Geschiedenis & achtergronden
Hulpverleners raken in het Afrikaanse conflict verstrikt;
MEDEPLICHTIG VOOR HET GOEDE DOEL
Koert Lindijer
Hulpverleners dikken de ellende in Afrika
aan om geld in te zamelen ter bestrijding van diezelfde ellende. Evenmin
als de politiek en de media wisten zij hoe te reageren op de nasleep van
een massamoord begaan door een massa. Voedsel uitdelen en pleisters
plakken, voor moordenaars en vluchtelingen gelijk: de valkuil van de
hulpvaardigheid.
Het is bijna Kerstmis'', zegt Claude Dusaide. ,,Een goede tijd voor
hulporganisaties om geld in te zamelen.'' De adviseur van Rwanda's
vice-president Paul Kagame, had het nauwelijks provocerender kunnen
uitdrukken. ,,De internationale hulporganisaties zijn hypocriet'', zo
viel hij enkele dagen geleden uit. ,,Ze bedrijven humanitair bedrog. Om
geld in te zamelen zenden ze alarmerende berichten de wereld in over een
verzonnen situatie in Oost-Zaïre.''
Dusaides kritiek kan worden uitgelegd als de wraak van een woordvoerder
van de Rwandese regering, die al lange tijd overhoop ligt met
hulporganisaties. Maar dat neemt niet weg dat de kritiek op het optreden
van buitenlandse hulpinstellingen bij de huidige crisis van het Gebied
van de Grote Meren in veel bredere kring wordt gedragen. Hulpverleners
erkennen zelf dat hun vak een zekere, 'noodzakelijke' hypocrisie met
zich meebrengt. ,,Wanneer we een boel ophef maken over ongeveer
tweehonderdduizend vluchtelingen en het blijken er later slechts
tienduizend te zijn, dan moet je niet vergeten dat we soms móeten
overdrijven. We zijn immers afhankelijk van donaties door het publiek'',
zegt een hulpverlener in Rwanda. ,,Als we niet over dat geld beschikken,
dan kunnen we niet bestaan. Het is ziekmakend maar waar.''
De crisis in Oost-Zaïre begon onder exceptionele omstandigheden.
Wekenlang hielden de Zaïrese rebellen het gebied waar
honderdduizenden Rwandese en Burundese vluchtelingen ronddwaalden,
afgesloten. Eerst voor hulpverleners en daarna ook voor journalisten.
Waren bij de hongersnood in Ethiopië in 1984, bij de massale
sterfte in 1992 in Somalië en bij de vele andere menselijke
tragedies in Afrika de elektronische media ruimschoots ter plaatse, dit
keer ontbraken schokkende beelden voor de huiskamers in het westen. Voor
de inzameling van fondsen moesten de hulpinstellingen het dit keer doen
zonder de 'advertenties' van stervende vrouwen en kinderen.
Van buitenaf gingen hulpverleners overdreven en ongegronde uitspraken
doen die kwaad bloed zetten - bij Rwandese machthebbers, bij
journalisten en uiteindelijk ook in het wereldje van de hulpverleners
zelf. Met veel lawaai verlieten honderd buitenlandse hulpverleners de
Oostzaïrese stad Goma toen die door rebellen werd ingenomen. ,,Dit
is de moeilijkste beslissing van mijn leven'', verklaarde Panos
Moumtzis, woordvoerder van het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen
van de Verenigde Naties (UNHCR). Zijn uitspraken waren één
dag wereldnieuws. Zaïrese hulpverleners bleven onbeschermd en
onbelicht achter. ,,Dagelijks sterven er 900 tot 1.500 mensen'', riepen
gefrustreerde hulpverleners langs de gesloten grens van Rwanda en
Zaïre. Of: ,,Er dreigt een cholera-epidemie!'' Honderden
toegestroomde journalisten namen de uitspraken over of deden er nog een
schepje bovenop. Een BBC-correspondent verkondigde vanuit Rwanda: ,,Er
voltrekt zich een verborgen holocaust in Oost-Zaïre.'' Verbazing
alom toen enkele dagen later honderdduizenden vluchtelingen in relatief
goede gezondheid de grens overstroomden naar Rwanda.
Inmiddels al even gefrustreerde journalisten richtten hun giftige pennen
op de hulpverleners. ,,Ik voel me aangevallen door de media'', verzucht
een vermoeide hulpverlener in Kigali. ,,De journalisten verwijten ons
sensatie te zoeken om geld te kunnen inzamelen. Wij zouden haast geloven
dat de pers het wel goed zou vinden als enkele vluchtelingen stierven.''
