OM: advocaat hield geheime stukken achter
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 28 FEBR. Advocaat B. van Eijck van de maatschap
Sjöcrona,
De Roos, Van Stigt & Pen heeft tegen de wens van zijn cliënt, de
van
corruptie verdachte Rotterdamseechercheur Richard L., geprobeerd
informatie
over geheime CID-operaties van de politie achter te houden voor
justitie.
Dit blijkt uit een verklaring die het Rotterdamse openbaar
ministerie
gisteren heeft uitgegeven. Justitie deed op 12 en 13 februari
huiszoeking op
het advocatenkantoor omdat de maatschap weigerde stukken over te dragen
die de
rechercheur had ontvreemd.
Volgens het OM gebeurde dit nadat rechercheur L. had meegedeeld dat
alle
geheime stukken die hij in bezit had, moesten worden geretourneerd.
Advocaat
Van Eijck weigerde daarop de stukken aan justitie te overhandigen. Het
OM
citeert uit een verklaring die L. op 12 februari tegenover de politie
aflegde.
,,Jullie zeggen mij dat jullie inmiddels met mijn advocaat hebben
gesproken
over de bescheiden, die hij op mijn verzoek in bewaring heeft genomen.
Ik
begrijp dat hij bepaalde zaken wil achterhouden, maar ik kan jullie
zeggen dat
ik hem opdracht heb gegeven om alles aan de politie terug te geven.''
P> Het ging om een koffer met geheime stukken, die de rechercheur
aanvankelijk
bij zijn moeder in bewaring had gegeven. Na zijn aanhouding verzocht de
rechercheur zijn advocaat Van Eijck de stukken in bewaring te nemen. L.
wordt
ervan verdacht op grote schaal geheime politie-informatie te hebben
verkocht
aan criminelen. Hij werd op 7 februari aangehouden nadat hij op
heterdaad was
betrapt.
Het gaat volgens bronnen bij politie en justitie om een van de
grootste
corruptieschandalen die het Rotterdamse korps heeft gehad. Advocaat Van
Eijck
is zeer ontstemd over de verklaring van justitie omdat volgens hem het
openbaar
ministerie ,,halve waarheden'' vertelt. ,,Het is ongekend en
buitensporig dat
justitie citeert uit vertrouwelijke processtukken. Het openbaar
ministerie
schendt de privacy van mijn cliënt op een nooit eerder vertoonde
wijze'',
aldus Van Eijck.
De geciteerde uitlatingen van verdachte L. zouden volgens zijn
advocaat
inmiddels gedateerd zijn. ,,Die zondagavond 12 februari heb ik
afspraken maakt
met mijn cliënt die geheel overeenkomen met de wijze waarop ik heb
gehandeld.'' De advocaat zegt geheel te hebben gehandeld volgens de
rechten en
plichten die aan het vak van juridisch raadsman zijn verbonden. Van
Eijck
haalt de deken van de orde van advocaten in Rotterdam aan, J. Loorbach,
die het
kantoor schriftelijk heeft laten weten de handelwijze ,,beredeneerd
vanuit de
advocatenverplichtingen onder het verschoningsrecht wel respectabel te
achten''.