Actueel Het eindrapport van de enquêtecommissie
Lading
Politici
Gezondheid
Getuigen
Relatie Israel
El Al
Enquête
Zie ook: |
Eerste getuige vliegramp: discriminatie bij hulp
Door onze redacteur HARM VAN DEN BERG In het gebouw van de Eerste Kamer is de parlementaire enquetecommissie Bijlmerramp vanmorgen begonnen met de eerste verhoren. Bij het huisvesten van slachtoffers direct na de Bijlmerramp is onderscheid gemaakt tussen `witte' Nederlanders en buitenlanders. Dit verklaarde de eerste getuige vanmorgen bij het begin van de verhoren door de parlementaire enquetecommissie die de ramp onderzoekt met het vrachtvliegtuig van El Al op 4 oktober 1992. ,,De Nederlandse mensen werden snel aan huisvesting geholpen, maar de gekleurde slachtoffers bleven achter zonder iets'', zei de in Kairo geboren K. Mohamed. Mohamed wilde op de avond van de ramp de lift naar zijn flat nemen, toen hij een enorm lawaai hoorde. ,,Het was vreselijk, ik kon mijn lichaam niet meer controleren''. Hij rende naar buiten en zag dat zijn flat grotendeels was verdwenen. Mohamed dacht dat zijn vriend bij de ramp was omgekomen en bleef de hele nacht buiten zitten kijken naar de verwoesting. Later vond hij zijn kameraad terug. Met zijn gezondheid is het sinds de ramp steeds slechter gegaan. ,,Longklachten, gewrichtspijnen, verlamming van de rechterarm en altijd moe. Ontzettend moe'', aldus de getuige. Volgens hem is er een directe relatie tussen deze klachten en de ramp: ,,Voor de vierde oktober had ik nooit iets''. Later tijdens deze enquete zal opnieuw aandacht worden besteed aan de gezondheidsklachten van mensen die de bewuste zondagavond en de dagen daarna op de rampplek zijn geweest. Als tweede getuige hoorde de commissie-Meijer vanmorgen de politieman J. Kaspers, die vanaf een boot in het Gooimeer had waargenomen dat het Israelische toestel twee motoren verloor. Hij meldde dit aan de Kustwacht in IJmuiden, maar op een of andere manier werd die boodschap niet goed doorgegeven aan de verkeersleiding op Schiphol. De wetenschap dat het vliegtuig twee motoren van dezelfde vleugel kwijt was, leek hem van groot belang de verkeersleiders. Eerste doelstelling van de commissie is `waarheidsvinding' omtrent de toedracht van het ongeluk. De verhoren hebben plaats op woensdag, donderdag en vrijdag. Bij het begin van de voorbereidende werkzaamheden deed voorzitter Meijer een oproep om video- of geluidsbanden af te geven, maar dat heeft weinig opgeleverd. Van de laatste week van februari tot en met 3 maart (Statenverkiezingen) zullen geen getuigen of deskundigen worden opgeroepen. Direct daarna is de beurt aan de toen verantwoordelijke politici. De commissie hoort deze week een aantal ooggetuigen onder de kop ,,het verhaal''. Van hen wordt verwacht dat ze zo gedetailleerd mogelijk vertellen wat ze hebben gezien tijdens en kort na de ramp. In de tweede week komen getuigen aan het woord die bijzonderheden hebben over de toedracht. De commissie-Meijer gaat niet opnieuw de technische oorzaak onderzoeken, maar zal wel een poging ondernemen om de route die de gehavende Boeing na het verlies van twee motoren heeft gevlogen, nauwkeuriger vast te stellen. Hierbij wordt dan ook nadrukkelijk aandacht besteed aan het rol van de luchtverkeersbeveiliging, de verkeersleiders op Schiphol. In de derde week staan de bergingswerkzaamheden centraal. Het opruimen van de vele brokstukken is destijds tamelijk rommelig verlopen. Zodanig dat de betrokken onderzoekers niet kunnen uitsluiten dat een belangrijk, waardevol apparaat als de cockpit voice recorder naar de schroothoop is afgevoerd. Het kan niet anders dat deze week vooral in het teken zal staan van de `mannen in witte pakken'. Naar hun aanwezigheid heeft de rijksrecherche vorig jaar een uitgebreid onderzoek ingesteld. Dat leverde een reeks getuigenverklaringen op, maar geen bewijs. Behalve dan dat hoofdofficier van justitie in Amsterdam J. Vrakking de conclusie heeft getrokken dat er op die vierde oktober ,,Israeliers op de plek van de ramp zijn geweest''. Uit dat rapport blijkt overigens ook dat er van de ramp nog zeventien videobanden met opnames bestaan, gemaakt door een cameraman. Eerder was bekend gemaakt dat de beelden die voor het crisiscentrum in Amsterdam met een vaste camera zijn gemaakt, na een aantal jaren zijn gewist of vernietigd. Uit de nogal wisselende verklaringen blijkt verder dat diverse ooggetuigen, meestal politie- en brandweerpersoneel, enkele uren nadat het toestel was neergestort een opmerkelijk gekleed ploegje van een man of tien op de smeulende wrakstukken bezig heeft gezien. Opvallend waren hun witte laarzen en de witte kappen met plexiglas. Niet lang daarna meldde zich onder de naam ASAR een groep Franse vrijwilligers uit Roubaix. Hun naam komt voor in het politiejournaal van die bewuste dag. Waarom deze vrijwilligers naar Amsterdam kwamen en wat ze precies hebben gedaan, is echter nooit opgehelderd. Wel staat vast dat ze bij het wrak zijn toegelaten. Vervolgens wordt een aantal betrokkenen, onder wie personeel van El Al en vrachtafhandelaars op Schiphol, gehoord over de lading. Op iets meer dan 20.000 kilo na is de 114.700 kilo vracht aan boord van de Boeing gedocumenteerd. De Nederlandse advocaat van de luchtvaartmaatschappij is van mening dat zijn client tot het uiterste is gegaan om duidelijkheid te verschaffen en dat het ,,om redenen van staatsveiligheid'' niet mogelijk is om verder te gaan. Het vrachtvliegtuig bevatte een grote hoeveelheid goederen voor het Israelische ministerie van Defensie.
|
NRC Webpagina's 27 JANUARI 1999
|
Bovenkant pagina |
|