|
|
Van Capelle wilde corruptie A'damse politie aanpakken
Van Capelle riep daartoe een "niet-bestaand team" op, met ,,een eigen safehouse en eigen verbindingsmiddelen'', zo schrijft het weekblad Vrij Nederland in het jongste nummer. Het blad wist de hand te leggen op het geheime deel III van het rapport van de commissie-Wierenga. Die commissie onderzocht in 1994 de ondergang van het IRT Noord-Holland/Utrecht. Deel III is tot staatsgeheim bestempeld en bleef ook tijdens de parlementaire enquête opsporingsmethoden onbesproken. Het bevat 26 processen-verbaal waarin gesprekken met betrokkenen zijn vastgelegd. Aanvankelijk betrok officier Van Capelle, die na een breuk met zijn hoofdofficier Vrakking vertrok naar Groningen, de Amsterdamse korpsleiding in zijn onderzoekspogingen. Later trad hij in het diepste geheim in overleg met K. Langendoen, de hevig in opspraak geraakte chef van de Criminele Inlichtingendienst (CID) in Kennemerland en belangrijkste leverancier van informatie over mogelijke corruptie. Het hoofd van de rijksrecherche, K. Kuijper, was eveneens in het overleg betrokken. Met het eerste team drong Van Capelle niet door tot de hogere politie-echelons in Amsterdam. De Amsterdamse hoofdofficier van justitie J. Vrakking werd door Van Capelle angstvallig in onwetendheid van zijn plannen gehouden. Vrakking was veel te goed bevriend met hoofdcommissaris Nordholt en diens rechterhand Van Riessen, aldus de officier in deel III. Toen Van Capelle hem daarop aansprak, was Vrakking daar niet van gediend. Het feit dat Van Capelle de afwikkeling van het onderzoek tegen een aantal Amsterdamse wisselkantoren door een tv-ploeg liet filmen, was voor Vrakking de druppel die de emmer deed overlopen: hij zegde het vertrouwen in Van Capelle op en deelde hem mee dat hij naar een ander parket kon vertrekken. Uit de onderzoekverrichtingen van Van Capelle en zijn ,,spookteams'' zijn geen harde feiten voortgekomen die zijn vermoedens staven. (ANP)
|
NRC Webpagina's 14 mei 1996
|
Bovenkant pagina |
|