NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 





ASTERIX
POLITIEK CORRECT
MAKERS
INTERVIEW MET UDERZO
EXPOSITIE
NEDERLANDSE TAAL
WOORDSPELINGEN
BEZITSVORMING
MONUMENT VOOR EUROPA
BEROEMDHEDEN
ACTIVITEITEN
BIBLIOGRAFIE
INTERNET



Overzicht eerdere
afleveringen Profiel

Makers

GOSCINNY

René Goscinny, de scenarioschrijver van Asterix, wordt geboren op 14 augustus 1926 in Parijs. Hij heeft een Pools-joodse vader en een Oekraïens-joodse moeder en emigreert met hen in 1928 naar Buenos Aires, waar hij eindexamen doet op de Franse school. Na verschillende baantjes als reclamemaker en art-director (onder meer in New York, waar hij de Belgische tekenaars Jijé en Morris leert kennen, evenals Harvey Kurtzmann en Bill Elder, de latere makers van Mad), ontwikkelt hij zich als striptekenaar. In Parijs maakt hij vanaf 1950 krantenstrips voor het bureau International Press, waar hij Uderzo ontmoet. Met hem creëert hij onder anderen de stripfiguren Pistolet, Luc Junior, Bill Blanchart en Benjamin & Benjamine. Het grootste succes van het duo in die jaren is Hoempa Pa de roodhuid, dat in het tijdschrift Kuifje wordt gepubliceerd.

In 1959 treden Goscinny en Uderzo toe tot de redactie van het nieuwe stripblad Pilote; voor het eerste nummer (29 oktober) verzinnen ze (in de maand augustus om precies te zijn) een nieuwe stripheld: Asterix. Het verhaal Astérix le Gaulois, dat twee jaar later in albumvorm verschijnt, is een instantsucces en wordt gevolgd door 23 episodes van Goscinny's hand. In 1974 verlaat Goscinny Pilote, waar hij jarenlang directeur is geweest, en sticht hij met Uderzo en uitgever Dargaud de Studio Idéfix. Op 5 november 1977 sterft Goscinny aan een hartaanval, op de hometrainer tijdens een cardiologisch onderzoek.

Goscinny, de Shakespeare van het stripscenario, is beroemd geworden door Astérix, maar hij werkte ook voor een half dozijn andere tekenaars. Het meest succesvol waren zijn scenario's voor Morris' Lucky Luke (vanaf De spoorweg door de prairie uit 1962 tot en met De zingende draad), maar ten minste zo inventief zijn de Iznogoedh-verhalen die hij samen met Tabary maakte, en niet te vergeten Le petit Nicolas, een door Sempé geïllustreerde serie van vijf kinderboeken over een kleuterschool die als een voorstudie kan worden beschouwd van het dorpje dat wij zo goed kennen.

UDERZO

De tekenaar Alberto Aleandro Uderzo wordt geboren op 25 april 1927, als zoon van Italiaanse immigranten in het plaatsje Fismes (Marne). Net als Goscinny is hij een autodidact, die zich door stages bij het blad Junior en een animatiestudio verder in het vak bekwaamt. In 1946 publiceert hij zijn eerste stripverhalen. Voor het stripblad O.K. (1946-1949) maakt hij de pseudo-historische strips Arys Buck, Prince Rollin en Belloy l'Invulnérable, die hem onder de aandacht brengen van de jonge Belgische stripmakers Jean-Michel Charlier en Victor Hubinon (de latere scheppers van Buck Danny en Roodbaard). Zij zijn verbonden aan het agentschap International Press.

Op het Parijse bureau van dit persagentschap ontmoet Uderzo de net uit New York teruggekeerde Goscinny, met wie hij in de jaren vijftig onder meer de strips Poussin & Poussif en Hoempa Pa maakt en vanaf 1959 Astérix. Tot 1967 tekent Uderzo voor Pilote ook de realistische vliegtuigstrip Tanguy en Laverdure, naar scenario's van Charlier. Daarna zal hij zich alleen nog bezighouden met het tekenen van Asterix en het begeleiden van de bioscoopversies van albums als Asterix en Cleopatra en De twaalf werken van Asterix.

Als Goscinny na 24 episodes van Asterix in 1977 sterft, zet Uderzo de serie in zijn eentje voort. Daartoe richt hij op de twintigste verjaardag van Asterix (oktober 1979) Les Éditions Albert-René op, waarbij een jaar later De broedertwist verschijnt. Vijf andere albums, van wisselende kwaliteit, volgen. De nieuwe uitgeverij is ook betrokken bij de totstandkoming van het pretpark Parc Astérix, boven Parijs (geopend in 1989), en - op afstand - bij de verfilming van Asterix en de Britten (1986) en De grote oversteek (1995).

In 1999 krijgt Uderzo de Prix du millénaire op het stripfestival van Angoulème; de Asterix-albums zijn op dat moment vertaald in meer dan vijftig talen en dialecten (waaronder het Limburgs en het Kölsch) en verschijnen in veertig landen. Het 31ste avontuur van Asterix is gepland voor eind 2001.

NRC Webpagina's
16 MAART 2000


   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MAART 2000