terug naar 1997
Lijn met Suriname staat op knappen
Door onze redacteuren HANS BUDDINGH' en SJOERD DE
JONG
Met het door Paramaribo uitgestelde bezoek
van minister Pronk aan Suriname zijn de betrekkingen tussen de twee
landen verder verslechterd. Maar de spanning is vooral ook intern bij de
Surinaamse machtshebbers.
ROTTERDAM, 14 NOV. Zelfs Jan Pronk, de minister die het land de
afgelopen decennia het meest bezocht, is nu niet meer welkom in
Suriname. Dat is een opmerkelijke, maar niet onverwachte stap. Sinds
zijn aantreden vorig jaar heeft de Surinaamse president Jules
Wijdenbosch herhaaldelijk duidelijk gemaakt een einde te willen maken
aan de ,,eenzijdige oriëntatie'' van Suriname op Nederland.
Dat zou een breuk betekenen met de koers van de afgelopen jaren, waarin
de twee landen, na een langdurige verwijdering in de jaren tachtig,
steeds nauwere betrekkingen aanknoopten.
De hernieuwde toenadering raakte in 1992 in een stroomversnelling na het
aantreden van de regering van president Ronald Venetiaan, een coalitie
van de 'oude' politieke partijen die bij de coup van 1980 door Bouterse
en de zijnen was onttroond. Nog datzelfde jaar sloten Suriname en
Nederland een 'Raamverdrag voor vriendschap en samenwerking' voor het
bestendigen van de democratie, het opbouwen van de economie, en het
herstellen van de rechtsorde in Suriname. Ook signalen over een
toenemende betrokkenheid van Suriname bij de internationale drugshandel
en de gevaren die dat opleverde voor de Surinaamse democratie, brachten
Nederland ertoe de banden met de gekozen regering-Venetiaan aan te
halen.
Maar de Nationaal Democratische Partij (NDP), de politieke partij van
Bouterse, keerde zich begin jaren negentig steeds feller tegen
Nederland. Cruciaal was een crisis tussen Surinaamse regering en
legertop in mei 1993, toen Venetiaan er slechts dankzij de dreiging van
Nederlands militair ingrijpen in slaagde de legertop te zuiveren van
Bouterse-getrouwen. Een Nederlandse Orion vloog vanaf Curaçao
wapens in voor regeringsgezinde troepen onder leiding van Arthy
Gorré, opvolger van Bouterse als legerleider.
Na de verkiezing van Wijdenbosch tot president in september 1996 sloop
een nieuwe kilte in de verhoudingen. Nederland, dat zich openlijk sterk
had gemaakt voor een herverkiezing van Venetiaan, beloofde zich
'zakelijk' op te stellen. Aanvankelijk leek die houding vruchten af te
werpen. Maar al snel kwamen er barsten in de betrekkingen. Een van de
eerste daden van de regering-Wijdenbosch was het terugsturen van
Nederlandse ambtenaren die door Venetiaan waren binnengehaald om de
belastingdienst te reorganiseren. Paramaribo (lees: Bouterse) zag de
Nederlandse fiscalisten als ongewenste pottenkijkers.
Ook op economisch gebied gaf Wijdenbosch aan vooral 'zuid-zuid'-relaties
te willen met andere Derde-Wereldlanden, zoals blijkt uit zijn
toenadering tot China en Indonesië. Ook het aantrekken van de
Zuid-Koreaanse multinational Daewoo als mogelijke partner in het
staatsbedrijf Staatsolie maakt daarvan deel uit. Bij een bezoek aan
Nederland dit jaar meed Wijdenbosch officiële contacten met Den
Haag. Hij beperkte zich tot een bezoek aan ondernemers en aan de
Surinaamse gemeenschap.
Die koerswending past in het ideologische raamwerk van de NDP, die
Nederland al jaren beticht van pogingen het land te rekoloniseren als
'economisch achterland'. Maar de verwijdering van Nederland dient
nadrukkelijk ook een ander doel: het beschermen van Desi Bouterse,
geestelijk vader van de huidige coalitie. Het onderzoek dat het
CoPa-team (Colombia-Paramaribo, de handelsroute van het
cocaïnekartel) in 1992 begon naar de betrokkenheid van Bouterse bij
cocaïnehandel maakte een politieke confrontatie na de
verkiezingszege van Wijdenbosch vrijwel onvermijdelijk.
Dat bleek afgelopen najaar. Direct na het nieuws dat de Nederlandse
justitie Bouterse voor de rechter wil brengen, benoemde Wijdenbosch hem
tot adviseur van staat, een nieuw gecreëerde functie met ingebouwde
diplomatieke onschendbaarheid.
Het politieke signaal maakte duidelijk dat de 'zaak-Bouterse' door
Wijdenbosch wordt beschouwd als een aangelegenheid tussen beide
regeringen en niet, zoals Nederland volhoudt, als een strafzaak tegen
één Surinaamse burger. De recente 'couppoging' van
ontevreden militairen in Paramaribo, waarbij het Suriname stak dat
Nederland alleen naar de gezondheid van de arrestanten informeerde
zonder de couppoging uitdrukkelijk te veroordelen, bracht een nieuwe
verslechtering.
Vraag is intussen of Wijdenbosch en Bouterse nog steeds op
één spoor zitten. In Suriname wordt gespeculeerd over
spanningen tussen de oud-legerleider en de president. Wijdenbosch zou de
smaak van het regeren dermate te pakken hebben, dat hij zich niet zonder
meer wenst te schikken naar zijn adviseur van staat. In kringen rondom
Bouterse zou ontevredenheid bestaan over het optreden van Wijdenbosch in
Brazilië, waar hij er niet in slaagde minister Van Mierlo te
bewegen het arrestatiebevel tegen Bouterse in te trekken.
Na terugkeer uit Brazilië veroorzaakte Wijdenbosch persoonlijk een
politieke crisis door enkele ministers te ontslaan - onder wie de
prominente hindostaanse zakenman A. Mungra, evenals Bouterse nauw
betrokken bij de totstandkoming van de regering. ,,De stap van de
president is goed te verklaren vanuit het streven zijn politieke leven -
dat aan een zijden draadje leek te hangen - te verlengen'', schreef de
politieke analist Marten Schalkwijk in De Ware Tijd. ,,Met zijn besluit
heeft Wijdenbosch bewezen een zelfstandige factor te zijn binnen het
huidige politiek bestel (...) Ook NDP-voorzitter Bouterse dient hier
voortaan rekening mee te houden.'' De marionet was gaan lopen,
concludeerden sommigen.
Ook na de recente 'couppoging' is het vooral Bouterse geweest die een
beschuldigende vinger heeft gewezen naar Nederland als instigator op de
achtergrond. Wijdenbosch heeft uitspraken in die richting tot nu toe
vermeden. De nieuwe diplomatieke stap tegen Nederland zou er dan op
wijzen dat de poppenspeler de touwtjes weer zou hebben aangetrokken.
Onduidelijk is in elk geval nog of Wijdenbosch dit keer aanstuurt op een
daadwerkelijke diplomatieke breuk met Nederland of dat het opnieuw gaat
om een eruptie van gekrenkte nationale gevoelens die met overleg kunnen
worden verholpen.
(Bijdrage: J.M. Bik)