U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

 DOSSIER ZAÏRE

 INTRODUCTIE

 ACTUEEL

 NIEUWSOVERZICHT

 MOBUTU

 TIJDBALK

 GESCHIEDENIS & ACHTERGRONDEN

 KAARTEN

 FOTO'S

 LINKS

Geschiedenis & achtergronden


FEATURES ECONOMIE



Mobutu's zeven miljard
Door Jimmy Burns en Mark Huband
De zelfverrijking van Zaïre's president Mobutu is legendarisch. De Financial Times ging na om hoeveel geld het ongeveer gaat, waar het aan is besteed, en waar het vandaan komt. Het gaat om miljarden. De buitenlandse schuld van het land is inmiddels gigantisch, en het bruto nationaal produkt is nu 65 procent lager dan in 1958.

Een massief voetstuk vooraan de oprijlaan van de Villa del Mar gedenkt Sir Winston Churchill als citoyen d'honneur van Cap Martin aan de Franse Rivièra. Van de Avenue Churchill voert een schaduwrijk laantje naar de residentie van Mobutu Sese Seko, de Zaïrese president - een monument van een andere orde. Achter een smeedijzeren hek en een bord om ongewenste bezoekers te waarschuwen voor grauwende honden binnen de muur, ligt de villa die door een plaatselijke makelaar wordt getaxeerd op 8 à 10 miljoen gulden.

,,De kinderen die hij meebrengt zien we nog het vaakst,'' vertelt de eigenaar van de naburige kiosk. ,,De koters van 7 of 8 die hier komen met portefeuilles vol biljetten van 500 frank en alles opkopen. Zelfs die kinderen zijn al rijker dan ik. Maar we weten hoe hij aan al dat geld komt, en we zouden het niet prettig vinden als hij hier zijn dagen kwam slijten. De Fransen zouden bezwaar maken.''

Mobutu's verhaal gaat over de veilheid en corruptie van een van Afrika's meest excentrieke dictators, en vertelt hoe en waarom hij anderen ertoe bracht hem bij te staan tijdens zijn 32-jarig bewind. Het gaat over persoonlijke verrijking en het leegplunderen van zijn land, en over de internationale medeplichtigheid die dat mogelijk maakte.

Onderzoek door de Financial Times (FT) heeft uitgewezen dat er al kort na Mobutu's aantreden duidelijke tekenen waren dat hij gelden in eigen zak stak en verkwistte; toch gingen financiële instellingen met goedvinden van hun regeringen door met het geven van ontwikkelingshulp, waarvan slechts een klein deel terechtkwam bij de bevolking van Zaïre.

Onroerend goed vormt het meest zichtbare onderdeel van Mobutu's buitenlandse bezit. De Villa del Mar is de grootste van een groepje luxe-woningen boven op een lage heuvel die oprijst uit de Middellandse Zee. Het is een van de zeker twintig bezittingen van Mobutu en zijn gevolg die verspreid liggen van België tot Ivoorkust en van Zwitserland tot Marokko, waarvan de waarde volgens zeggen van makelaars en volgens kadastergegevens in het bezit van de FT op minimaal 70 miljoen gulden moet worden geschat. De vastgoedportefeuille van Mobutu en zijn familie omvat verder nog een hotel en woningen in Zuid-Afrika en een koffieplantage in Brazilië.

De omvang van de beleggingen, die vrijwel geheel met verduisterde Zaïrese staatsfondsen zijn gefinancierd, wordt gemaskeerd doordat een groot deel op naam staat van mantelondernemingen, zakenrelaties en familieleden die de naam Mobutu niet gebruiken. De FT heeft vastgesteld dat de grootste vastgoedconcentratie zich bevindt in de rijke voorsteden van Brussel.

Mobutu's in drie decennia van roof en plundering vergaarde fortuin zou, volgens het Amerikaanse ministerie van financiën en IMF-zegslieden, medio jaren '80 zijn volle omvang van zo'n 4 miljard dollar (7,2 miljard gulden) hebben bereikt, maar vervolgens zou het zijn afgekalfd naarmate het hem meer geld kostte om aan de macht te blijven.

