De uitkomsten
Enkele van de belangrijkste uitkomsten uit de Keuzegids Hoger Onderwijs:
Meer onvrede op hogescholen
Gemiddeld zijn universitaire studenten iets tevredener dan hbo'ers. Ze vinden het onderwijs en de docenten interessanter en hebben minder klachten over huisvesting en faciliteiten. Het hbo krijgt wel iets meer waardering voor de ‘studeerbaarheid' en het praktisch gehalte van het onderwijs, maar belangrijker is dat veel studenten hun opleiding niet boeiend en te licht vinden.
Exact
‘Kies exact.' Zo luidde de campagneslogan van een aantal jaren geleden die bedoeld was meer bèta-studenten te werven. Het zou ook de eindconclusie kunnen zijn van wie de Keuzegids doorneemt en aan een universiteit wil studeren. Wiskunde, elektrotechniek, biologie, natuurkunde, chemie, geneeskunde en informatica - deze exacte, technische en medische universitaire studies horen bij de meest gewaardeerde. Maar het zijn ook moeilijke opleidingen, die hoge eisen stellen aan de studenten. Daardoor ook zijn deze studies relatief kleinschalig, wat het onderwijs ten goede komt. En op moeilijke studies komen vooral gemotiveerde studenten af, wat hun oordeel in positieve zin beïnvloedt. Ook op het HBO krijgen de exacte opleidingen goede beoordelingen, maar ze staan daar niet in de absolute top.
Basisonderwijs
Van alle HBO-studies komen de Pabo's het best uit de bus. Lange tijd had de opleiding voor leraar in het basisonderwijs een slecht imago. Maar dat lijkt nu anders te zijn, wellicht mede door het nijpende tekort aan onderwijzers. Het aantal eerstejaarsstudenten steeg vorig jaar met een kwart tot 7.500. Er zijn zo'n veertig Pabo's in Nederland, waarvan sommige tot een grote hogeschool behoren en andere zelfstandig zijn. Tussen deze scholen zijn grote verschillen: Helicon in Zeist krijgt rapportcijfer 7,89, terwijl EFA in Amsterdam met 6,27 onvoldoende scoort. Minister Hermans van Onderwijs heeft EFA zelfs met sluiting gedreigd als de situatie niet verbetert.
Middelbaar onderwijs
In tegenstelling tot de pabo's scoren de HBO-studies die opleiden tot middelbare-schoolleraar niet zo best. De belangrijkste kritiek is dat de studie te makkelijk is. Maar de studenten zijn ook ongemotiveerd, waardoor het studietempo zeer laag is: na zes jaar is slechts eenderde van de studenten afgestudeerd. In de Keuzegids van dit jaar zijn de studenten van drie groepen lerarenopleidingen ondervraagd: Nederlands en Engels; maatschappijleer, geschiedenis en aardrijkskunde; tekenen, handvaardigheid en textiel. In de eerste en laatste groep scoort de Hogeschool Rotterdam onder de maat, terwijl eigenlijk alleen Fontys in Sittard op alle gebieden een voldoende behaalt. De vijf academies voor lichamelijke opvoeding doen het over het algemeen beter.
Kleinschaligheid
De opleidingen met de beste waardering zijn tevens de studies met de minste studenten. Dat geldt niet alleen bij de exacte studies. Studenten aan typische massaopleidingen als economie en rechten klagen - zeker in de Randstad - over te weinig faciliteiten, te weinig werkgroepen en slechte docenten. Soortgelijke klachten doen zich voor bij een van de grootste HBO-studies, commerciële economie.