|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Vraaggesprek met kandidaat IOC-voorzitter
Rogge
'Geld heeft de sport gedemocratiseerd'
ROTTERDAM/DEINZE, 28 APRIL. Jacques Rogge stippelt de weg naar Lausanne consciëntieus uit. Garanties verstrekt het leven niet, maar uit alles blijkt dat de Belg zich allerminst in een ongewis avontuur heeft gestort. Als alle puzzelstukjes passen, wordt Rogge maandag 16 juli in Moskou gekozen tot achtste voorzitter van het IOC. In dat geval levert een klein land 's werelds machtigste sportbestuurder. En niet voor het eerst, want van 1925 tot en met 1941 ging Henri de Baillet-Latour Rogge als Belgische voorzitter voor. De huidige vice-voorzitter van het IOC weet weinig van zijn landgenoot. Ja, dat hij gestorven is in Rogge's geboortejaar 1942. En dat hij voorzitter was van het Belgisch olympisch comité, dat failliet ging als gevolg van de (te) dure Spelen van Antwerpen in 1920, waarvan Baillet- Latour overigens de organisator was. Maar Rogge wordt niet belast met het verleden van zijn landgenoot.
U aarzelde lang over uw kandidaatstelling. Wie of wat hebben die twijfels weggenomen? Rogge: "Eerst en vooral ikzelf. Het is mijn persoonlijke keuze. Maar die is pas gemaakt nadat ik van andere IOC-leden voldoende aanmoediging kreeg om me kandidaat te stellen. Doorslaggevend was echter de steun van mijn familie. In het geval ik word gekozen, wordt ons leven overhoop gegooid. Ik heb mezelf talloze malen afgevraagd: wil ik dat wel en kan ik het mijn familie aandoen? Zonder houvast van mijn naasten, had ik deze stap niet gemaakt."
U heeft nauwgezet het veld verkend. U waant zich daarom zeer kansrijk? "Laat ik het aldus formuleren: ik beschouw mezelf als een geloofwaardige kandidaat. Harde toezeggingen dat IOC-leden op mij zullen stemmen, heb ik vanzelfsprekend niet gekregen; zo werkt dat niet. Maar ik kan u anderzijds verzekeren: ik ben geen zelfmoordenaar."
Bij uw presentatie, een maand geleden, had u geen programma. Dat wordt pas in juni vrijgegeven. Waarom zo laat? "Ik wil eerst alle IOC-leden benaderd hebben. Pas nadat ik het met hen heb besproken, maak ik het openbaar. Het programma is ook nog niet klaar. Het is een skelet waarvan ik de kaders heb aangegeven. Mijn visie is het uitgangspunt, dat spreekt voor zich, maar ik wil ook de goede ideeën van andere IOC-leden erin verwerken. Ja, ik kan stellen dat er uit die gesprekken veel bruikbare punten naar voren zijn gekomen. Nee, begrijpelijkerwijs kan ik niet zeggen welke. Ik denk dat ik momenteel zo'n 70 80 IOC-leden, drievierde deel dus, gesproken heb."
Volgens de richtlijnen van de ethische commissie van het IOC mogen de kandidaat-voorzitters geen andere IOC-leden bezoeken. Bent u niet in overtreding? "Ik neem contact met ze op, dat is wat anders dan bezoeken. Ik krijg telefoontjes, e-mails, brieven en spreek velen in de wandelgangen. In mijn hoedanigheid als voorzitter van de Europese Olympische Comités (EOC), als voorzitter van de coördinatiecommissie voor de Spelen van Athene 2004 en als lid van de medische commissie ontmoet ik immers veel IOC-leden."
Maar recent bent u wel bij het Nederlandse IOC-lid Geesink op bezoek geweest. Dat was toegestaan? "Maar dat was nog voor de ethische commissie haar regels voor de kandidaat-voorzitters openbaar had gemaakt. Overigens blijkt daaruit allerminst dat een autorit van Gent naar Utrecht verboden is. Letterlijk staat geschreven: 'Candidates shall limit the number of trips'. Het woord 'forbidden' komt in die zin niet voor. De regel is duidelijk: we moeten onze bezoekjes beperken; het is nadrukkelijk niet verboden."