Mobutu zelf is een produkt van de koude oorlog. In 1960 zocht de nieuwe premier Patrice Lumumba van wat voorheen Belgisch Congo was geweest, toenadering tot het oostblok. De CIA overwoog toen Lumumba te vermoorden en zocht een andere leider als bastion tegen het communisme. Ze vond de toen 30-jarige Joseph-Désiré Mobutu, wiens medestanders Lumumba later dat jaar arresteerden en ombrachten, zonder hulp van de CIA.

,,De VS namen dadelijk na de onafhankelijkheid het initiatief, want financieel was het land zo gezond als een vis,'' aldus John Stockwell, voormalig CIA-chef in Zaïre. ,,Destijds was iedereen onder de indruk van Mobutu. In 1960 was niemand bedachtwat op wat er stond te gebeuren.''

Meer dan twintig jaar lang deden Westerse presidenten, generaals, spionnen en bankiers niets om zijn uitspattingen te temperen; ze zagen hem als een onmisbare bondgenoot tegen het communisme. Pas na de koude oorlog bleek Mobutu's vermogen ontoereikend om zijn greep op de macht te handhaven.

In 1965 greep Mobutu de macht in een land met enorme reserves aan koper, kobalt, diamant en hout, en daarnaast een enorme grondoppervlakte geschikt voor het verbouwen van koffie en cacao. Tussen 1970 en 1994 ontving Zaïre 8,5 miljard dollar aan schenkingen en leningen uit het westen. De inkomsten door export over dezelfde periode, minus een hiaat van vijf jaar waarover geen gegevens beschikbaar zijn, beliep 10,7 miljard dollar, aldus het IMF. ,,Gezien dat soort cijfers is het moeilijk staande te houden dat er in Zaïre met die hulpfondsen veel tot stand is gebracht, economisch noch maatschappelijk,'' meldde een intern rapport van de Wereldbank afgelopen week.

Gedurende zijn regime heeft Mobutu zijn rivalen vermurwd, tegenstanders tot zwijgen gebracht en handlangers beloond door hun een aandeel in de rijkdommen van Zaïre te beloven. ,,Mobutu had een netwerk van gunstelingen. Hij moest veel geld uitgeven om aan de macht te blijven. Hij heeft ontzaglijk veel contanten nodig,'' aldus een Amerikaans ex-onderminister van financiën voor Afrikaanse zaken, die dagelijks met hem in contact stond. ,,Hij moest een 10.000 man sterke presidentiële garde betalen. En hij schijnt nogal wat mensen te hebben vertrouwd die hem bestalen, onder wie zijn eigen kinderen. Hij gaf hun bij voorbeeld 5 miljoen dollar in contant geld om het te beleggen en dat verdween dan.''

,,De eerste jaren heeft Mobutu miljoenen dollars van de CIA ontvangen'', zowel voor als na zijn machtsgreep,' aldus ex-CIA-man Stockwell. ,,Er kon wel eens 20 à 25 miljoen dollar aan geld van de CIA en de Amerikaanse regering door Mobutu's handen zijn gegaan.'' Na het uitbreken van de Angolese burgeroorlog in 1975 werden gelden bestemd voor de door de VS gesteunde Unita in Angola afgeleverd bij Mobutu die het geld, zo hoopte de CIA, zou doorspelen naar de rebellen ter ondersteuning van hun oorlog tegen het door Moskou gesteunde MPLA.

