|
Chronologie Wet Herstructurering Varkenshouderij
|
Nederland slikt alsnog kritiek EU
varkenspest
BRUSSEL, 15 JAN. In het najaar van 1997 kwam de toenmalige minister van Landbouw, Van Aartsen (de huidige minister van Buitenlandse Zaken), woorden tekort om zijn verontwaardiging te uiten over zeer kritische rapportage van ambtenaren van de Europese Commissie over de Nederlandse aanpak van de epidemie van varkenspest eerder dat jaar. Merkwaardig, onbegrijpelijk, inconsistent, noemde hij het rapport. Op één onderdeel sloeg het rapport volgens de minister "de plank volkomen mis" en andere kritiek ging volgens hem slechts over "peanuts" of betrof "mineure" zaken. Maandenlang hield Van Aartsen zijn stormloop vol tegen de Brusselse ambtenaren die het hadden gewaagd de aanpak van zijn ministerie de kritiseren. Het ging tenslotte niet om een kleinigheid. Het Permanent Veterinair Comité met vertegenwoordigers van alle lidstaten van de Europese Unie kon mede op grond van de rapportage de Europese Commissie adviseren om Nederland wegens de mankementen bij de aanpak van de varkenspest een niet geringe strafkorting op Europese financiële steun op te leggen. Ruim twee jaar later heeft Van Aartsens opvolger, Brinkhorst, afgelopen donderdag aan de Europese Commissie gemeld dat Nederland een strafkorting voor gemaakte fouten aanvaardt. Hij heeft wel bepleit de korting te beperken tot 110 miljoen gulden in plaats van de door de Commissie voorziene ruim 200 miljoen gulden. Van Aartsen heeft alle denkbare middelen gebruikt om de kritiek van de Europese inspecteurs van tafel te vegen. Zo heeft hij politieke bedoelingen achter de kritische rapportage gesuggereerd, omdat in de EU de schrik was toegeslagen over de omvang van de steun die aan Nederland wegens de varkenspest moest worden betaald. Ook zei hij dat de veterinair expert van de Europese Commissie die het rapport had opgesteld, A. Belloli, het als Italiaan op Nederland had gemunt. Van Aartsen bepleitte bij Eurocommissaris Fischler (Landbouw) dat zijn ambtenaren het rapport over de varkenspest zouden herschrijven. Na een Brussels bezoek zei hij dat hij van de Eurocommissaris veel begrip had gekregen. Maar dit begrip betrof niet zijn verontwaardiging over de rapportage die "niet zozeer feitelijk dan wel sterk suggestief" zou zijn geweest, maar over het uitlekken van deze rapporten naar de pers. Van Aartsen kon echter een aantal fouten bij de administratieve aanpak van de varkenspest niet ontkennen. De kritiek van de Europese ambtenaren richtte zich vooral op de organisatie bij het Nederlandse ministerie van Landbouw, waar verschillende diensten langs elkaar heen zouden hebben gewerkt. Bovendien zouden Nederlandse regelingen fraudegevoelig zijn. Nederland werd verweten aan financieel gewin voorrang te hebben gegeven boven bestrijding van de varkenspest. Van Aartsen heeft geprobeerd het Permanent Veterinair Comité met de vertegenwoordigers van de EU-lidstaten ertoe te bewegen zich negatief over de rapportage over Nederland uit te spreken. Maar dit slaagde niet, omdat dit comité zich alleen over veterinaire aspecten van de Nederlandse bestrijding van de varkenspest boog en zich niet bemoeide met de administratieve kant van de zaak. Het Nederlandse lid van het Veterinair Comité, dr. C.C.J.M. van der Meijs, heeft nog geprobeerd de Europese Commissie tot een minder kritische houding tegenover Nederland te bewegen door in een brief te schrijven dat de rapportage van de Europese ambtenaren hem "onaangenaam en in hoge mate verrast" had, maar het heeft niet mogen baten.
|
NRC Webpagina's 15 januari 2000
|
Bovenkant pagina |
|