Volgens de Engelsman Andrew Jennings, schrijver van drie kritische boeken over de praktijken van het IOC, bent u te fatsoenlijk om voorzitter van 'die corrupte club' te worden. "Ik vind dat een mooi compliment. Het omgekeerde zou spijtig zijn geweest. Jennings' standpunten over het IOC deel ik niet, dat is het enige wat ik er over wil zeggen."
U wilt het gigantisme van de Olympische Spelen terugdringen. Maar is het geen moloch die niet te verkleinen is? "De sporter is niet het probleem, maar de mensen om hem heen. Het olympische dorp is in de loop der jaren echt niet groter geworden. Maar het aantal accreditaties is wel gestegen tot bijna 200.000. Dat leidt tot een gigantische infrastructurele operatie. En neem de enorme groei van de technologie. In 1988 in Seoul werd 8 procent van het budget besteed aan technologie, in Sydney was dat al opgelopen tot 28 procent. De Spelen zijn zó omvangrijk en zó duur geworden, dat landen in Afrika en Zuid-Amerika niet tot de organisatie ervan in staat zijn. De Spelen moeten kleiner, dat is evident. We moeten voorkomen dat een olympische stad naderhand met stadions zit opgescheept die nimmer meer vollopen. Waarom geen kleinere stadions en meer aandacht voor televisie-uitzendingen? Olympische Spelen duren maar veertien dagen in het leven van een stad, dat moeten we goed in het oog houden. En afslanking kán, als de wil er maar is en mensen hun verantwoordelijkheid durven te nemen."
U heeft gezegd voor essentiële waarden in de sport te strijden, omdat het anders niet meer is dan vermaak. Zijn die waarden niet weggedrukt door de commercie? "Ik denk van niet, omdat we doorlopend dammen opbouwen en het evenwicht zoeken. Het IOC heeft nu eenmaal geld nodig. Vroeger kenden we zeer onrechtvaardige Spelen. In de tijd dat ze het domein waren van de rijke landen en daarbinnen alleen van de rijke mensen. We moeten niet vergeten dat tot de jaren zeventig slechts 60 procent van de bestaande landen deelnam. De rest kon het eenvoudigweg niet betalen. Tegenwoordig bekostigt het IOC deelname van de arme landen met als gevolg dat vrijwel de gehele wereld vertegenwoordigd is. Het geld heeft de sport gedemocratiseerd. "Ik bestrijd de opvatting dat commercie de overhand krijgt. Ik geef een voorbeeld. Voor de Spelen van Sydney bood de Murdoch Groep 200 miljoen dollar meer voor de Europese uitzendrechten dan de EBU, de verzamelde Europese publieke omroepen. Maar Murdoch wilde de Spelen achter de decoder. De EBU kreeg de rechten voor 450 miljoen dollar, omdat het IOC vindt dat iedereen de Olympische Spelen moet kunnen zien."
Algemeen wordt verwacht dat de strijd om het IOC-voorzitterschap gaat tussen de Canadees Pound en u. "Dat wordt gezegd, maar wie zijn oor goed te luister legt, hoort ook vaak de naam van de Zuid-Koreaan Kim. Ik schrijf op voorhand niemand af, ook Pál Schmitt en Anita DeFrantz niet. Ik acht het uitgesloten dat tijdens de stemming een van de kandidaten in de eerste ronde de absolute meerderheid haalt. De kunst is dus om de eerste en tweede ronde te overleven. Dan komt het aan op de tweede-keus-stemmen. Die zullen, zoals in vrijwel alle verkiezingen, doorslaggevend zijn. In mijn strategie zal ik daar rekening mee moeten houden."
|
NRC Webpagina's 28 APRIL 2001
|
Bovenkant pagina |
|