,,Toen Angola onder Cubaanse invloed kwam, werd Zaïre beschouwd als een vaste burcht. Het beleid van het Westen, onder aanvoering van de VS, was Mobutu zoveel mogelijk hulp te verlenen,'' stelt Leo Tindemans, Belgisch premier van 1974 tot '78. Maar Mobutu begon zijn strategische belang al gauw te benutten voor het verduisteringscircuit dat hij aan het aanleggen was. ,,In het begin sluisden we een miljoen dollar voor de Angolezen door naar Mobutu. Maar kort daarop kwam Unita bij ons met de mededeling: we hebben honger. We kunnen niets doen. Niets van dat geld was bij hen aangekomen, en onze pogingen om Mobutu ertoe te brengen het geld door te sturen liepen op niets uit.,'' aldus Stockwell, die de geheime steunoperatie voor de rebellen van Unita leidde. ,,De CIA wist van meet af aan dat hij enorme bedragen in zijn eigen zak stak.''

Mobutu beschikte echter over nog veel grotere sommen geld, en één keer weigerde hij een gift van 25.000 dollar van de CIA-chef in Kinshasa, Lawrence Devlin. Met parlementaire instemming door de president ingehouden gelden beliepen sinds eind jaren '60 30% tot 50% van de begroting voor overheidsinvesteringen, met een piek van 65 miljoen dollar in 1988. Naast die officiële presidentiële inhoudingen, waarvan de besteding zich aan iedere parlementaire controle onttrok, ontving Mobutu bovendien gelden voor 'politieke instellingen', waaronder het Mama Mobutu Fonds en de regerende partij, de Volksbeweging voor de Revolutie.

Een rapport van de Wereldbank over de periode 1980-'87, waarop twee Amerikaanse onderzoekers, Steve Askin en Carole Collins de hand wisten te leggen, onthult dat het bureau van de president in 1986 15 miljoen dollar ontving, hoewel uit het rapport ook blijkt dat Mobutu dat jaar 94 miljoen dollar uitgaf en de politieke instellingen 172 miljoen dollar, hetgeen de omvang van zijn overige financiële bronnen aantoont. Uit een studie van de Wereldbank blijkt dat in 1989 209 miljoen dollar van de staatsbestedingen werd ingehouden voor (blijkens de boeken van de Zaïrese centrale bank) ,,overige goederen en diensten''.

,,Er is geen enkele, maar dan ook geen enkele kans dat de talrijke crediteuren van Zaïre hun geld zullen terugzien. [...] Mobutu en zijn regering laten zich niets gelegen liggen aan het afbetalen van leningen of de schaatsschuld. [...] er was, en is nog steeds, één enkel obstakel dat iedere verwachting de bodem inslaat: de corruptie van de regerende clique,'' aldus de Duitse topbankier Erwin Blumenthal, in een geheim rapport dat hij in 1982 als detaché bij de Zaïrese centrale bank schreef voor het IMF en dat de FT in zijn bezit heeft. Drie jaar eerder, in een brief van 11 juni 1979 aan algemeen directeur Jacques de Larosière van het IMF, schreef Blumenthal: ,,Het is in Zaïre gegaan zoals ik vreesde dat het gaan zou'' en wekte hij de sterke indruk van een vertrouwensbreuk tussen het regime en het IMF.

Blumenthals vernietigende kritiek op de stelselmatige plundering van de staatskas werd genegeerd door zowel buitenlandse hulpdonoren als regeringen. zijn rapportage viel samen met de komst van Cubaanse militairen in Angola; hun aanwezigheid sterkte de VS in hun steun aan Mobutu en is er wellicht de oorzaak van geweest dat Blumenthals aanbevelingen in de wind werden geslagen. In 1988 liep het aantal Cubaanse militairen die in Angola zij aan zij met de marxistische regering tegen de Unita vochten, op tot 50.000.

Cijfers van het IMF tonen aan dat het Fonds tussen 1967 en 1982, toen Blumenthals rapport verscheen, negen leningen ter waarde van in totaal 320 miljoen dollar heeft aangeboden. Maar tussen dat jaar en 1989 bood het IMF Zaïre nog eens het drievoudige hiervan aan. Erwin Blumenthal noemde speciale bankrekeningen op naam van de Centrale Bank van Zaïre bij zeven buitenlandse banken in Brussel, Parijs, Genève, Londen en New York, waarop miljoenen aan exportrevenuen stonden die niet naar Zaïre waren overgemaakt. Een tekenend voorbeeld van het soort stortingen op die speciale rekeningen laat zien om wat voor bedragen het ging. In 1978 kreeg staatsgigant Gécamines (koper- en kobaltmijnen) instructie om zijn totale inkomsten uit export - die in 1989 zouden oplopen tot 1,2 miljard dollar - over te maken op een presidentiële rekening.

