|
ROTTERDAM
|
Steeds kleuriger en steeds groenerEen multiculturele stad, die niet vergrijst, maar juist een steeds jongere bevolking krijgt, een stad die poogt de elite te binden. Portret van een stadsbevolking tussen bouwputten.
John Kroon Rotterdammers. Opgegroeid tussen bouwputten en dus levend van de toekomst, van de hoop op beter. Bij gebrek aan een zichtbaar verleden, aan intimiteit, aan plekken in de stad die gevoelens van aanhankelijkheid opwekken. Of het zou de Coolsingel moeten zijn, want die is - volgens de Rotterdammers zelf - het centrum van de stad, samen met het Beursplein en het Binnenwegplein. De schrijver Bordewijk (Amsterdammer van geboorte), wiens beroemdste roman, Karakter, in Rotterdam was gesitueerd, sprak van ,,het stiefkind onder onze grote steden''. Niet-Rotterdammers kunnen zich daarbij wel iets voorstellen. Rotterdam is een stad waar je eventueel wel werkt, maar wonen doe je er niet. Niet althans als je hoger opgeleid bent, tot de betere inkomensklasse behoort en een culturele consument bent, dus tot de elite mag worden gerekend. Rotterdam heeft geen spreekwoordelijke grachtengordel. Het is een oud verschijnsel: ook in de vorige eeuw trok de elite uit de stad weg. Liever woon de die in Den Haag of Wassenaar. Maar er lijken veranderingen op komst. De elite die het er weet uit te houden, begint zich met Rotterdam en het stadsleven te bemoeien. Som migen van hen gedragen zich aange naam chauvinistisch. En dat is maar goed ook. Geen stad kan zonder chauvinisme - zonder chauvinisme heerst onverschilligheid. Als de direc teur van de prestigieuze boekhandel en een geëngageerde hoogleraar van de Erasmus Universiteit samen in een comité van verontruste binnenstads bewoners gaan zitten, is dat een hoopvol teken. Het project "Rotterdam 2005", een poging van het gemeentebestuur de burger bij het wel en wee van zijn stad te betrekken, blijft in dit opzicht niet zonder effect. Het chauvinisme heerst natuurlijk al wel in het voetbalstadion. Bij Fey enoord is het van een bijzondere soort. Het gaat nu even niet om de harde supporterskern achter het doel - daar gedraagt men zich verbaal en fysiek volgens de internationale regels van het hooliganism - maar om de wat kalmere seizoenkaarthouders van de middenvakken. Hier over heerst de opvatting dat alle scheids rechters samen met de bondsbestuur ders een complot tegen de club heb ben gesmeed; elk fluitsignaal dat hun niet bevalt, sterkt deze supporters in hun donkerbruine vermoeden. Zij gedragen zich verongelijkt, op een paradoxale manier argwanend: de argwaan van de plattelander jegens de grote stedeling. Misschien komt het wel doordat er eigenlijk zo weinig Rotterdammers zijn. Ja, er zijn er wel ruim 590.000, maar niet meer dan 36 procent van hen woont al 25 jaar of langer in Rotterdam - een percentage dat jaarlijks daalt. Rotterdam had altijd aanwas van buiten nodig om zijn inwonertal op peil te houden. Veel Duitsers en Britten in de eerste helft van de negen tiende eeuw, veel Zeeuwen en West- Brabanders in de tweede helft. De provincialen vestigden zich veelal op de zuidelijke Maasoever - elders in de stad wordt hier en daar nog altijd snerend gesproken over ,,die boeren op Zuid''. Maar de verandering in de bevolkingssamenstelling die zich de laatste jaren aan het voltrekken is, heeft een nog veel ingrijpender karakter dan de migratie in de vorige eeuw. Een kleine 40 procent van de Rotterdamse bevolking kan als allochtoon worden aangeduid. Het gezichtsbepalende deel van de allochtonen, de etnische minderheden, vormen inmiddels al meer dan een kwart van de bevolking. Dat wil zeggen: Rotterdammers van Surinaamse, Antilliaanse, Marok kaanse, Turkse, Kaapverdische en noord-mediterraanse afkomst. En aangezien zij zich aanzienlijk enthousiastere deelnemers aan de voortplan ting tonen dan de autochtonen zal het aandeel van de etnische minderheden alleen maar groter worden. Volgens de prognoses nemen zij de komende jaren 80 procent van de bevolkings groei in Rotterdam voor hun reke ning.
