Geschiedenis & achtergronden
Kabila zal het niet makkelijk krijgen
Filip Reyntjes
Zal de Alliantie van rebellenleider Kabila
bij elkaar blijven, nu ze de macht in het vroegere Zaïre veroverd
heeft, vraagt Filip Reyntjens zich af. Er komt steeds meer verzet tegen
de Tutsi-dominantie.
Dankzij de uitzonderlijke zwakte van het Zaïrese leger en massale
regionale en internationale steun heeft Kabila's Alliantie nu de macht
kunnen grijpen in Congo/Zaïre. Het is erg vlot verlopen en zonder
veel bloedvergieten en materiële schade - indien tenminste niet
wordt gelet op de verschrikkelijke schendingen van de mensenrechten
waarvan de Rwandese vluchtelingen en sommige lokale bevolkingsgroepen
het slachtoffer zijn geweest en in het oosten nog steeds zijn.
Dat Kabila, en om het even wie de macht uitoefent, op dit moment voor
enorme uitdagingen staat, spreekt vanzelf. Na dertig jaar roofbouw zal
de mentale en materiële wederopbouw van Congo/Zaïre een
titanenwerk zijn. Maar die wederopbouw kan slechts plaatsvinden in een
context van politieke stabiliteit. Dit wordt voor Kabila en de zijnen
veel moeilijker en gevaarlijker dan hun met succes bekroonde rebellie.
De Alliantie werd opgericht op 18 oktober 1996, een maand na het
uitbreken van de zogenaamde Banayamulenge-opstand. Kabila werd toen
aangesteld als 'woordvoerder', maar hij is zich al snel daarna
'voorzitter' gaan noemen. En nu heeft hij zich dan benoemd tot
'President van de Democratische Republiek Congo'. Van de vier bewegingen
die de Alliantie uitmaakten, bestond tot dan toe alleen Kabila's PRP,
sedert het einde van de jaren zestig. Andere krachten hebben zich daarna
nog achter de Alliantie geschaard, maar zonder dat ze er formeel deel
van uitmaakten.
Dit losse karakter van de coalitie is conjunctureel, niet structureel.
Het doel van iedereen was een einde te maken aan het regime van Mobutu.
Maar de vraag is nu of de Alliantie ook eendrachtig zal blijven, nu haar
doel is bereikt. Welke relatie zal ze met andere politieke en sociale
krachten ontwikkelen? Welke houding zullen de buitenlandse sponsors van
de rebellie aannemen? Het antwoord op deze vragen zal bepalend zijn voor
de toekomst van Congo/Zaïre.
De Alliantie en haar partners zijn allesbehalve homogeen. De interne
tegenstellingen die al eerder aan het licht zijn gekomen, kunnen voor
een intense interne strijd gaan zorgen. In de beide Kivu-streken, het
beginpunt van de rebellie, zijn al maandenlang spanningen voelbaar.
Etnische milities zoals de Maï-Maï hebben de wapens tegen de
Alliantie opgenomen en ook andere groepen in het oosten verzetten zich
steeds meer tegen hetgeen zij aanvoelen als een Tutsi-dominantie. Kisasa
Ngandu, een van de oprichters van de Alliantie, is wellicht het
slachtoffer geworden van een interne afrekening.
De voormalige Katangese gendarmes die een belangrijke militaire rol
hebben gespeeld gedurende het tweede deel van de oorlog, grosso modo
sinds de val van Kisangani, zullen hun deel van de macht opeisen. Ze
zijn uitgegroeid tot een factor van formaat en hebben in het recente
verleden al geweigerd bevelen van de 'Rwandese' commandanten van de
Alliantie op te volgen. Het lijkt erop dat het vooral gendarmes zijn die
Kinshasa controleren. Dat geeft hun politieke vleugel, de Conseil
National de la Révolution, een aardige troef in handen. Het
verhaal van de derde hond?
Even aannemend dat de Alliantie niet uit elkaar valt, dan wordt de
centrale vraag hoe breed de machtsbasis van het nieuwe regime zal zijn.
Het zou voor de Alliantie moeilijk worden het land te besturen zonder en
a fortiori tegen de interne oppositie en de civiele maatschappij. Kabila
zou dan een repressie-apparaat moeten ontwikkelen waarvoor hij niet
alleen de middelen niet heeft, maar dat bovendien geen efficiënt
bestuur zou toelaten. Hij beschikt daarvoor ook niet over het
noodzakelijke politieke en administratieve personeel. Tot nog toe heeft
hij in grote mate een beroep gedaan op Congolezen/Zaïrezen van de
diaspora, maar de spoeling wordt wel dun. Een goede illustratie is de
loopbaan van Kabila's neef Gaëtan Kakudji, die achtereenvolgens
vertegenwoordiger van de Alliantie in Europa was, co-'minister' van
Buitenlandse Zaken en gouverneur van Katanga.
Dit doet de vraag rijzen naar de democratische intenties van de
Alliantie. Over het vooruitzicht van verkiezingen en de plaats van
opposanten zoals Tshisekedi heeft Kabila steeds de grootste
onduidelijkheid laten bestaan. Zijn prestaties op het vlak van de
mensenrechten zijn ook allerminst overtuigend. Maar de oppositie zal
niet accepteren dat het democratiseringsproces nu opnieuw op de lange
baan wordt geschoven.
De enige geruststelling die Kabila zou kunnen geven, is de handhaving
van het politieke pluralisme, de installatie van een brede
overgangsregering en de organisatie van verkiezingen binnen een termijn
die de twee jaar niet mag overstijgen. Het alternatief is nieuw geweld
en instabiliteit.
Wat kunnen en willen buitenlandse bondgenoten van de Alliantie? Het
lijkt er sterk op dat de Verenigde Staten, die de rebellie aanvankelijk
gunstig gezind waren, alle controle over Kabila hebben verloren. De
officiële VS althans, want Noord-Amerikaanse speculanten vrijen
Kabila met succes op, om honderd jaar na dato het Afrique des comptoirs
nog eens over te doen.
De belangen van de regionale bondgenoten hoeven niet parallel te lopen.
Zo zijn de veiligheidsbehoeften die Rwanda en Uganda aan Kabila binden,
wellicht verschillend van die van Angola, dat sterk gelieerd is aan de
Katangese gendarmes. En Zuid-Afrika is recent door Kabila té
dikwijls in de wind gezet om niet ongerust te zijn over zijn
betrouwbaarheid en regeerstijl.
Het is duidelijk, het beslissende moment nadert. Er zijn veel militaire
en politieke partijen en op hun agenda's staan rebellie, afscheidingen,
de opkomst van lokale krijgsheren, blinde repressie, wraak en de
implosie van het land nog vóór een nieuw regime behoorlijk
in het zadel zit. Die risico's vormen niet alleen een bedreiging voor
Congo/Zaïre, maar voor geheel Afrika. Congo/Zaïre telt negen
buurlanden, waarvan er zeven instabiel zijn (ik reken Tanzania en Zambia
even tot de stabiele landen).
Redenen te over om ervoor te zorgen dat de verandering waarop de
Congolezen/Zaïrezen al zo lang wachten, op een behoorlijke manier
verloopt. Zullen Kabila en zijn binnen- en buitenlandse partners inzien
welke historische verantwoordelijkheid zij dragen? Of zullen de pure
machtspolitiek en het kortetermijndenken het opnieuw winnen?
Filip Reyntjens is hoogleraar aan
de universiteiten van Antwerpen, Leuven en Brussel.
(NRC Handelsblad / Opinie, 20 mei 1997)
|