terug naar 1999
Vice-president Suriname:
'Nederlandse regering nog net geen dief'
Door onze diplomatiek redacteur
DEN HAAG, 23 JULI. De Surinaamse
vice-president Pretaap Radhakishun vindt de Nederlandse regering "nog
net geen dief" nu zij weigert ontwikkelingshulp te geven terwijl Surina
me aanspraak maakt op zeshonderd miljoen gulden.
Het bedrag van zeshonderd miljoen is wat resteert van het zogenoemde
Raamverdrag tussen Suriname en Nederland. Radhakishun zei gisteren in
Paramaribo voorstander te zijn van beperking van de relatie met
Nederland tot het niveau van honoraire consuls zodat Suriname drie
gebouwen in Nederland zou kunnen verkopen. "Dan hadden wij tenminste
geld en hoefden wij minder uit te geven aan de veertig mensen in
diplomatieke dienst daar". Maar Suriname is niet failliet, "dat is een
fabeltje", zei hij en ontkende dat het ministerie van Financiën in
Paramaribo begin deze maand alle betalingen aan andere ministeries heeft
gestaakt, zoals parlementsvoorzitter Marijke Djwalapersad eerder deze
week meedeelde.
Recente kritiek van minister Herfkens (Ontwikkelingssamenwerking),
namelijk dat Suriname wegens corruptie en slecht beleid en slecht
bestuur van zijn regering niet in aanmerking komt voor
ontwikkelingshulp, laat Radhakishun koud. "Ik zal niet zeggen waar zij
naar toe moet lopen", zei hij. Feitelijk is de Nederlandse hulp aan
Suriname niet beëindigd. Maar sinds eind 1997, toen de Surinaamse
president Wijdenbosch een politiek topgesprek met premier Kok eiste voor
het tot verdere afspraken over de besteding van hulp uit het Raamverdrag
kon komen, zijn geen nieuwe projecten begonnen en wordt de geldstroom
naar Suriname kleiner. De diplomatieke onderhandelingen over zo'n
politiek topgesprek zijn verzand.
Zomer 1998, bij het aantreden van het tweede kabinet-Kok, verklaarde
minister Van Aartsen (Buitenlandse Zaken) dat Suriname niet langer "in
het centrum van het buitenlands beleid" zou staan. De Nederlandse
regering vindt dat Suriname eerst zelf intern orde op zaken moet
stellen. Pas als Paramaribo noodhulp vraagt zal zoiets in overweging
worden genomen, aldus een woordvoerder van Ontwikkelingssamenwerking. De
Tweede Kamer is het daarmee eens.