De kritiek is niet nieuw. Twee jaar geleden, tijdens de georganiseerde
exodus van ruim anderhalf miljoen Rwandese Hutu-vluchtelingen naar
Oost-Zaïre, vielen gelijkluidende beschuldigingen te horen. De
humanitaire tragedie door de genocide in Rwanda kreeg beduidend minder
aandacht dan die in Goma in Oost-Zaïre. Rond Goma stierven na de
komst van de vluchtelingen een geschatte vijftigduizend mensen, door de
genocide in Rwanda ongeveer achthonderdduizend.
De aanstichters van de genocide leidden de vluchtelingen, onder wie een
geschatte honderdduizend 'kleine' moordenaars, naar Zaïre. Zij
wisten dat de hulpverleners daar voor hen klaar stonden. ,,Er vond een
wedloop van hulporganisaties op Goma plaats'', zegt Mark Boden,
regiohoofd van het Britse Save the Children. ,,Mijn organisatie deed
daar niet aan mee. Ik kan u vertellen dat onze afdeling fondsenwerving
daar niet blij mee was.''
De vluchtelingenkampen groeiden uit tot de best geëquipeerde dorpen
van Afrika. ,,Fondsen voor Goma konden onbeperkt worden ingezameld'',
aldus een rapport over de crisis twee jaar geleden, opgesteld door een
internationale onderzoekscommissie in opdracht van een aantal
donorlanden.
In hun ijver bij de onderlinge concurrentie om fondsen en imago, gingen
de hulporganisaties voorbij aan de werkelijkheid in Afrika. De
hulpverleners konden op zo korte termijn de complexiteit van de Rwandese
crisis niet doorgronden. De organisaties, die anders nooit te verlegen
zijn om kritiek te uiten op wantoestanden die ze aantreffen, volgden
hier geheel en al hun humanitaire instinct. Een hulpverlener van de
Amerikaanse organisatie Care International tekende als een van de
weinigen protest aan tegen de hulp die naar moordenaars ging. Dit leidde
tot een reprimande van zijn hoofdkantoor: hij diende te zwijgen.
Geen enkele hulporganisatie vertrok in de eerste maanden uit protest
tegen de militarisering van de kampen. In strijd met internationale
verdragen hergroepeerden de aanstichters van de genocide de vluchtingen
in kampen op steenworp afstand van de grens met Rwanda. Tienduizenden
ex-Rwandese regeringssoldaten en Hutu-extremisten van de militie
Interahamwe bereidden zich daar voor op hun wraak op de nieuwe
machthebbers in Rwanda. De hulpverleners lieten het toe en verlieten de
kampen pas toen ze zelf bedreigd werden door gewapende elementen.
Zo kon het ook gebeuren dat vluchtelingen aan de strijders contributie
moesten afdragen in de vorm van een deel van hun voedselhulp.
Interahamwe-leden organiseerden rechtbanken voor dissidenten en
vermoorden tegenstanders in het aangezicht van hulpverleners. Begin dit
jaar begonnen Hutu-extremisten op systematische wijze vanuit de kampen
aanvallen uit te voeren op Rwandees grondgebied, waarbij ze het vooral
gemunt hadden op ooggetuigen van de genocide. Achteloze hulpverleners
namen voor hun hulpprogramma's notoire moordenaars in dienst.
De doorgaans zeer mondige hulporganisaties zwegen de eerste maanden over
de negatieve gevolgen van hun steun. Net zo min als de politiek en de
media wisten zij hoe te reageren op de nasleep van een massamoord begaan
door een massa. Wie waren de aanstichters, wie de uitvoerders, wie de
slachtoffers, en wie de slachtoffers en de moordenaars? Welke houding
diende te worden aangenomen tegen het nieuwe Rwandese regime dat
weliswaar niet vlekkeloos uit de genocide te voorschijn was gekomen,
maar vermoedelijk wel de enige kans bood op gerechtigheid en behoorlijk
bestuur?
