NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Bijlmer-enquête

Actueel

Rapport enquete-commissie

Het eindrapport van de enquêtecommissie

Lading

Ondervraging politici

Gezondheid bewoners en bergers

Getuigen

Relatie Israel

El Al

Betekenis parlementaire enquête

Artikelen op datum

Profiel over de Bijlmerramp
(21 jan. 1999)

Forse kritiek fractieleiders op Bijlmerrapport

Door onze politieke redactie
DEN HAAG, 27 APRIL. De fractieleiders van de regeringspartijen VVD en D66, Dijkstal en De Graaf, hebben zware kritiek op de werkwijze en oordeelsvorming van de parlementaire enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer.

Met hun kritiek lopen zij vooruit op de parlementaire behandeling van het enquêterapport. Vorige week bestreed premier Kok al een aantal conclusies van het Bijlmerrapport. De enquêtecommissie is in haar rapport kritisch over het passieve optreden van premier Kok en de ministers Jorritsma (VVD) en Borst (D66) bij de nasleep van de Bijlmerramp.

Met hun uitlatingen wijken Dijkstal en De Graaf af van de afspraak dat de fractieleiders van de regeringspartijen niet zelf op het rapport reageren voordat het in de Tweede Kamer aan de orde is.

PvdA-fractieleider Melkert zegt vast te houden aan deze ,,zorgvuldige'' procedure. Het Bijlmerraport wordt in de tweede helft van mei in de Kamer behandeld.

VVD-fractieleider Dijkstal twijfelt ernstig aan het nut van parlemententaire enquêtes door de wijze waarop de commissie heeft geopereerd.

De Graaf vindt dat commissievoorzitter Meijer te ver is gegaan door na verschijning van het rapport de suggestie te wekken als zou premier Kok meineed heben gepleegd.

Dijkstal verwijt de enquêtecommissie dat ze in de openbare verhoren onzorgvuldig heeft gewerkt. Zo vindt hij het ,,een kardinale fout'' dat de commissie aanvankelijk naar buiten bracht dat het verongelukte vliegtuig een giftige lading aan boord had, terwijl die bewering later onjuist bleek te zijn.

Dijkstal rekent de enquêtecom-

missie ook aan dat ze via de verhoren een ,,chaotisch beeld'' heeft geschapen. En hij vindt dat de commissie in haar rapport veel te vergaande conclusies trekt over het functioneren van de overheid. Ten slotte vindt hij dat de commissie tijdens haar werkzaamheden te veel de publiciteit heeft gezocht.

De fractieleider van de VVD denkt dat een parlementair onderzoek, zonder publieke verhoren van getuigen onder ede, ,,effectiever'' zou zijn geweest. De VVD wil na behandeling van het Bijlmerrapport externe deskundigen raadplegen over de vraag in welke gevallen een parlementaire enquête het juiste middel is voor de Kamer.

De VVD was overigens van meet af aan tegenstander van een enquête om de toedracht en afwikkeling van de Bijlmerramp te onderzoeken.

D66-fractieleider De Graaf heeft zich er vooral aan gestoord dat commissievoorzitter Meijer na de verschijning van het rapport speculaties heeft gevoed als zou premier Kok tegenover de enquêtecommissie meineed hebben gepleegd.

Het gaat bij het verwijt van meineed om de uitspraak van Kok dat fractievoorzitters hem nimmer zouden hebben gevraagd een coördinerende rol te spelen bij de afwikkeling van de ramp. ,,Wij beschikken over gegevens waaruit blijkt dat dit wél is gebeurd'', zei Meijer daarover afgelopen vrijdag in een vraaggesprek met het Eindhovens Dagblad. Hij verwees daarbij naar schriftelijke verklaringen van de (ex-)fractieleiders van de PvdA, VVD en D66, die als bijlage bij het enquêterapport zijn opgenomen. In geen van deze verklaringen wordt bevestigd dat Kok door de fractieleiders zou zijn verzocht hierin krachtiger op te treden.

In de Tweede Kamer groeit de irritatie dat commissievoorzitter Meijer en vice-voorzitter Oudkerk na de presentatie van hun rapport nadere uitlatingen blijven doen, terwijl het rapport nog in de Kamer moet worden behandeld. Voorzitter Meijer heeft zichzelf sinds donderdag circa vijftien maal laten interviewen door diverse media en zijn collega Oudkerk viermaal. Meijer heeft toegezegd vanavond te verschijnen op tv bij Paul de Leeuw.

De Tweede Kamer heeft tot komende donderdagmiddag de tijd schriftelijke vragen in te dienen bij de enquêtecommissie en het kabinet. De antwoorden moeten uiterlijk 17 mei binnen zijn.

NRC Webpagina's
27 april 1999

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad