|
|
'Van Thijn is ten onrechte opgestapt'
Door onze politieke redactie
Hij vindt dan ook dat Van Thijn ten onrechte voortijdig is opgestapt. ,,Achteraf denk ik: hadden we maar volgehouden dat dit geen personele consequenties mocht hebben'', aldus Wöltgens, die het ,,meer dan wrang'' noemt dat het allemaal zo is gelopen. In het Radio 1-journaal zei voorzitter Van Traa van de enquêtecommissie gisteren daarover: ,,Wij zijn geen rehabilitatiecommissie.'' Dat Van Thijn als minister heeft moeten aftreden, noemde hij overigens een zeer dramatische zaak. Als Lubbers, Kok, Hirsch Ballin en Van Thijn zelf opening van zaken over de IRT-methode hadden gegeven, was het volgens Van Traa anders gelopen. De vier ministers hebben destijds alleen de aanvoerders van de vier grote Tweede-Kamerfracties vertrouwelijk ingelicht. Wöltgens was hier als fractievoorzitter van de PvdA ook bij. Oud-minister Van Thijn zei gisteren in het televisieprogramma Het Buitenhof het woord 'eerherstel' te zwaar te vinden. ,,Ik weet niet wat ik mij daarbij moet voorstellen. Ik vroeg mij af, krijg ik nu een staatsbegrafenis of zoiets. Het belangrijkste is natuurlijk dat de Amsterdamse driehoek in het gelijk wordt gesteld. Sterker nog, dat wij de enigen zijn temidden van de ontreddering die hebben ingegrepen'', aldus Van Thijn. Als voorzitter van de Amsterdamse driehoek van korpsbeheerder, hoofdofficier van justitie en hoofdcommissaris van politie verbood Van Thijn de IRT-drugstactiek in december 1993. Het veel besproken rechercheteam werd toen opgeheven. Van Thijn zei in hetzelfde televisieprogramma dat de Tweede Kamer Sorgdrager niet mag aanspreken op haar verleden bij het openbaar ministerie. ,,Het moet afgelopen zijn met bijltjesdag in de politiek'', zei Van Thijn, die Sorgdrager ,,een verademing op Justitie'' noemde.
|
NRC Webpagina's 5 februari 1996
|
Bovenkant pagina |
|