De invloed van de hulpverleners op Afrika is de afgelopen jaren
drastisch toegenomen. Na het einde van de Koude Oorlog raakte Afrika
buiten het gezichtsveld van de westerse beleidsmakers. Eens strategisch
gebruikte ontwikkelingshulp ging plaatsmaken voor de publicitair veel
aantrekkelijker noodhulp. Pleisters plakken en het uitdelen van
lunchpakketten werd een multi-million dollar business. Afrikaanse
regimes zagen met lede ogen hun invloed eroderen, de hulpverleners met
hun veel krachtiger economische middelen overvleugelden hen. Jaloers
keken de werkelijke machthebbers van Afrika naar het indrukwekkende
wagenpark en andere infrastructurele middelen van de hulporganisaties.
Lange rijen werklozen verschenen bij de poorten van hun kantoren.
Hulpverleners kregen een steeds grotere mond. De openlijke kritiek van
de Franse afdeling van Artsen zonder Grenzen op de Ethiopische regering
tijdens de hongersnood in 1985 was nog ongehoord. Tegenwoordig deinzen
hulpverleners er niet voor terug vergaande politieke uitspraken te doen.
Met de oproepen tot interventie in Somalië en nu in Oost-Zaïre
gaan de hulporganisaties hun traditionele mandaat ver te buiten.
Mark Bowden van Save the Children meent dat het streven om gehoord te
worden deels wordt ingegeven door de noodzaak van publiciteit. ,,Alle
hulporganisaties streven naar een goed imago. Want steeds meer
hulporganisaties moeten ijveren voor steeds minder fondsen en aandacht
in de media. Dat is het CNN-effect.'' Organisaties als Artsen zonder
Grenzen hebben bewust het element van advocacy, pleitbezorging, in hun
takenpakket opgenomen: ,,Wij verkeren op plaatsen waar anderen niet
komen en moeten daarom het gesignaleerde onrecht aan de kaak stellen'',
luidt de stelling. Het Internationale Rode Kruis daarentegen probeert
juist zijn neutrale rol te bewaren.
Met hun advocacy nemen de hulporganisaties een rol in het politieke
krachtenspel ter plaatse op zich. De vraag is of ze daarvoor wel zijn
toegerust. En of ze bereid zijn de verantwoordelijkheid te accepteren
die bij die rol hoort. Het lijkt erop dat ze in het Gebied van de Grote
Meren noch aan het een noch aan het ander hebben kunnen voldoen.
,,De meeste hulporganisaties en de UNHCR liepen recht in de val'',
concludeert de mensenrechtenorganisatie African Rights in het rapport
'Humanitarianism Unbound'. ,,De hulporganisaties maakten de bewapening
en de reorganisatie van de milities en de ex-Rwandese regeringssoldaten
mogelijk'', vatte twee weken geleden Rwanda's Paul Kagame desgevraagd
zijn kritiek samen. Toch bleef de buitenlandse hulp binnenstromen. In
tegenstelling tot dorpelingen op menige plaats elders in Afrika,
ontvingen de vluchtelingen hier stipt op tijd hun rantsoenen, schoon
water en medische verzorging. Het sterftecijfer onder bijvoorbeeld
kleine kinderen lag beduidend lager dan in het gemiddelde Afrikaanse
dorp.
De zwaarste kritiek geldt de rol van de UNHCR. Eén miljoen dollar
per dag gaf de VN-vluchtelingenorganisatie uit aan de kampen in
Oost-Zaïre. Tevergeefs probeerde het maandenlang de vluchtelingen
aan te moedigen terug te keren naar Rwanda, waar de VN hen zouden
beschermen. Toen de vluchtelingen drie weken geleden, nadat de strijd
was losgebarsten, terugkwamen, oefende de UNHCR echter geen enkele
controle uit. Het Rwandese leger nam eigenhandig de gehele operatie
over. Rwandese militairen confisqueerden vrachtwagens van de UNHCR en
met de VN samenwerkende organisaties. ,,Ik zat op een UNHCR-vrachtwagen
volgepropt met vluchtelingen van wie enkelen ziek waren'', vertelt een
verpleegster. ,,Ik zei tegen de Rwandese soldaten: ze zijn ziek, ik wil
ze afladen en behandelen. De militairen antwoordden: nee, ze zijn niet
ziek, doorrijden! Ik zei: ze hebben dorst. Nee, antwoordden de soldaten,
ze zijn niet dorstig, doorrijden! Ook moesten we van het leger enkele
noodkliniekjes langs de weg sluiten. De UNHCR had zich buiten spel laten
zetten en stond vervolgens dus machteloos.''
