Overzicht
eerdere afleveringen
WERELDWEB
HET WEBVERHAAL
UW BIJDRAGEN
LINKS
- Inleiding
- Technologie
- Interactie
mens/computer
- Onderwijs
- Politiek
- Identiteit
|
De ongehoord uitdijende potentie van de chip
Door FERRY VERSTEEG
De chip, dat vitale orgaan van de nieuwe economie, draagt in combinatie
met knappe software en verfijnde laseroptiek de aanzwellende
informatierevolutie die het leven ingrijpender zal benvloeden dan vaak
wordt vermoed. De ongehoord uitdijende chipkracht is binnen enkele
jaren al terug te vinden in zakapparaatjes die het vermogen van
traditionele supercomputers zullen combineren met cellulaire
beeldtelefonie en een draadloze fax-modem.
Nú de maatschappij van de 21-ste eeuw voorspellen, is net zo
dwaas als het in 1795 - het tijdperk van de Franse revolutie in een
agrarische samenleving - zou zijn geweest om de maatschappij te
beschrijven waarin Karl Marx 100 jaar later het Victoriaanse kapitalisme
beschreef. Net zo dwaas als het van Marx was om toen, met
'wetenschappelijke zekerheid' nog wel, de post-kapitalistische
samenleving te voorspellen waarin wij 100 jaar later leven. Nu het
einde van de 21-ste eeuw voorspellen zou niet minder roekeloos zijn.
Toch zijn er anno 1995 tijdens de 25-ste verjaardag van deze krant
enkele duidelijke ontwikkelingen zichtbaar die vrijwel zeker de komende
kwart eeuw van grote invloed zullen blijven; en die dus al wat licht
kunnen werpen op de omstandigheden waaronder deze krant in 2020 Abraham
zal zien. Zoals: de globalisering van de markten; de ontmanteling van
de hiërarchie, de structuur die de arbeid tot ver in deze eeuw
organiseerde en daaraan gekoppeld: de opkomst van meer platte,
netwerk-achtige organisatievormen; en natuurlijk de opkomst van de
informatie-economie die niet zozeer drijft op natuurlijke hulpbronnen en
fysieke arbeid, alswel op kennis en communicatie. Anders gezegd: wij
bevinden ons in het beginstadium van een nieuwe economie die in haar
kern evenzeer afwijkt van haar voorganger als het automobieltijdperk van
de agrarische episode. Natuurlijk, we eten nog steeds landbouwprodukten
en we rijden als altijd auto. Maar de aanjager van de nieuwe economie
is nu de met miljoenen minuscule transistors volgepakte chip van
silicium. Die micro-mammoet draagt in combinatie met knappe software en
verfijnde laseroptiek de aanzwellende informatierevolutie die het leven
ingrijpender zal benvloeden dan vaak wordt vermoed. En wie dat -
veranderingsmoe - probeert te negeren? Wel, die lijkt op de vroeg
20-ste eeuwse paardevriend die de oprukkende auto nukkig maar weinig
kansrijk de rug toekeerde. Natuurlijk definieert niet alleen technologie
de nieuwe economie. De ingrijpende verschuiving van de industrie naar
de dienstensector, de producent van 'waren' die je niet (hard) op je
tenen kunt laten vallen en die nu al driekwart van de mensen werk biedt,
is nog zo'n opvallend kenmerk van het nieuwe terrein. Maar ook daar is
de chip sterk bij betrokken. Dienstverlenende bedrijven groeien juist
zo snel dankzij de exploderende informatiemogelijkheden. En die worden
weer mogelijk gemaakt door de adembenemende combinatie van chipkracht en
software. De chip, dat vitale orgaan van de nieuwe economie, is al zo'n
kwart eeuw onder ons, eerst onopvallend maar intussen niet meer. Want
zijn vermogen is sinds 1970 exponentieel gegroeid en zal dat tot in de
21-ste eeuw blijven doen. Waarom? Omdat de chip-capaciteit elke twee
jaar pleegt te verdubbelen ingevolge de 'Wet van Moore". Die werd in de
jaren zestig ontdekt door de Amerikaanse fysicus Gordon Moore,
mede-oprichter en latere president van Intel, nog altijd 's werelds grootste
en meest geavanceerde chip-producent. Moore constateerde destijds een
aantal opvallende zaken: door de al minuscule verbindingen tussen de
ontelbare transistors op het silicium verder met 10 procent per jaar te
