Hoofdofficier justitie blijft buiten schot in IRT-affaire
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 21 AUG. Het toepassen van ontoelaatbare opsporingsmethoden door de Haarlemse politie heeft geen consequenties voor de rechtspositie van de Haarlemse hoofdofficier van justitie De Beaufort.
Dit is een uitkomst van het onderzoek van procureur-generaal Ficq naar
het functioneren van leden van het openbaar ministerie tijdens de
IRT-affaire, zo wordt binnen het OM bevestigd. Ficq werd met het
onderzoek belast nadat de Tweede Kamer vroeg om personele consequenties
van de parlementaire enquête opsporingsmethoden.
Het oordeel over De Beaufort komt nadat procureur-generaal Docters van
Leeuwen eerder uitsprak dat De Beauforts ,,hoofd op het hakblok'' lag
wegens de uit de hand gelopen opsporing bij de Haarlemse politie. De
rechtspositie van De Beaufort, die vanochtend een gesprek had met
minister Sorgdrager (Justitie), is samen met die van zeven andere leden
van het openbaar ministerie tegen het licht gehouden.
Volgens Ficq kunnen ook de Amsterdamse hoofdofficier van justitie
Vrakking geen verwijten worden gemaakt. In het onderzoek wordt vooral de
voormalige IRT-offcieren Van der Veen (Haarlem) en Van Capelle
(oud-Amsterdam) verweten dat zij zonder overleg met hun hoofdofficieren
vergaande opsporingsmethoden hebben toegepast. Van der Veen heeft
bovendien onjuiste informatie over een XTC-onderzoek aan de minister
verstrekt, aldus Ficq.
Beide officieren van justitie, die eind volgende week een gesprek met
Sorgdrager hebben, verzetten zich tegen de verwijten aan hun adres omdat
er volgens hen destijds geen regels waren die voorschreven dat een
hoofdofficier moest instemmen met bijzondere opsporingsmethoden. In Den
Haag wordt ervan uitgegaan dat vooral Van der Veen ,,een stevig
gesprek'' met de minister te wachten staat.
Parallel aan het onderzoek van Ficq probeert de leiding van het openbaar
ministerie samen met de ambtelijke top van het ministerie van Justitie
een aantal hoofdrolspelers uit de IRT-affaire te laten rouleren. Binnen
het OM wordt gezegd dat de uitkomsten van het Ficq-onderzoek deze
pogingen niet vergemakkelijken. Ook minister Dijkstal (Binnenlandse
Zaken) probeert een roulatie van bij de IRT-affaire betrokkenen te
bewerkstelligen. Hij werkt aan overplaatsing voor de hoofdcommissarissen
van politie. Dijkstal is eveneens op het probleem gestuit dat de
rechtspositie van politiechefs te sterk is om ze tegen hun zin te
dwingen tot een wisseling van functie.