U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
  
  NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 VROUWEN
 AAN DE TOP
 HEADHUNTERS
 VROUWENSTUDIES
 GRAFIEKEN
 LINKS

Vrouwenstudies aan de universiteiten zijn een degelijk vak geworden. De belangstelling onder studenten is tanende.

De radicaliteit voorbij

Door Hendrik Spiering
GEEN FACULTEIT of er horen tegenwoordig wel vrouwenstudies bij. Zelfs weinig modieuze instellingen als de Technische Universiteit Delft en de Kampense Theologische Universiteit van de Gereformeerde kerken in Nederland doen mee..

In totaal kunnen studenten dit jaar aan de Nederlandse universiteiten kiezen uit ruim 250 colleges en werkgroepen vrouwenstudies, gegeven door (meest vrouwelijke) docenten. Onderwerpen te over: Vrouwelijke metaforen in de bijbel, Sekse taal en macht, Geleerde vrouwen van 1790 tot 1950, Feministische ethiek, De nieuwe verzorgingsstaat, Dominantie en geweld, Vrouwen en plattelandsontwikkeling, Nieuwe technologieën en sekse, Verschillende facetten van identiteit, Psychopharmaca bij vrouwen, Gender and economics, Urban pedagogy and youth participation - om maar eens een greep te doen in de interuniversitaire studiegids die het Nederlands Genootschap Vrouwenstudies jaarlijks uitbrengt.
Zo'n twintig jaar geleden ontstonden vrouwenstudies als wetenschapsgebied, dankzij de honger naar "objectieve" kennis in feministische praatgroepen en - belangrijker motief - uit irritatie over de dominantie van "mannenonderwerpen" in wetenschap. Dit alles in navolging van de Amerikaanse women's studies. De toevloed van vrouwelijke studenten naar de universiteiten stond garant voor voldoende werkkracht en interesse in "vrouwenonderwerpen". Geweld tegen vrouwen, patronen en oorzaken van vrouwendiscriminatie, het economische belang van vrouwelijke zorgarbeid en de door mannen vergeten maar wel degelijk belangrijke vrouwen uit het verleden waren toen de belangrijke onderwerpen.
,,In de jaren zeventig was het een ideologie. We gingen heel bewust uit van het standpunt: wij vrouwen zijn niet goed behandeld!'', zegt dr. L.D. Derksen, verantwoordelijk voor de filosofische vrouwenstudies aan de Vrije Universiteit Amsterdam. ,,Maar dat is de laatste tien jaar veranderd. Door de eisen die de universiteiten stellen, zijn we hartstikke braaf geworden en héél hoogwaardig. Kwaad zijn kan niet meer. We doen nu gewoon onderzoek. Radicaal feminisme bestaat niet meer. Jammer genoeg.'' Nog altijd zijn het vrijwel uitsluitend vrouwen die zich bezighouden met vrouwenstudies. Van de ruim vierhonderd leden van het Genootschap Vrouwenstudies zijn er drie man. ,,Natuurlijk kunnen mannen vrouwenstudies doen. Dat vakgebied is niet voorbehouden aan de vrouwelijke biologische sekse'', zegt dr. G.M.F. Römkens van de vakgroep Vrouwenstudies in Utrecht. Maar de verhoudingen zijn nu eenmaal zo dat vooral vrouwen zich ervoor interesseren en eigen interesse is een belangrijke drijfveer. ,,Een mannelijke collega onderzoekt nu dus de gender-identiteit van jonge mannen.''
Bij haar erkenning van de Nederlandse Onderzoeksschool Vrouwenstudies, een interuniversitair samenwerkingsverband van 56 onderzoekers en 36 promovendi, vroeg de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen KNAW zich in 1995 af of alle onderwerpen en invalshoeken van vrouwenstudies nog wel onder één wetenschappelijk nuttige noemer te vatten zijn. Centraal in het onderzoek staat tegenwoordig het gender-begrip.
Gender (Engels voor geslacht) duidt de geslachtelijke identiteit aan: de cultureel en maatschappelijk bepaalde verschillen tussen de seksen. Dit in tegenstelling tot de biologisch bepaalde "sekse'. Het onderzoeksveld is gigantisch: van de persoonlijkheidsvorming van een driejarig meisje via het opmerkelijke verschil in vormgeving tussen een ladyshave en een scheerapparaat tot de economische definitie van een voltijds werknemer. Een klassiek voorbeeld van een cultureel "geconstrueerd" gender-verschil is "de mythe van de moederliefde" - de gedachte, stammend uit de negentiende eeuw, van de allesoverheersende liefde die een vrouw voor haar kind zou (moeten) voelen. Met biologie heeft dat gevoel weinig te maken.
Veel onderzoek draait om culturele constructies, zoals de vergelijking van het imago van Marilyn Monroe met dat van Madonna (waarbij de laatste veel zelfstandiger speelt met haar beeldvorming). Of om de invloed van de "pret- echo' op de lichaamsbeleving van zwangere vrouwen (waardoor de foetus in feite een publiek bezit is geworden en de persoonlijke beleving van de vrouwen opzij drukt). Ander onderzoek richt zich op het sekse-specifieke taal- en stemgebruik.
