantwoordelijk waren voor de genocide in Rwanda. Na hun nederlaag begonnen zij met het materieel en het geld dat zij uit Rwanda hadden meegenomen een nieuwe strijd vanuit de vluchtelingenkampen. Ze infiltreerden in Rwanda, maar hun eerste prioriteit was het aanwakkeren van etnisch geweld in Oost-Zaïre zelf, met als doel daar een Hutu-land te vestigen.

Oost-Zaïre is onderverdeeld in de provincies Noord- en Zuid-Kivu. In Noord-Kivu leven de Banyarwanda, een verzamelnaam voor Hutu's en Tutsi's die sinds 1911 uit economische redenen Rwanda verlieten. Onderling hadden deze Hutu's en Tutsi's weinig problemen in Noord-Kivu, wel vochten ze in 1993 gezamenlijk tegen de autochtone bevolking, waarbij tussen de vijf- en twintigduizend doden vielen.

Met de komst van de 1,5 miljoen Rwandese Hutu-vluchtelingen in 1994 kreeg het conflict een geheel nieuwe dimensie. De Interahamwe en de ex-Far, veelal in samenwerking met Zaïrese soldaten, openden de aanval op de Tutsi's van de Banyarwanda en op een deel van de autochtone bevolking. De Tutsi's werden, net als in 1994 in Rwanda, in kerken gedreven en afgeslacht. Volgens een recent VN-rapport vielen de afgelopen twee jaar in Noord-Kivu bij deze gevechten zes- tot veertigduizend doden.

Pag.4: Banyamulenge-Tutsi's zijn speelbal Zaïre en Rwanda

De gouverneur van Noord-Kivu, Christophe Motomupenda, zei vorig jaar in een rede over de Tutsi's: ,,De keuze is uitwijzing of de dood.'' Zaïrese soldaten transporteerden de opgejaagde Tutsi's naar de Rwandese grens, namen hun Zaïrese identiteitskaarten af en gaven deze aan Hutu-vluchtelingen. De Hutu's van de Banyarwanda werden gedwongen partij te kiezen en zij organiseerden zich in hun eigen militante organisatie, Magrivi, en begonnen eveneens tegen de Tutsi's te vechten. Lokale tribale groepen als de Hunde verenigden zich op hun beurt in een eigen militie, de Maji Maji Ingilima, die zich richt tegen Hutu-vluchtelingen en tegen de Hutu's van de Banyarwanda.

Met lede ogen had het door het Tutsi-leger gedomineerde regime in Rwanda de etnische zuiveringen tegen de Tutsi's in Noord-Kivu waargenomen. Toen in Zuid-Kivu een gelijksoortig conflict dreigde met de Banyamulenge-Tutsi's, besloten de Rwandese machthebbers dit keer niet lijdzaam af te wachten. Menig Banyamulenge had sinds 1990 aan de zijde van het Tutsi Rwandese Patriottische Front (RPF, nu het regeringsleger) meegevochten. De Rwandese machthebbers gingen de Banyamulenge bewapenen en mogelijk sturen ze nu ook Rwandese regeringssoldaten. Vanuit het door Tutsi's bestuurde Burundi vertrekken leden van Tutsi-milities om de Banyamulenge te versterken. Rwanda en Burundi, die beide vanuit Oost-Zaïre worden gedestabiliseerd door Hutu-strijders, hebben een stok gevonden om terug te slaan.

De 1,5 miljoen Banyarwanda in Noord-Kivu en de 400.000 Banyamulenge in Zuid-Kivu zijn altijd een doorn in het oog van de 'orginele' bevolking geweest. Ze zijn ondernemend, leergierig en succesvol. Zaïrese politici buiten deze frictie uit. Soms proberen ze de Banyamulenge en Banyarwanda voor zich te winnen door hun de Zaïrese nationaliteit te geven. Vervolgens ontnemen ze hun deze weer, om zo steun te winnen van de 'orginele' bevolking.

De acties tegen de Banyamulenge namen begin september een aanvang in en rond de stad Uvira. Zaïrese regeringssoldaten voerden operaties uit en volgens Amnesty International executeerden zij daarbij enkele tientallen Banyamulenge. In Uvira organiseerden politici en zakenlui demonstraties tegen de Banyamulenge. Opgehitste jongeren, sommigen wild zwaaiend met kapmessen, riepen leuzen als: 'Alle buitenlanders dienen het land te verlaten.' In de steden begonnen wraakacties tegen zakenlui, geestelijken en intellectuelen van de Banyamulenge, als gevolg waarvan nu geen enkele Banyamulenge meer te vinden valt in Bukavu, Uvira of Goma. Shweka Mutabazi, een hoge plaatselijke bestuurder, zegde regeringssoldaten toe dat zij alle door Banyamulenge ontruimde huizen voor zichzelf mochten confisqeren. Tenslotte gaf de vice-gouverneur van Zuid-Kivu, Lwasi Ngobo Lwabanji, eerder deze maand alle 400.000 Banymulenge één week om zich te melden in Zaïrese legerkampen, anders zouden zij als guerrillastrijders worden beschouwd. De opstand van de Banyamulenge was begonnen.

De meeste Banyamulenge leven hoog op een plateau van de Mulenge-bergen, waar geen wegen zijn. Het slecht gedisciplineerde Zaïrese leger kan de guerrillastrijders daar nauwelijks verslaan. De Tutsi-milities uit Burundi die de Banyamulenge te hulp zijn gekomen, namen vermoedelijk anderhalve week geleden het initiatief om de vluchtelingenkampen met Burundese Hutu's in de Ruzizi-laagvlakten aan te vallen. De Burundese Hutu-rebellen in Zuid-Kivu gingen daarom eveneens tegen de Banyamulenge vechten. Na door Banyamulenge toegebrachte nederlagen plunderen Zaïrese troepen in de steden om hun frustratie te bekoelen en soms raken zij ook onderling slaags.

De export van de Hutu-Tutsi rivaliteit van Rwanda en Burundi, de regionale competitie tussen Rwanda en Zaïre en het binnenlandse Zaïrese politieke machtsspel hebben geleid tot de huidige explosieve situatie. Het ontstane machtsvacuüm in Zaïre als gevolg van de medische behandeling die president Mobutu in Zwitserland ondergaat voor prostaatkanker, maakt de situatie nog gevaarlijker. Pogingen van de Zaïrese premier in de 1.500 kilometer verderop gelegen hoofdstad Kinshasa om de gemoederen te laten bedaren in Oost-Zaïre, hadden geen effect. Waarschijnlijk handelen de politieke en militaire leiders in het oosten van Zaïre naar eigen goeddunken. De afbrokkeling van Zaïre lijkt begonnen.

(NRC Handelsblad / Voorpagina, 22 oktober 1996)

NRC Webpagina's
mei 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MEI 1997