|
|
Beurs en lening
Na het maken van een studiekeuze moet de aankomende student zich verdiepen in de praktische zaken van het studeren. Een paar feiten op een rij. Lengte studie Voor de meeste studies staat vier jaar. In elk studiejaar is een aantal tentamens, colleges en opdrachten gepland, die in totaal 42 studiepunten representeren. Een student die dit aantal punten heeft behaald, heeft dus alle tentamens gehaald en aan verdere verplichtingen van het studiejaar voldaan. Eén studiepunt staat in principe voor een fulltime week studeren. Collegegeld Voor HBO-opleidingen en voor het academisch onderwijs moet collegegeld worden betaald. De student betaalt collegegeld zolang hij of zij studiefinanciering ontvangt. De hoogte ervan wordt wettelijk vastgesteld. Het collegegeld voor het studiejaar 2000-2001 bedraagt 2874 gulden. Vorig studiejaar was het collegegeld 2816 gulden. Studiefinanciering Studenten aan het hoger onderwijs die de Nederlandse nationaliteit bezitten, ontvangen studiefinanciering. Ook studenten die niet de Nederlandse nationaliteit hebben, maar wel in het bezit zijn van een verblijfsvergunning, kunnen recht hebben op studiefinanciering. Voor de precieze voorwaarden moeten zij contact opnemen met de IB-Groep. De basisbeurs voor uitwonende studenten bedraagt 444,25 gulden per maand en is voor inwonende studenten 144,25 gulden per maand. De hoogte van de aanvullende beurs is afhankelijk van de leeftijd, het inkomen van de ouders en de opleiding. Afhankelijk van de datum waarop de student voor het eerst studiefinanciering voor het hoger onderwijs heeft ontvangen, krijgt hij of zij een tempobeurs of een prestatiebeurs. De tempobeurs is een voorwaardelijke gift die wordt omgezet in een lening als de student minder dan 21 studiepunten per jaar haalt. De prestatiebeurs daarentegen is een voorwaardelijke lening die wordt omgezet in een gift als de student 21 studiepunten in het eerste jaar haalt en binnen tien jaar afstudeert. Studenten die voor 1 september 1996 voor het eerst studiefinanciering hebben ontvangen, krijgen de tempobeurs. Ze hebben recht op een beurs van vijf jaar. De prestatiebeurs, een beurs van vier jaar, is voor studenten die na 1 september 1996 hun eerste studiefinanciering hebben ontvangen. Bij opleidingen die langer dan vier jaar duren, geldt de pretatiebeurs voor die cursusduur. Leeftijdsgrens Per 1 september jongstleden is voor het recht op studiefinanciering de leeftijdsgrens verhoogd van 27 naar 34 jaar. De student moet echter wel voor zijn dertigste met zijn studie begonnen zijn. OV-jaarkaart Studenten die studiefinanciering ontvangen hebben recht op een OV-jaarkaart. Zij kunnen kiezen uit een week- of weekendkaart. Bijverdienen Studenten mogen 19.500 gulden netto per jaar bijverdienen. De bijverdiengrens wordt jaarlijks aangepast. Studenten die dit bedrag overschrijden en hun studiefinanciering niet hebben stopgezet, moeten het bedrag dat ze hebben verdiend boven de grens terugbetalen aan de Informatie Beheer Groep. Er hoeft nooit méér terug te worden betaald dan in het betreffende kalenderjaar aan beurs en aanvullende beurs is ontvangen. Studenten die een OV-jaarkaart in die periode in hun bezit hadden, moeten met terugwerkende kracht een boete van 123,35 gulden per maand betalen voor de tijd waarin ze te veel hebben bijverdiend. Over zowel de de boete als het meerinkomen moet rente worden betaald. Lening Naast de basisbeurs en eventueel de aanvullende beurs kan de student een lening krijgen. De hoogte van de lening mag zelf worden bepaald, maar er geldt wel een maximum. Uitwonende studenten kunnen naast hun beurs en eventueel aanvullende beurs bijlenen tot ze op een bedrag van 1399,29 gulden per maand uitkomen. Per 1 september 2000 is het maandbedrag met honderd gulden omhoog gegaan. Het inkomen van de ouders heeft geen invloed op de hoogte van de lening. De lening staat ook los van de studieresultaten. Studenten die na vijf jaar tempobeurs hun studie nog niet hebben afgerond, kunnen nog twee jaar lenen. De lening valt onder het soepele terugbetalingsregime: terugbetalen in maximaal vijftien jaar na afloop van de studie. Over de lening wordt rente berekend, dit jaar 5,92 procent, maar die hoeft alleen te worden terugbetaald als daarvoor genoeg wordt verdiend. Als na vijftien jaar nog een schuld bestaat, wordt het restant kwijtgescholden.
|
NRC Webpagina's 14 SEPTEMBER 2000 |
Bovenkant pagina |
|