,,Aanvankelijk dachten we dat Mobutu de enige was die Zaïre kon leiden,'' zegt Leo Tindemans. ,,We dachten dat hij er het talent, de capaciteit en de intelligentie voor had. [...] toen is hij veranderd. Hij wilde alleen nog maar geld, het maakte niet waar het vandaan kwam, van particuliere ondernemingen of buitenlandse regeringen. Hij had geen feeling voor financieel beleid, maar dat gaf niet. Hij wist dat het geld zou blijven toestromen. Het was niet gemakkelijk een collectieve houding tegenover Mobutu te formuleren. De een investeerde in Zaïre en vleide Mobutu, anderen namen stelling tegen zijn bewind. Er bestond geen twijfel aan wie hiervan profiteerde.''

Voormalig Zaïrees geheim agent Emmanuel Dungia: ,,Het geld dat Mobutu uitgaf om hoge politici overal ter wereld te verleiden en te corrumperen verschafte hem grote voldoening.''

Mamadou Toure, voormalig hoofd van de afdeling Afrika bij het IMF, die wist dat de speciale rekeningen door het regime werden gebruikt om exportrevenuen weg te sluizen, zegt: ,,In de jaren rond 1980 gebeurden er zeer bizarre dingen in Zaïre. Zo hadden we ontdekt dat een deel van de inkomsten uit export werd bewaard op speciale rekeningen buiten Zaïre en niet voorkwamen in de boeken van de centrale bank. Deze inkomsten werden niet teruggestort maar omgeleid naar speciale rekeningen bij handelsbanken in het buitenland. Er kwamen orders van Mobutu dat hij geld nodig had voor een reis naar het buitenland, en dan ging er een hoge officier naar Europa om daar geld op te nemen van een speciale rekening. Iedereen bij de centrale bank van Zaïre werd geïntimideerd. Ze meenden dat ze moesten doen wat Mobutu zei.''

Niet alles ging echter zoals Mobutu wilde. ,,Er waren twee pijnlijke ervaringen,'' zegt een hoge regeringsfunctionaris in de VS. ,,In 1978 stortte de kopermarkt in, en de ontvangers van zijn douceurtjes wilden worden betaald in dollars en niet in zaires. En in 1990 maakte hij een eind aan het eenpartijstelsel en stichtte van zijn eigen geld 45 partijen om zo zijn greep op de macht te behouden. Dit kostte heel veel geld, dat hij weghaalde bij de produktieve sector: de mijnen, eerst de kopermijnen en toen de diamantmijnen.''

De laatste jaren besteedde hij miljoenen dollars aan een totaal mislukte poging Bosnisch-Servische huurlingen in te zetten in de strijd tegen de rebellen die zich nu opmaken om zijn bewind omver te werpen. Hoezeer zijn vermogen de laatste jaren ook is geslonken, toch hoort Mobutu nog altijd tot de zeer rijken, met een fortuin dat aandelen in grote Zwitserse en Duitse ondernemingen omvat, naast liquide middelen en zijn vastgoed bezit in Brussel en elders.

Tot zijn activa in Zaïre behoort een enorm landgoed in Gbadolite in Noord-Zaïre, waar een marmeren paleis prijkt, naast een Olympisch zwembad en een landingsbaan geschikt voor de Concorde. Bij Kinshasa staat in het presidentieel domein Nsele een grote pagode in Chinese stijl met een toren van malachiet. Daar dichtbij ligt de Kamanyola afgemeerd, een drie verdiepingen tellende rivierstoomboot die is aangepast aan Mobutu's luxueuze smaak. Oestervormige, in roze zijde beklede canapé's sieren de salons, en Mobutu's beeldmerk, de luipaardkop, staat op het tafelgerei en het linnengoed.