Ondanks de baaierd aan methodes en onderwerpen die onder vrouwenstudies vallen, besloot de KNAW de onderzoeksschool te erkennen, maar vooral als "strategie in een overgangstijd'. Vermoedelijk zal het terrein in de toekomst worden opgesplitst. "Vrouwenstudies is een strategische labeling die gekozen is om in de markt van de onderzoeksgelden een graantje mee te pikken'', aldus ook Römkens bij Vrouwenstudies in Utrecht, ,,en dat is een dubieus genoegen, want het levert een hoop clichés op.'' Wat begon als een poging om "voor vrouwen herkenbare kennis" te creëren, is een sterk geïnstitutionaliseerd wetenschapsgebied geworden. ,,Nergens is de academisering van het vak zo snel gegaan als in Nederland, als gevolg van stimulerende maatregelen van met name de overheid'', aldus Magda Veenendaal, lid van de Raad van Bestuur van de Technische Universiteit Delft, eind vorig jaar op een landelijke studiemiddag voor vrouwenstudies in bezinningscentrum Oibibio in Amsterdam. Bijna dertig leerstoelen zijn er nu, speciaal voor vrouwenstudies of met vrouwenstudies als belangrijk onderdeel van de leeropdracht - de meeste bij sociale en geesteswetenschappen.
Er bestaat geen typisch "vrouwenwetenschappelijke" methodiek, onderstreept Römkens, maar de onderzoeker moet wel "een sensibiliteit vanuit feministisch perspectief'' hebben om de juiste vraagstelling op te werpen. "Vervolgens staan alle gewone wetenschapsmethoden ter beschikking.'' Die sensibiliteit wordt tegenwoordig niet zo zeer gekenmerkt door woede over de onderdrukking van vrouwen door de eeuwen heen, maar vooral door argwaan tegen heersende ideologieën en machten. De wetenschappelijke achtergrond van veel vrouwenstudies wordt bepaald door het idee van de "socialisatie": kinderen imiteren het gedrag van hun omgeving en ontwikkelen zo hun identiteit. Ook het marxisme (met zijn analyse van machtsstructuren en het idee dat maatschappelijke positie iemands opvattingen bepaalt) en Freuds psychoanalyse (met zijn nadruk op seksuele identiteit) hebben nog altijd grote invloed.
In het boek Vrouwenstudies in de jaren negentig onderscheidt M. Brouns, androgoloog aan de Vrije Universiteit, drie verschillende uitgangsposities van vrouwenstudies. Ten eerste is dat de in Nederland amper voorkomende "feministische positie": dat de bestaande mannelijke wetenschap onbruikbaar is en dat alleen nieuwe "vrouwelijke' methoden helderheid kunnen verschaffen. Probleem hierbij is dat volkomen onduidelijk is wat typisch vrouwelijke methoden zijn. De tweede uitgangspositie is "feministisch empirisme": de wetenschappelijke methoden zijn sekse-neutraal, het gaat er slechts om de juiste vragen naar de sekse-verhoudingen te stellen. Deze stroming laat zich goed inpassen in de academische wereld en lijkt ook aan de basis te staan van het huidige wetenschappelijke succes van vrouwenstudies.
De derde positie baseert zich op het "post-modernisme": er is geen waarheid, de wetenschap bestaat uit interpretaties gebaseerd op machtsposities. Vrouwenstudies kan dus "geen aanspraak maken op waarheid, omdat ze daarmee te veel bepaalde interpretaties zouden opleggen, en dus te veel macht zouden uitoefenen", aldus de typering door Brouns. Volgens deze opvatting zijn wetenschapskritieken en -analyses belangrijker dan het verwerven van nieuwe kennis.
De Nederlandse vrouwenstudies worden beheerst door een mengeling van de laatste twee uitgangsposities.
De postmodernistische kritiek op vrijwel iedere wetenschappelijke generalisatie vormt een logisch eindpunt van de ontwikkeling van vrouwenstudies. Het cruciale breekpunt ligt in het begin van de jaren tachtig, toen lesbische en zwarte vrouwen de heersende praktijk in het toenmalige feminisme aanvielen om alle vrouwen over één kam te scheren. Want hun positie was toch echt heel anders dan die van de heteroseksuele witte vrouwen en waarom zouden arme vrouwen solidair moeten zijn met rijke? In de verwarring die vervolgens ontstond, werd midden jaren tachtig het gender-idee populair. Daarmee vielen de oude simpele tegenstellingen weg, en kon zelfs de belangentegenstelling tussen mannen en vrouwen worden "ontmaskerd" als "socio- culturele constructie".
Inmiddels gaan er veel stemmen op om vrouwenstudies om te dopen tot gender- studies, dat dan een regulier onderdeel van de sociologie kan worden, naast bijvoorbeeld sociologie van de arbeidsverhoudingen of onderwijssociologie. Maar ook anderszins wordt het vak bedreigd. Want er is sprake van een structurele daling van belangstelling van studenten voor vrouwenstudies, zo waarschuwde Magda Veenendaal van de Technische Universiteit Delft eind vorige jaar. Niet alleen droogt de kweekvijver voor toekomstig personeel op, maar ook het onderzoek in de reguliere vakgebieden blijft eenzijdig: ,,Steeds minder studenten maken tijdens hun studie kennis met inzichten uit de vrouwenstudies. En nog steeds komt het voor dat in onderzoek sekseverschillen niet worden geregistreerd. Als vanzelfsprekend gaat men ervan uit dat de onderzochte problematiek voor mannen en vrouwen hetzelfde is.'' Veenendaal beveelt de vrouwenwetenschappers aan de marketingstrategie van hun produkt eens te bekijken, zoals de waarde van een keuzevak vrouwengeschiedenis op het curriculum vitae van een student.
L. Derksen van de Vrije Universiteit ziet de toekomst somber in. "Vrouwenstudies is nu iets van vrouwen van middelbare leeftijd, met hun wortels in de jaren zestig. Je ziet maar weinig jongeren. Van de acht studenten die nu bij ons een werkgroep volgen, zijn er zes boven de dertig. Jonge vrouwen denken tegenwoordig dat de strijd is gestreden.''

NRC Webpagina's
6 MAART 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)