|
|
Conclusies en aanbevelingen commissie-Bakker
Door een onzer redacteuren De belangrijkste bevindingen: Het initiatief tot deelname aan missies komt in veel gevallen van Nederland zelf; Bij de besluitvorming over uitzending is meestal sprake van een 'mix van motieven', waarbij niet altijd duidelijk is wat de belangrijkste zijn; Die motieven verschillen vaak per betrokken ministerie. Buitenlandse Zaken benadrukt in het algemeen doelstellingen als handhaving van de internationale vrede en veiligheid en bevordering van de internationale rechtsorde. Ook wordt gewezen op het versterken van de Nederlandse positie op het internationale toneel. De motieven bij de politieke en militaire top van Defensie hebben vaak betrekking op het waarmaken van het ambitieniveau dat in nota's is vastgeleg. De betrokken ministers worden over het algemeen op tijd door hun medewerkers geïnformeerd over deelname aan missies en de voortgang daarvan. Maar er zijn belangrijke uitzonderingen. De minister van Defensie beschikt niet op tijd over alle relevante informatie ten aanzien van gebeurtenissen in Srebrenica zelf. Dit betreft vooral schriftelijke stukken die tijdens en na de val van de moslimenclave door de leiding van Dutchbat zijn opgesteld en ondertekend. Ook krijgen de meestbetrokken ministers niet meteen alle aanwijzingen aangereikt over mogelijk massale executies van moslimmannen; De ministers informeren de Tweede Kamer over het algemeen naar behoren over de wat grotere bijdragen van Nederland aan vredesoperaties en over het besluit tot voortzetting en afronding ervan. Bij de informatie aan de Tweede Kamer over de missie op Cyprus is sprake van 'verhullende informatievoorziening' door minister Voorhoeve van Defensie. Voorhoeve bood de Britten aan mee te doen aan die vredesoperatie, hij probeerde daarmee dreigende bezuinigingen op zijn budget af te wenden. De Britten maakten van het aanbod geen gebruik en in zijn antwoord op Kamervragen laat Voorhoeve weten dat het niet aan de orde is. De Tweede Kamer krijgt gedurende een aantal jaren steeds nieuwe informatie over - deels dezelfde - gebeurtenissen rondom de val van Srebrenica. Over de fasering van de luchtacties in het kader van operatie Allied Force (de bombardementen op Joegoslavië) ontvangt de Kamer tijdens de acties verwarrende informatie; De ministers informeren de Tweede Kamer niet altijd (volledig) over de relevante uitkomsten van besprekingen in de NAVO-raad en Veiligheidsraad; Er bestaat een zekere mate van rivaliteit tussen ambtenaren van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie; In een aantal gevallen stemt de Tweede Kamer in met besluiten waarvan zij de reikwijdte op het moment van instemming niet lijkt te overzien. De commissie wijst op uitzending van het luchtmobiele bataljon naar Srebrenica en de NAVO-aanvallen op Joegoslavië. De belangrijkste aanbevelingen: De regering moet in haar brieven aan de Tweede Kamer zo volledig mogelijk zijn over de motieven om deel te nemen aan vredesoperaties. Uit de informatie moet ook eenduidig blijken welke criteria van overwegend belang zijn geweest; Tussen ministers en ambtenaren van Buitenlandse Zaken, Defensie en Algemene Zaken moeten betere afspraken worden gemaakt over informatievoorziening; De Tweede Kamer moet zoveel mogelijk in het openbaar, niet in vertrouwelijke briefings, worden geïnformeerd over vredesoperaties; Tussen Buitenlandse Zaken en Defensie moeten afspraken op papier worden gezet over welk ministerie en welke afdeling verantwoordelijk is voor de besluitvorming, en ook voor de informatievoorziening aan de Tweede Kamer en contacten met internationale organisaties; In brieven aan de Tweede Kamer staan wat de uitkomsten zijn van de analyse op Defensie van de mogelijke veiligheidsrisico's; Er behoren krijgsmachtbreed eenduidige procedures te bestaan ten aanzien van debriefings en de verwerking van lessons learned; De commissie vindt dat er op de ministeries snel afspraken moeten worden gemaakt over de archivering en beschikbaarheid van e-mailberichten.
|
NRC Webpagina's 2 november 2000
|
Bovenkant pagina |
|