Hakken in het zand
EEN ECHT SPREEKVERBOD mocht het niet heten. Maar het bleef opmerkelijk hoe goed een aantal hoofdrolspelers in de parlementaire enquete over de bijzondere opsporingsmethoden de tong in bedwang heeft weten te houden bij en na de presentatie van het opzienbarende
eindrapport door de commissie-Van Traa. Had dit dan toch geleid tot
zelfinkeer en bezinning in kringen van politie en justitie?
Nu de
reacties tenslotte loskomen doen zij vermoeden dat de praatpauze vooral
wordt benut om de hakken in het zand te zetten. Een staccato van
bezwaren begint op te klinken. Ogenschijnlijk concentreert de kritiek
zich slechts op twee punten, het doorlaten van partijen drugs als
,,lijnentester'' en het inzetten van criminele burgerinfiltranten, met
name in allochtone misdaadgroepen. Als noodgreep valt voor beide
modaliteiten wat te zeggen, maar het gevaar dreigt dat deze twee
noodgrepen nu gebruikt gaan worden als breekijzer om het hele rapport
open te wrikken.
De concrete bezwaren zijn vervat in de algemene kritiek dat de
voorgestelde normering veel te ver gaat. Nu was de hoofddoelstelling van
de enquete te komen tot aanbevelingen voor nieuwe wetgeving. Van Traa
c.s. hebben zich daar niet van afgemaakt en een uitvoerig wetgevend
programma afgeleverd. Onomstreden kunnen regelingen op dit gevoelige
gebied nooit zijn. Maar de mate van detaillering vormt een wel heel
verleidelijke bliksemafleider voor de nog steeds sluimerende weerstanden
tegen wettelijke normering van buitenissige politiemethoden.
TOCH
ZIJN EEN PAAR behoorlijke waterkeringen hard nodig. Wat er bekend is
geworden van de nog vertrouwelijke rapportage van de rijksrecherche over
de Criminele inlichtingendienst Kennemerland bevestigt de vermoedens van
de enquetecommissie, dat er sprake is geweest van onbeschaamd
avonturisme. De twee ministers van politiezaken, Dijkstal en Sorgdrager,
maken veel ophef over de vraag of het Haarlemse rapport al dan niet
openbaar moet worden gemaakt en of de rijksrecherche wel helemaal gepast
heeft gerapporteerd. Helemaal lastig is natuurlijk de vraag of het uit
de hand lopen van de CID ook personele consequenties in de top moet
hebben, de zogeheten driehoek. De betrokken burgemeester van Haarlem,
mevrouw Schmitz, is thans staatssecretaris van Justitie.
Er moet voor worden gewaakt de aandacht al te veel te laten afleiden
van de hoofdzaak, ervoor te zorgen dat geheime politie-operaties steeds
onderworpen zijn aan externe controle. Alle bombarie over mogelijke
uitzonderingen neemt niet weg dat daarnaast ook het speelveld beter
dient te worden afgebakend. Wie gedetailleerde regels afwijst, behoort
een serieuze alternatieve wetgevingsformule op tafel te leggen. Dat de
Nederlandse praktijk wel degelijk moet worden bijgesteld, wordt,
voorzover nog nodig na de ontluisterende parlementaire verhoren en nu
weer zo'n Haarlems rapport, onderstreept door een rechtsvergelijkend
onderzoek in opdracht van het departement van Justitie. Het op de markt
laten komen van doorgeleverde drugs blijkt in geen van de onderzochte
landen toegestaan te zijn. Nergens gaat men ook zo ver met het inzetten
van burgerinfiltranten als in Nederland.
De Nederlandse politie en justitie varen internationaal gezien niet
alleen op een aantal punten een eigen koers, zo blijkt uit de
vergelijking met buitenlandse rechtsstelsels. Zij lopen ook jaren achter
bij het vaststellen van elementaire regels en normen.
Alleen dit hoofdredactionele commentaar verwoordt de mening van de
krant