|
Chronologie Wet Herstructurering Varkenshouderij
|
Holtense veehouder bezorgd over gevolgen mestplan
Brinkhorst
Oorlogsvrees op Erve Sloezeman
DIJKERHOEK, 9 OKT. Vergeleken met de 77,1 miljoen ton dierlijke mest die er jaarlijks in Nederland wordt geproduceerd, is de 2.500 kubieke meter mest van veehouderij Bosman, om het zo te zeggen, slechts een poepbeetje. Maar zelfs deze hoeveelheid kan al te veel zijn voor veehouder Herman Bosman (35) in het Sallandse Dijkerhoek, gemeente Holten. Hij vreest voor het voortbestaan van zijn veehouderij, als het Mestplan van minister Brinkhorst (Landbouw) daadwerkelijk wordt doorgevoerd. De Tweede Kamer ging deze week in meerderheid akkoord met de plannen van Brinkhorst. De Integrale Aanpak Mestproblematiek, zoals het plan officieel heet, behelst dat boeren in 2003, conform de Europese richtlijnen, maximaal 170 kilo dierlijke meststof per hectare akkerbouw mogen produceren. Veehouders die hun overtollige dierenmest niet op eigen land kwijt kunnen, moeten 'mestafzetcontracten' afsluiten met akkerbouwers. Als dat niet lukt, moet de veestapel worden ingekrompen. Bosman drinkt koffie aan de keukentafel - de plaats bij uitstek waar boeren gaan zitten als er problemen te bespreken zijn. En die zijn er, meent de veehouder: "Wanneer Brinkhorst zijn zin krijgt, zit ik tussen twee vuren. Ik kan niet meer uitbreiden, maar ook niet inkrimpen. Zo tekent de minister het doodsvonnis over levensvatbare bedrijven." Met zijn ouders vormt Bosman sinds 1986 een maatschap. Op Erve Sloezeman, zoals de boerderij al meer dan een eeuw heet, worden 55 melkkoeien en 44 stuks jongvee gehouden, alsmede 150 zeugen en 800 vleesvarkens. Bosman heeft 32 hectare grond, waarvan 23 hectare grasland. Een middelgroot gemengd bedrijf derhalve, dat al sinds de jaren dertig in de familie is. "Mijn ouders zorgen voor de koeien, ik voor de varkens. Een gemengd bedrijf zorgt voor wat meer stabiliteit. Als het met de varkens slecht gaat, zoals nu, kun je dat wat compenseren met de koeien." Bosman: "De haren rijzen me te berge als ik Brinkhorst hoor zeggen dat de veehouders de afgelopen vijftien jaar maar wat hebben aangerommeld, niets hebben gedaan". Dat is pertinent onwaar, zegt de veehouder, en hij verwijst naar de Interim-wet van 1983, de eerste poging van rijkswege het aantal varkens terug te dringen. "Je kon varkensrechten opkopen, maar moest telkens 25 procent van overheidswege afstaan. Dat hinderde overigens niet, want iedereen werd er beter van." In totaal kocht de maatschap in die jaren de rechten voor het houden van 800 extra varkens - in prijs variërend van 280 tot 2.000 gulden. "Dat laatste was eigenlijk niet meer te betalen. Maar groei werd noodzakelijk geacht om te overleven." En toen kwamen, gaandeweg de jaren tachtig, de milieumaatregelen: er werd een silo gebouwd voor de mestopslag (kosten: 80.000 gulden), er werd mestopslag onder de varkensstallen aangelegd (kosten: 150.000 gulden), er kwam een mestbureau, dat er voor zorgde dat Bosman zijn 1.700 kubieke meter overtollige mest elders kwijt kon (34.000 gulden ineens, plus 42.500 gulden op jaarbasis). "Wij zien ook het belang van een goed milieu, wij willen ook onze maatregelen nemen", wil Bosman maar zeggen. "We willen evenwel ook overleven, doorgaan met ons bedrijf. En dat wordt ons nu zo goed als onmogelijk gemaakt." De pijn zit 'm er voor Bosman vooral in dat Brinkhorst niet toestaat dat de overtollige mest wordt afgezet via intermediairs als het mestbureau (dat door de boeren in Salland vrijwillig was opgezet om de afzet beter te structureren). Bosman heeft het al even uitgerekend, daar aan die keukentafel: als hij zelf op zoek moet gaan naar afzetmogelijkheden, dan heeft hij grofweg 79 hectare akkerbouwgrond nodig. En waar vindt hij die? Er komt oorlog, denkt de veehouder, als alle veehouders zelf op zoek moeten naar geschikte akkerbouwers. "Ik ben niet de enige die mest kwijt moet zien te raken, er zijn er veel meer. Ik heb 79 hectare nodig. Dat wordt tegen elkaar opbieden. De akkerbouwer gaat met z'n armen over elkaar achteruit zitten om te horen welke veehouder hem de hoogste prijs biedt. En met die gaat hij natuurlijk in zee, geef hem eens ongelijk." Bosman heeft berekend dat de akkerbouwers een bedrag van 700 gulden per hectare aan inleggeld zullen vragen (in het geval van Bosman: 54.600 gulden) voor een afzetcontract. Vervolgens zal er rond de 30 gulden per kubieke meter uitgereden mest gerekend worden. "Tel daar de transportkosten bij op en je komt op een bedrag van 50 gulden per kuub mest per jaar. Dat kan niet uit. Dan kunnen we de tent wel sluiten." De veestapel inkrimpen, zoals Brinkhorst stelt, is volgens Bosman geen reële optie. "We hebben financiële verplichtingen bij de bank. Als we minder dieren hebben, dalen de omzet en het inkomen. Dan kunnen we rente en aflossing van onze hypotheek van 900.000 gulden niet meer betalen. We zitten echt in de houdgreep van Brinkhorst." En het zijn toch al zware tijden voor de varkenshouders: amper bekomen van alle varkenspest-sores, kelderden de prijzen dit jaar naar een dieptepunt. Voor een big krijgt Bosman 55 gulden (kostprijs: 100 gulden), voor varkens zo'n 2 gulden per kilo (kostprijs is 2,70 gulden. Dit wordt een verliesjaar, zegt de veehouder. "Er moet geld bij. De bank wil wel financieren, maar zal dat ook niet jaren achtereen doen." De maatschap heeft uitbreidingsplannen, en stelde al een bedrijfsplan op waarin het aantal vleesvarkens wordt verdubbeld. De Holtense veehouder wil dat Brinkhorst de boeren uitstel verleent tot 2005. Dan zijn er meer plannen te ontwikkelen op het gebied van de mestverwerking, meent hij. Brinkhorst moet bovendien twee miljard gulden uittrekken voor het 'uitkopen' van de oudere en zwakkere veehouders. "Dan is het probleem in één keer opgelost." Hij hoopt, zegt hij, op goed overleg en gezond verstand vanuit Den Haag. "We willen best, maar dwang frustreert."
|
NRC Webpagina's 9 oktober 1999
|
Bovenkant pagina |
|