verkorten, kunnen chipmakers elke drie jaar een nieuwe generatie chips
ophoesten; in de geheugenchips heeft dat de capaciteit van de zogeheten
DRAM's (dynamic random-access memories) elke drie jaar verviervoudigd en
in microprocessors heeft de toevoeging van nieuwe transistors-circuits
- en de versnelling door het verminderen van de afstanden ertussen - de
prestaties elke drie jaar met een factor 4 à 5 verbeterd. Na een
dozijn generaties van deze verbeteringen heeft de moderne chip een bijna
onvoorstelbaar vermogen gekregen. En dat wordt op steeds meer plaatsen
ingezet, niet alleen in de computer maar ook in de auto, de draagbare
telefoon, betaalkaart, pieper, stereo, horloge, kinderspeeltje en wat
al niet. De kerstkaart die 'De herdertjes lagen bij nachte' tingelt als
je 'm openvouwt en die later in het vuilnisvat verdwijnt, levert meer
'processing power' dan er voor 1950 in de hele wereld bestond. De
videocamera voor thuis heeft evenveel potentie als de oude IBM-360
waarmee destijds het 'mainframe'-tijdperk werd ingeluid. En het nieuwe
Saturnsysteem van spelletjesfabrikant Sega bevat een chip die potenter
is dan de Cray-supercomputer die in 1976 alleen toegankelijk was voor
top-fysici. Niet alleen het capaciteitsaspect van de chip-revolutie is
verbijsterend, dat is ook het kostenaspect. Neem een 486-klasse
personal computer, het soort dat door de buurtwinkel op de hoek wordt
geleverd. De microprocessors, DRAM's en andere chips die er in zitten,
bevatten ongeveer 100 miljoen transistors - minuscule schakelaars -,
evenveel als er zaten in IBM's 3090 mainframe-computer in 1985. Toch is
zo'n pc al voor 2000 gulden te koop. Het is onmogelijk 100 miljoen
eenheden van iets anders te kopen voor zo weinig geld. Zelfs 100
miljoen velletjes wc-papier kosten enkele tonnen. Het is dit
economische wonder van de vrijwel kosteloze 'computing power' die de
pc-revolutie heeft ontketend, die de elektronische industrie drastisch
heeft veranderd, en de informatie-economie binnen bereik heeft gebracht.
Toch is de opmars van de chip eigenlijk pas net begonnen. En vergeleken
met de ontwikkelingen die de komende decennia kunnen worden verwacht,
zijn de huidige verworvenheden timide aanzetten. De tot nu toe geldende
'Wet van Moore' - een verdubbeling van de chipcapaciteit elke twee jaar
- zal volgens Gordon Moore zelf z'n geldigheid zeker nog drie
'chipgeneraties' behouden, pakweg tot 2005. Meer optimistisch gestemde
experts houden het op 4 à 5 generaties (2010). Daarna moet
worden afgewacht of een aantal voorspelbare barrières in
produktietechniek en kostenontwikkeling zullen worden genomen. Vast
staat nu al dat er het komende decennium nog reeksen
capaciteitsexplosies van de chip zullen komen. En dat die zeker de
komende kwart eeuw vele aspecten van het alledaagse leven ingrijpend
zullen veranderen. Neem de komst van de gigachip (een chip met een
miljard transistors) die rond 2002 wordt verwacht. De capaciteit van
de geheugenchip nam al toe van 1 miljoen transistors of bits (1 megabit)
in 1985, tot 16 megabit nu - ofwel van 30 tot bijna 500 bladzijden
getypte tekst. Maar in 2002 wordt dus die eerste gigachip verwacht met
een capaciteit van een halve Encyclopedia Britannica (16 boekdelen). In
2011 zou dan de 64 gigabits-chips komen met een capaciteit van 27
complete Encyclopedia's (864 boeken). En in 2020, als deze krant zijn
vijftigste verjaardag hoopt te vieren, zou de tijd rijp zijn voor de 16
biljard-bits (terabit)-geheugenchip, een micro-monster met een
capaciteit van 6667 Encyclopedia's of 213.344 boeken, een volwassen
bibliotheek op een paar vierkante centimeter. De ongehoord uitdijende
chipkracht is binnen enkele jaren al terug te vinden in zakapparaatjes
die het vermogen van traditionele supercomputers zullen combineren met
cellulaire beeldtelefonie en een draadloze fax-modem. Zo voorspelt dr.