Tussen de meer dan honderd in Rwanda aanwezige buitenlandse
hulporganisaties vlogen verwijten over en weer tijdens de chaotische
terugkeer van de vluchtelingen. Het scheelde weinig of er braken tijdens
vergaderingen vuistgevechten uit. Het Wereldvoedselprogramma van de VN
beschuldigde particuliere hulporganisaties hun zaakjes niet in orde te
hebben. De UNHCR verweet de Internationale Organisatie voor Migratie
(IOM) slecht werk te verrichten.
Als coördinator van de hulpverlening treft de UNHCR de meeste
blaam. ,,De UNHCR deed het de afgelopen twee jaar zo slecht in de
vluchtelingenkampen, bijvoorbeeld door geen onderscheid te maken tussen
moordenaars en vluchtelingen, dat ik een beter optreden verwachtte in
Rwanda'', betoogt een medewerker. ,,Maar dat gebeurde niet. De UNHCR
heeft zijn mandaat opgegeven. Wanneer in internationale fora dat mandaat
ter sprake komt, dient dit falen ter discussie te worden gebracht.''
Collins Asare, onderdirecteur van de UNHCR in Rwanda, antwoordt
desgevraagd: ,,Het regeringsleger deed goed werk. Ons mandaat is om de
inspanning van de regering te ondersteunen.''
In het Zaïrese Bukavu beklaagt een hulpverlener van een
plaatselijke organisatie zich over 'de arrogantie' van zijn buitenlandse
collega's. ,,Vanaf het begin waarschuwden wij voor de gevaren voor
Oost-Zaïre van de aanwezigheid van vluchtelingen'', zegt hij.
,,Toen de bom barstte, renden de buitenlanders weg en lieten het werk
aan ons over. Waarom hebben ze niet naar ons geluisterd?'' Mark Bowden
van Save the Children beaamt dat buitenlandse organisaties eerst naar
plaatselijke initiatieven moeten kijken alvorens als een stoomwals
binnen te treden. ,,In Somalië gaven we destijds nauwelijks steun
aan plaatselijke hulporganisaties, net zoals nu in Oost-Zaïre.
Buitenlandse hulpverleners die per parachute neerdalen, vormen geen
antwoord. We moeten werken aan een andere aanpak van humanitaire
interventie.''
Bowden noemt de ideologische uitgangspunten van de hulporganisaties
'tamelijk bankroet'. ,,Onze respons is steeds opnieuw: ga er op af en
voed ze. Hulpverleners blijken altijd bereid antwoorden te geven, maar
ze kunnen niet uitleggen wat het probleem is. De hulporganisaties
begrepen niet wat er zich afspeelde in Oost-Zaïre.''
Met verbazing neemt Bowden waar hoe hulporganisaties telkens dezelfde
fouten maken. In een reflex kijken hulpverleners alleen naar het lot van
de vluchtelingen en roepen op tot een militaire interventie om hen te
helpen. Ze tonen politieke naïveteit, ze maken geen analyse van de
politiek/militaire situatie. ,,Een militaire interventie bij een toch al
chaotische situatie zal tot nog meer verwarring leiden en niet tot meer
toegangelijkheid voor hulpverleners'', aldus Bowden. ,,Laten de
hulpverleners eerst een opzet maken die kan leiden tot stabiliteit in
Oost-Zaïre en niet in het wilde weg roepen om de komst van
militairen. Hulp wil niet alleen zeggen: verlichting van het leed.''
De vraag is of de hulporganisaties de kwaliteit in huis hebben om
politiek te bedrijven en of ze ook de consequenties willen aanvaarden
van hun politieke uitspraken. Organisaties die eerst opriepen tot een
militaire interventie in Somalië namen enkele maanden later, toen
de interventiemacht tot nog grotere strijd had geleid, de vrijheid het
ingrijpen te veroordelen. African Rights stelde twee jaar geleden: ,,De
humanitaire multinational is zijn doel voorbij geschoten. De oorlogen in
Soedan, Somalië, Bosnië en Rwanda geven de gevaren aan van
hulporganisaties die er een multi-mandaat op na houden.''
Met hun beroep op menselijk leed proberen de hulporganisaties zich
morele superioriteit toe te eigenen en geven daarmee ten onrechte de
indruk de oplossing te weten voor de machtsconflicten. Het debacle van
de hulpoperatie in Oost-Zaïre twee jaar geleden, en de crisis die
inmiddels tot in het hele Gebied van de Grote Meren is uitgezaaid, heeft
hen in het ongelijk gesteld.
(NRC Handelsblad / Zaterdags Bijvoegsel, 7 december
1996)
|