Daar waar het om een administra tief onderscheid gaat, is dit een
tijdelijk verschijnsel. Tenslotte is volgens de definitie iemand
autochtoon als hij zelf en zijn beide ouders in Nederland zijn geboren.
De derde of vierde gene ratie kan dus niet meer het stempel al lochtoon
of etnische minderheid dra gen. Maar hoe dan ook: in de praktijk
verkleurt Rotterdam - en samen met twee andere ontwikkelingen zal
dat niet zonder gevolgen blijven voor het sociaal-culturele klimaat. De
ene ont wikkeling is de
De tweede ontwikkeling vloeit voort uit het bouwbeleid. Door veel
minder dan vroeger de nadruk te leg gen op het bouwen van goedkopere,
sociale huurwoningen en nu ook ruimte te geven aan de duurdere
koopwoningen hoopt Rotterdam de hoger opgeleiden te lokken of althans
de trend tegen te gaan dat zij uit de stad wegtrekken. Bijna ongemerkt
komt er toch een grachtengordel in Rotterdam. De inrichting van de stad
begint haar identificatiepunten te krijgen.
De import-Rotterdammer prof.dr. H. Galjaard, hoogleraar antropoge
\netica en fervent uitdrager van de stelling dat alle mensen ongelijk
zijn, maakt een onderscheid tussen de Oude Rotterdammer en de Nieuwe
Rotterdammer. De alleroudsten hebben twee wereldoorlogen, de crisis en
het bombardement meegemaakt en zij denken nog altijd dat Rotterdam be
halve havenstad de linkse arbeiders stad van Feijenoord en Spangen is.
Zij hebben heimwee naar de jaren van de wederopbouw met hun overzichte
lijke normen en waarden. Daarom zijn zo veel Oude Rotterdammers naar de
randgemeenten uitgeweken.
De Jonge Rotterdammers hebben geen binding met de stad van vroeger,
zijn opgegroeid met allochtone leef tijdsgenoten ,,en discrimineren min
der dan ouderen'', aldus Galjaard, ook al geven zij in enquêtes
een nega tief oordeel over de veranderde bevol kingssamenstelling en het
effect daar van. Maar dat is, voorspelt Galjaard, een kwestie van
onderwijs, opleiding en vooral tijd.
Als die tijd tenminste toereikend is. De gevoelens van onveiligheid in
Rot terdam zijn groot. Het stadscentrum krijgt van de Rotterdammers zelf
als gemiddeld rapportcijfer een 4 als het gaat om veiligheid in de
avond- en nachturen. Vraag Rotterdammers wat zij als de grootste
problemen van hun stad zien en zij noemen in ruime meerderheid
problemen met de open bare orde en veiligheid. Daarbinnen scoort de
overlast van verslaafden weer het hoogst. Rotterdammers la ten dat
trouwens niet alleen via en quêtes blijken, maar ook door eigen
handig ingrijpen: zie de inspanningen van de bewoners van Spangen om de
straat terug te veroveren.
Mogen deze pogingen van eigen richting enkele bedenkelijke kanten
hebben, meer in het oog springt toch de betrokkenheid met de eigen stad
of stadswijk waarvan zij getuigen. Net als de soms nog schuchtere
bemoeienissen van de elite met de stad en haar bestuur.
Rotterdammers? Volgens de historicus prof.dr. J. van Herwaarden zijn het
kosmopolieten en eigenheimers naast elkaar. Als bewoners van een grote
havenstad mogen zij de rest van de wereld als hun economisch
speelterrein beschouwen. Maar nergens in die wereld vind je een mooiere
Euromast dan in Rotterdam.
Bronnen: diverse rapporten van het Centrum voor
Onderzoek en Statistiek en het boek "Rotterdam naar 2005 - Visies
vanuit de wetenschap', ISBN 90 391 0724 7, 35 gulden.
|
NRC Webpagina's
5 juni 1997
|
Bovenkant pagina |