Teun Swanenburg, chef multimedia-technologie van Philips. En wat
waarschijnlijk nog belangrijker is: deze kleinkinderen van de huidige en
nog vrij primitieve 'personal digital assistant' zullen door hun
goedkoopte iedereen in staat stellen met wie of wat waar dan ook ter
wereld mondeling en visueel te communiceren. De computer wordt behalve
voor 'computing' dus ook steeds meer gebruikt voor communicatie en
coördinatie - van het verwerken van orders en het bijhouden van
voorraden tot het afhandelen van financiële administratie en
complexe logistiek. Het al redelijk uitgedunde slag van
routine-kantoorwerkers zal zich zonder meer op herscholing moeten
blijven bezinnen. ,,Omdat computers de neiging hebben routinewerkers te
vervangen en het aantal kenniswerkers te laten groeien, veranderen zij
ook de relatieve voor-en nadelen van de verschillende
organisatievormen'', aldus prof. Erik Brynjolfsson van het MIT in
Boston. ,,Routinewerk is goed georganiseerd in grotere
hiërarchische bedrijven. Innovatie en kennis-gerelateerde
bedrijvigheden gedijen beter onder de prikkels van kleinere en meer
horizontaal opgezette ondernemingen.'' Vraag het de horden jeugdige
miljonairs van Microsoft. Of informeer bij Percy Barnavik, topman van
'engineering'-gigant ABB, die het kleinbedrijf binnen zijn
mammoetbedrijf stimuleert. Dr. Swanenburg van Philips
Multimedia-research verwacht in de niet te verre toekomst veel van
de 'zelflerende' computer, een apparaat dat zichzelf door gebruik
verbetert. Auto's krijgen binnen niet al te lange tijd radar-chips die
botsingen met voor- en achterliggers moeten voorkomen en aangeven of
veilig van baan kan worden gewisseld. En wat te zeggen van
diagnostische chips waarmee de auto helpt zichzelf te repareren.
Veelbelovend is ook het 'natural-computing'-concept, ofwel het uitrusten
van computers met menselijke eigenschappen als spraak, gehoor en zicht.
De achterliggende idee moet menig alfa-figuur euforisch stemmen: het
voor altijd beëindigen van de technologische tirannie. Anders
gezegd: machines zullen niet langer dicteren hoe mensen ze moeten
gebruiken maar zich via hun 'zintuiglijke bekwaamheden' aanpassen aan de
meer of minder handige gebruiker. Wat het massagebruik en de drukte op
de 'informatie-snelweg' beslist zal prikkelen. De eerste
barrière die waarschijnlijk zal vallen, is die van de
spraakherkenning. ,,Over 10 à 15 jaar hebben we een handcomputer
die gewone spraak verstaat en vlekkeloos antwoordt'', voorspelt een
zegsman van AT&T. ,,En over 20 à 25 jaar is er waarschijnlijk een
zaktelefoon die zorgt voor een simultaan-vertaling tijdens een gesprek
tussen twee partners die verschillende talen spreken. Nu hebben we nog
een kastvol apparatuur nodig om te kunnen stoeien met een paar honderd
woorden.'' Toch kunnen de meest vergaande computer- en software-trucs
buiten bereik blijven, tenzij de chip-industrie - nu nog elke twee jaar
gewend aan een capaciteitsverdubbeling - enkele toekomstige obstakels
weet te nemen. ,,Wij worden bij onze produktie geconfronteerd met twee
toekomstige beperkingen'', zegt Roel Kramer, managing director en chief
technical officer van Philips Semiconductors, de huidige goudmijn van
het Eindhovense concern. ,,Allereerst hebben we een kostenprobleem.
