|
|
Somberste cd van het decenniumdoor Sjoerd de JongBij een van Bob Dylans laatste concerten in Nederland zat ze gehurkt in het betonnen gangpad van Vredenburg. Kort haar, vrijetijdskleding, een jaar of veertig. Een Dylan-fan van weleer, en kennelijk voor het eerst, of sinds lange tijd, bij een van zijn concerten. Maar terwijl Dylan zijn ballades over het schuurpapier van zijn stembanden haalde, bladerde ze koortsachtig in de vuistdikke paperback die ze op haar knieën gedrukt hield: Bob Dylan, Lyrics. De meester had ondertiteling nodig. Zijn teksten moesten worden nageslagen als foto's in een lang vergeten familie-album. Voor Bob Dylan veranderden de tijden toen allang niet meer. De man die in de jaren zestig in een onwaarschijnlijke uitbarsting van creativiteit de popmuziek van aangezicht veranderde, deed de laatste tien jaar vooral één ding: optreden en oud repertoire uitvoeren. Steeds ouder repertoire zelfs. In zijn concerten keerde de kameleontische vernieuwer Dylan, net als op zijn laatste twee studioplaten, terug naar de diepste wortels van zijn muziek. Naast zijn overbekende eigen werk bracht hij covers van stokoude folkballades en bluesnummers, in rauwe uitvoeringen die evenveel barsten en scheuren vertoonden als zijn eigen zangstem en gitaarspel, maar waarvan desondanks een mysterieuze betovering uitging. De betovering van verbrande schoonheid. Met zijn "Never Ending Tour', en zijn onwil of onvermogen zich aan te passen aan de eigentijdse muziekwereld, plaatste Dylan zich aan het eind van zijn loopbaan opnieuw in de traditie van de bluesmen en folkzangers die hem in zijn jeugd tot voorbeeld waren geweest. En zoals zijn rebellie tegen de "gevestigde orde' hem destijds tot een vernieuwer had gemaakt, zo maakte zijn afkeer van het MTV-tijdsgewricht hem tot een traditionalist. Op zijn cd Time Out of Mind, zijn eerste verzameling nieuw werk sinds 1990 en zijn beste plaat in jaren, kan de ondertiteling achterwege blijven. Dylan zingt weer verstaanbaar, maar daarom nog niet vrolijk _ dit moet een van de somberste platen zijn die een popartiest in de jaren negentig heeft afgeleverd. De muziek is sober en leeg, bijna verstild, de teksten zijn desolaat. Er zijn flarden van meewarige humor, zoals in het merkwaardig ontroerende "Tryin' to get to heaven (before they close the door)', maar vooral wanhoop en berusting vechten hier om voorrang. En er is zijn roestige, vergruisde stem, die de luisteraar in het brute openingsnummer "Love Sick' direct begroet met: "I'm walking through streets that are dead/ walking with you in my head/ my feet are so tired, my brain is so wired/ and the clouds are weeping'. Daarmee is de toon gezet. Dylan heeft "no place left to turn', zingt hij. "Insanity is smashing up against my soul'. En: "Sometimes my burden is more than I can bear/ It's not dark yet, but it's getting there'. Of: "My nerves are exploding, my body is so tense/ I feel like the whole world/ got me pinned up against the fence'. Alleen God biedt, wie weet, soelaas tegen de aanstormende waanzin: "I know God is my shield'. Maar erg gerust klinkt zelfs die laatste hoop niet. "I'm waist deep, waist deep in the mist/ It's almost like, almost like I don't exist.' Dylan zingt het als een mummie die door een spleet in zijn lijkwade het rotsblok voor de uitgang ziet rollen, en zich afvraagt of het niet beter is zo. |
NRC
Webpagina's
18 oktober 1997
|
Bovenkant pagina |