De in totaal negen onroerende goederen in Brussel variëren van kantoorflats tot buitenhuizen en landgoederen in de exclusieve voorsteden Ukkel en St.-Genesius Rode. Een van de bezittingen is dicht bij het Museum van Afrika, gebouwd ter nagedachtenis aan de heldendaden van de eerste plunderaar van Zaïre's immense rijkdommen, de Belgische koning Leopold II.

In Parijs, op een steenworp van de Arc de Triomphe, heeft Mobutu op de eerste verdieping van Avenue Foch 20, in het exclusieve 17de arrondissement, een pied à terre van 800 m , vlak bij de bontwerker die zijn zeven luipaardhoeden heeft gemaakt, en gunstig gelegen voor bezoeken aan de reeks Franse presidenten die allemaal zijn trouwe bondgenoten waren. Een van de alternatieven voor zijn vakantieverblijf in Cap Martin, het ruim acht ha grote landgoed Casa Agricola Solear in Areias de Porches in de Portugese Algarve, is tevens de lokatie van zijn 14.000 flessen grote wijnkelder. Het dierbaarst, aldus een bron ter plaatse, zijn hier de vele flessen port, aangeschaft vanwege de voorliefde van de 66-jarige president voor wijn die even oud is al hij zelf. Het huis, in 1985 gekocht voor Mobutu maar op naam van een vennootschap met als directeur ene Jaime de Cunha Viana, wordt nu getaxeerd op 400 miljoen escudo (4,8 miljoen gulden). Viana is een zakenman in Oporto die ooit de hoofdvertegenwoordiger was van de vrij grote Portugese gemeenschap in Zaïre en erkenning geniet als Mobutu's vertegenwoordiger in Portugal.

Mobutu's Spaanse belangen bestaan uit onder meer een luxe-villa en hotels in Marbella en een luxe-woning in Las Lomas, een voorstad van Madrid, in de wijk Boadilla del Monte, die op 200 miljoen peseta (2,6 miljoen gulden) werd getaxeerd toen ze in 1983 op naam van zijn schoonzuster werd gekocht.

Intussen is er geen zicht op zijn bankrekeningen. De enige poging van Westerse regeringen om die rekeningen te lokaliseren is gedaan in 1991 toen de VS, Frankrijk en België binnenlandse houdstermaatschappijen onder de loep namen. Frankrijk en de VS annuleerden plannen om Mobutu's bezit te confisqueren met als argument dat die in eigen land weinig voorstelden, terwijl België volgens eigen zeggen niet over de juridische middelen beschikte om een beslaglegging uit te voeren.

Tot de banken die, blijkens het rapport van Blumenthal uit 1982, zaken hebben gedaan met Mobutu en zijn financiële stromannen hoorden de Banque Bruxelles Lambert, Paribas, Crédit Commercial, Banque Indo-Suez, Midland Bank en de Zwitserse Union Bank. Op vragen naar hun vermeende betrekkingen met Mobutu antwoordden alle banken met een beroep op hun vertrouwensrelatie met hun clientèle. Alleen Midland Bank wilde iets verder gaan: ,,Uit onze gegevens blijkt niet dat er een rekening is geopend uit naam van de heer Mobutu. We hebben een rekening bij een gelieerde bank in Zaïre die sinds ruim een jaar niet is gebruikt.''

Mobutu's naam komt voor in een vorige week verschenen intern rapport dat voor de Belgische regering is geschreven door Hendrijk van Dijk, plaatsvervangend chef de mission op de Belgische ambassade in Luxemburg. In dit rapport wordt Mobutu genoemd als een van de staatshoofden die rekeningen in Luxemburg gebruiken om 'fabelachtige' sommen geld wit te wassen - samen met Muammar Gaddafi van Libië, Saddam Hussein van Irak en wijlen de keizer van de Centraal-Afrikaanse Republiek, Jean-Bedel Bokassa.