Een standaard-chipfabriek kost nu 2 miljard gulden en in 2000 zitten we
al op het dubbele.'' Dit probleem is volgens Kramer niet zozeer op te
lossen als wel te verzachten en uit te stellen. Bij voorbeeld door
meer samenwerking. Dat doet Philips op het terrein van 'logic chips'
met het Franse Thomson. En Philips' voormalige partner Siemens duikt nu
verder met IBM in de geheugenchips. Daarnaast geloven ingewijden dat er
door simpele rationalisatie nog een vijfde tot een kwart van de
(chip)produktiekosten af kan. Vele andere kostenbesparende alternatieven
worden onderzocht. Neem het Japanse NEC dat werkt aan een geheel
convertibele fabriek die snel geschikt kan worden gemaakt voor de
produktie van nieuwe chip-generaties zodat investeringen met 30 procent
omlaag kunnen. Het radicaalste idee komt van Texas Instruments dat
onder contract van het Pentagon een proeffabriek heeft opgezet die in
vakkringen bekendheid geniet als MMST. Die probeert het hele
produktieproces van microchips helemaal opnieuw uit te vinden. Onder
meer door grote siliciumschijven om beurten te bewerken in plaats van
twee dozijn kleintjes tegelijk. Dat kan volgens projectleider Robert
Doering van MMST besparingen opleveren tot 85 procent. Behalve het
'kostenprobleem' signaleert Roel Kramer ook enkele technologische
hobbels die - ingeval nieuwe technische doorbraken uitblijven - de
razendsnelle chipontwikkeling en daarmee de 'Wet van Moore' over 9
à 15 jaar zullen gaan blokkeren. Allereerst is er het
'lichtprobleem'. Microchips worden gemaakt door met fotolithografische
apparatuur minuscule details op een schijf (wafer) silicium te etsen.
Het licht schijnt dan door een masker - waarop het patroon van de
gewenste chipstructuur staat - op zo'n schijf silicium die met
lichtgevoelig materiaal is behandeld. De meest geavanceerde apparatuur
kan nu details van 0.35 micron (een micrometer is
éénduizendste millimeter) op de siliciumschijf etsen.
Roel Kramer: ,,We kunnen de afstand tussen transistors op een chip nog
wel wat verder verkleinen tot zo'n 0.25 micron maar daarna ontstaan
grote problemen. Dan zitten we namelijk tegen de golflengte van het
licht aan.'' Volgens de technische chef van Philips' chipdivisie is dat
probleem uit te stellen door gebruik te maken van licht met een kortere
golflengte, het zogeheten dunne ultra-violette licht waarmee omstreeks
2004 nog lijntjes van 0.15 micron op het silicium kunnen worden
geëtst. Verder worden proeven genomen met röntgen- en
elektronenstralen die nog kortere golflengten hebben. Maar de
economische levensvatbaarheid daarvan is nog lang niet aangetoond.
Kramer: ,,Beneden de 0.10 micron-barrière, die we omstreeks 2008
bereiken, ziet niemand 't nog zitten.'' Een tweede technisch probleem
dat nu al speelt en gaandeweg zal verergeren, is de hittevorming. Op
een chip worden zoveel transistors op een kleine ruimte samengeperst,
dat de temperatuur gaat stijgen. Dit probleem kan door koeling worden
uitgesteld maar wordt waarschijnlijk ook kritisch als omstreeks 2008 de
0.10 micron-grens is bereikt. Onderzoekers hopen dat de ontwikkeling van
een 'quantum-transistor', die het werk doet van reeksen modale
transistors, een uitweg uit het hitte-probleem zal bieden. Bedrijven als
Hitachi en Texas Instruments speuren al in die richting. Toch is een
technologische oplossing allerminst gegarandeerd, zeker niet als het
kostenaspect erbij wordt betrokken. ,,Maar al zouden we over een jaar
of 10 tot 15 met de chipproduktie in een meer stabiele situatie raken,
dan zou dat geen ramp zijn'', oordeelt Roel Kramer. ,,Want je ziet dat
intelligentie en toegevoegde waarde steeds meer verschuiven: van
componenten naar het combineren van componenten; en van het maken of,
zoals wij zeggen, bakken van chips naar het ontwerpen van steeds
ingenieuzer chips. Dat worden steeds meer heterogene en complexe
systemen met vele combinaties, kortom bolwerken van kennis en
intelligentie op een klein schijfje silicium.'' Kramer vult aan: ,,Wat
betreft de toepassing van het nu al ontwikkelde chipvermogen staan we
pas aan het begin.'' Daar komt volgens chip-technicus Kramer nog wat
bij: ,,Ik kan me goed herinneren hoe wij 20 jaar geleden ook tegen
barrières aankeken die we uiteindelijk wisten te doorbreken. Dat
wil niet zeggen dat ons dit in de toekomst weer zal lukken. Maar het
geeft natuurlijk wel hoop. Zoals de verbrandingsmotor hoort bij het
industriële tijdperk, vormt de chip het hart van het
informatietijdperk. En ik denk dat 'ie dat de komende 25 jaar en nog
lang daarna zal blijven.''
NRC Handelsblad, 30 September 1995
|
NRC Webpagina's
28 FEBRUARI 1997
|