Overzicht eerdere afleveringen
VOGELS
SOORTEN
MODERN VOGELEN
TOERISME
HANDEL
DUIVEN
LINKS
|
Vogeltoerisme is sterk in opkomst. Op reis naar de beste
vogelplekken in Europa.
Vale gieren kijken brutaal terug
Menno Steketee
IN EEN SNIKHETE SCHUILHUT aan
de oever van een poeltje in het Zuid spaanse moerasreservaat
Doñana _ lang geleden. ,,Hoemp'', zegt de on zichtbare vogel in
de rietkraag. Vast een roerdomp. ,,Alle Nederlanders die hier komen,
denken dat bij dat geluid een roerdomp hoort'', corrigeert de
parkwachter. ,,Maar dít hoemp komt van een purperkoet.''
Een purperkoet! En dat terwijl die suffe Spanjaarden in de schuilhut
alleen maar oog hebben voor een fuut die een eindje verderop op het
water dobbert. Zo'n ordinaire fuut, waarmee je in Nederland de gracht
kunt dempen. ,,Hoemp'', vindt ook de purperkoet.
Vogeltoerisme is, gemeten aan het snel groeiende aantal reisbureaus dat
vogelreizen aanbiedt, sterk in op komst. Men kan de bestemming zo gek
niet bedenken of er voert een vliegtuig heen. Bij het reisdoel staat dan
meestal een als bioloog geafficheerde gids klaar, die de reiziger langs
heilige ibis sen, adélie-pinguins, oorgieren of an dere
netvliesdelicatessen loodst.
Het hierboven gememoreerde voorval illustreert hoe betrekkelijk de
ornithologische prestaties van een dergelijk vogeltoeristisch reisje
kunnen zijn. Die Spanjaarden hadden, jaren later bezien, natuurlijk
groot gelijk: mijn purperkoet was hun fuut. Ze waren wat
betreft rariteit inwisselbaar. Iederéén kan wel in het
vliegtuig stappen, aangekomen op het vliegveld in Zuid-Afrika een
woestijnklopkloppie opmerken, deze in z'n gidsje afvinken, en thuis
claimen iets heel zeldzaams te hebben gezien.
De kundigheid van de vogeltoerist is alleen objectief te meten door
spelregels af te spreken, bijvoorbeeld door een taxonomische of
geografische beperking op te leggen. Voor het vogel spotten gelden dus
dezelfde beperkingen als voor het verzamelen van post zegels: net zomin
als de filatelist, kan ook de spotter niet de ambitie hebben alle
verschillende types ter wereld te vergaren. Hieraan moet evenwel on
middellijk worden toegevoegd dat als het waargenomen vogeltje op
mondiale schaal als zeldzaamheid kan worden aangemerkt, de spotter
wél voldaan naar huis mag vliegen. Immers, de filatelist die zich
beperkt tot Bulgaarse ruimtevaartpostzegels mag toch wel degelijk met
terechte trots een Kaaps driehoekje in zijn album steken.
Veel Nederlandse vogelspotters hebben zich ten doel gesteld alle
broedvogels van Europa ooit in hun leven te hebben bekeken. Het klinkt
ambitieus om de ongeveer vijfhonderd soorten te willen turven, maar dat
is 't niet. Er zijn namelijk veel plaatsen in Europa waar bij
één bezoek makkelijk tientallen soorten kunnen worden
weggestreept. Het is geen toeval dat de vogelreisbureaus hun aandacht
juist op deze locaties richten. Voor de beginnende vogelaar een paar van
de beste plekken: Spanje, Monfragüe. Dit parque natural
ligt halverwege de hoofdstad Madrid en de Portugese grens, ter
weerszijden van de rivier de Taag. Het landschap heeft iets Afrikaans:
een net zo onaf zienbare als onbewoonde kurkeiksavanne. In Monfragüe
komt men bijna alle Europese stootvogels tegen, voor al gieren. En om ze
te zien, hoeft men alleen maar de weg van Trujillo naar Plasencia te
volgen en wanneer de stei le oever van de Taag in zicht komt, bij een
grote rotswand die Peñfalcon heet, de auto in de berm zetten. Bij
een recent bezoek waren er honderden vale gieren en monniksgieren te
zien, die op nog geen tien meter afstand langs vlogen. Ze keken brutaal
terug. Spanje, Doñana. Dit Andalusische nationale park
beslaat bijna de hele moerasdelta van de rivier de Guadalquivir en heeft
wel wat weg van de Franse Camargue, maar dan veel uitgestrekter. Het
voormalige koninklijke jachtterrein - van ene Doña Ana, vandaar -
is onverslaanbaar op het gebied van moeras- en weidevogels, die hier in
de herfst en voorjaar doortrekken, of blij ven overwinteren. Het
reservaat is niet op eigen houtje te verkennen, maar aanmelden voor een
excursie met vier wiel-aangedreven bussen is mogelijk. De chauffeur
deelt handige turflijsten met vogelsoorten uit. Spaanse keizerarenden -
nu een mondiale zeldzaamheid - zijn moeilijk mis te lopen. Ierland,
The Cliffs of Moher. Ierland is het enige land van Europa
waarover de vakantiefolders niet liegen - en dat geldt ook voor de
vogelreisbrochures. Op de kliffen, bij het plaatsje Lisdoon varna aan de
westkust, nestelen zo goed als alle Europese zeevogels. Op de rand van
de kliffen zijn telescopen gemonteerd, maar die zijn helemaal niet
nodig: alken, zeekoeten, papegaaiduikers, drieteenmeeuwen en stormvogels
zitten tot een meter onder je voeten. Ook de van meeuwen leven de
slechtvalken die hier huizen, trek ken zich van pottenkijkers niets aan.
Bij een bezoek kort geleden had één exemplaar zelfs het
geintje bedacht om vogeltoeristen aan het schrikken te maken door op
ooghoogte op ze af te vliegen en op het laatste moment uit te wijken:
to play chicken, heet dat. Hongarije, Hortobagy. Dit
nationale park ligt in het oosten van Hongarije en beslaat zo'n 200 km
zoutsteppe, afgewisseld met rijen populieren, akker land en visvijvers.
Wie een kijkje in het reservaat neemt, kan gegarandeerd heel wat
Oosteuropese vogelsoorten wegstrepen: roodpootvalken, grote trappen,
vorkstaartplevieren, krekelzangers. In de visvijvers verzamelen zich
tijdens de trek heel wat soorten eenden en andere watervogels. Enige
herfsten terug bleken zich er ook ornithologische verrassingen voor te
doen. Toen het al schemerde klonk er ijl geroep over de mistige velden.
Er bleken duizenden kraanvogels op de akkers te staan, die hier de
gemorste maïs ston den op te pikken. Ze stegen op en vlogen weg naar
de ondergaande zon. Zweden, Falsterbo. Van de vele flessen
halzen in de vogeltrekroutes - de Bosporus in Turkije, Gibraltar en de
Orgambidescapas in de Pyreneeën zijn drie andere belangrijke knoop
punten - wordt Falsterbo vaak als de aantrekkelijkste beschouwd. In de
herfst trekt de halve vogelbevolking van Scandinavië langs dit
schiereiland, het zuidwestelijkste puntje van Zweden, op zo'n twintig
kilometer van Malmö. In september passeren hier dagelijks
honderdduizenden zangvogeltjes en zwaluwen en tienduizenden roofvogels.
Wie zich bij zonsopgang rondom de vuurtoren met een verrekijker
posteert, komt ogen tekort.
|
NRC Webpagina's
1 MEI 1997
|