Een vooraanstaande Zwitserse bankier zegt dat het 'een enorme verrassing' zou zijn als mocht blijken dat Mobutu nog aanzienlijke bedragen bij Zwitserse banken heeft belegd. ,,Als hij verstandig is, heeft hij het grootste deel van zijn geld allang uit Zwitserland verwijderd om niet hetzelfde lot te ondergaan als de erfgenamen van de Filippijnse ex-president Marcos, wiens Zwitserse rekeningen al meer dan tien jaar geblokkeerd zijn,'' aldus de bankier.

Vorige maand heeft de Zwitserse Federale Commissie voor het Bankwezen aan twaalf grote Zwitserse banken gevraagd of ze rekeningen op naam van Mobutu hadden lopen. Alle banken zeiden van niet, maar naaste medewerkers van Mobutu hebben tegenover de FT bevestigd dat het grootste deel van zijn liquide middelen nog op Zwitserse banken staat.

Jean Ziegler, socialistisch parlementslid in Zwitserland en sinds jaar en dag tegenstander van het Zwitserse bankgeheim, gelooft niet dat het meeste van Mobutu's geld al uit Zwitserland is weggehaald. ,,We hebben het niet over een miljoen dollar op een Zwitserse bankrekening, maar over een heel internationaal financieel imperium dat in meer dan 30 jaar is opgebouwd,'' aldus Ziegler, die meent dat ,,miljarden dollars'' van Mobutu's geld in Zwitserland zijn belegd.

Toch denkt hij dat hoe langer de Zwitserse regering de beslissing om Mobutu's vermogen te bevriezen uitstelt, des te waarschijnlijker het wordt dat het verdwijnt. ,,Als dat gebeurt, maakt Zwitserland zich medeplichtig aan verduistering op gigantische schaal,'' stelt Ziegler. De Zwitserse regering is volgens hem ,,erg dom'' opgetreden en haar houding ten aanzien van Mobutu weerspiegelt de ,,typisch Zwitserse hypocrisie'' die de Zwitserse betrekkingen met Zaïre al sinds jaren kenmerkt. Afgelopen november weigerde de Zwitserse regering Mobutu's inreisvisum te verlengen. Dat was vroeger wel anders.

De Zwitserse politicus die de nauwste banden met Mobutu heeft onderhouden was Nello Celio, lid van de Radicaal Democatische Partij en in 1972 president van het land. Behalve commissaris bij Crédit Suisse was Celio, die in 1995 is overleden, ook bestuursvoorzitter bij Alusuisse, de enige Zwitserse aluminiumfabrikant. Hij was nauw betrokken in plannen van Alusuisse om in Zaïre een aluminiumsmelterij op te zetten en was tevens president-directeur van Eurotrust, geen grote beleggingsmaatschappij die actief is in Zaïre.

Inmiddels, terwijl de door kanker verzwakte president probeert zijn bewind nog enkele dagen te rekken, heerst er onzekerheid over de vraag wie zijn fortuin gaat erven. Er zal geen gebrek zijn aan familieleden, medewerkers en medestanders die wanhopige pogingen doen een deel van wat er over is in de wacht te slepen. Maar ook de bevolking van Zaïre, het land dat Mobutu's clique nu ontvlucht, zal haar best doen om terug te krijgen wat haar is ontstolen. De vraag is of de landen die nu onderdak bieden aan zijn vermogen straks bereid zullen zijn de sluier van geheimhouding op te lichten waarachter zij en Mobutu zich zoveel jaren hebben verscholen.

Aan dit artikel hebben tevens meegewerkt: Michael Holan in Londen, Neil Buckley in Brussel, William Hall in Zürich en Peter Wise in Lissabon.

(NRC Handelsblad / Economie, 14 mei 1997)

NRC Webpagina's
mei 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MEI 1997